Over een Port-a-cath
Een Port-a-cath (PAC) is een toedieningssysteem dat volledig onder uw huid geplaatst wordt.
lees meerOver een Port-a-cath
Een Port-a-cath (PAC) is een toedieningssysteem dat volledig onder uw huid geplaatst wordt. Meestal gebeurt dit op een goed geschikte maar onopvallende plaats op uw borst. Medicijnen, vloeistoffen en speciaal hiervoor geschikte voeding kunnen zo direct via uw bloedvat worden gegeven.
Een PAC bestaat uit twee belangrijke onderdelen:
- Het reservoir: een kleine injectiekamer die onder uw huid wordt geplaatst, van boven afgesloten door een zelfsluitend siliconen membraan. Het reservoir is gemaakt van titanium of een combinatie van titanium / polysulfon.
- De katheter: een dunne, flexibele infusielijn, gemaakt van siliconen of polyurethaan. Deze katheter loopt vanaf het reservoir onder uw huid door en gaat vervolgens via een groot bloedvat naar uw hart. Daarom heet dit een getunneld centraal veneuze katheter.
Het toedienen van bepaalde medicatie of voeding via een infuus in uw arm, kan uw bloedvaten irriteren. Daarom heeft u een speciale toegangsweg nodig. Dit kan een PAC zijn. Door deze in een groot bloedvat te plaatsen sparen we de kleine bloedvaten. Deze PAC kunnen we ook gebruiken voor bloedafname, maar dit mag bij TPV-patiënten alleen bij hoge uitzondering. Dit vergroot namelijk de infectiekans en het risico op verstopping. De PAC blijft zitten zolang de behandeling nodig is. De PAC kan zo’n 1500 keer worden aangeprikt. We verwijderen de PAC als hij echt niet meer nodig is, niet meer werkt of problemen veroorzaakt.
Contact
Stuur een bericht via mijnRadboud of neem telefonisch contact op
Maandag t/m vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. De secretaresse plant dan een belafspraak in.
(024) 361 9190
contact
Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving
Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd, bijvoorbeeld om een wond te hechten. lees meerLokale anesthesie Plaatselijke verdoving
Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd. De plek waar u geopereerd wordt, wordt verdoofd door middel van meerdere prikken (vergelijkbaar met tandarts verdoving). Tijdens de ingreep bent u bij bewustzijn.
Soms wordt deze vorm van anesthesie gecombineerd met sedatie. Om een gedeelte van uw lichaam te verdoven, injecteert de anesthesioloog een verdovend middel rond de zenuwen die op pijn reageren. Meestal zijn de zenuwen die ander gevoel en bewegen mogelijk maken ook tijdelijk uitgeschakeld.
Bijwerkingen
Onvoldoende pijnstilling
Het kan gebeuren dat de verdoving niet voldoende werkt. Als het mogelijk is, krijgt u dan extra verdoving. Helpt dat niet, dan kiest de anesthesioloog samen met u een andere vorm van anesthesie. Bijvoorbeeld extra pijnstillers of algehele anesthesie.
Na de operatie
Het is normaal dat u na de behandeling tintelingen voelt in uw arm of been. Dit komt meestal omdat de verdoving nog niet helemaal is uitgewerkt. Ook kan het zijn dat de zenuw door de verdoving wat geïrriteerd is geraakt.
Toxische reacties
Tijdens of na het aanbrengen van de verdovingsvloeistof kan een deel hiervan in uw bloed terechtkomen. Dit merkt u door een metaalachtige smaak, tintelingen rond de mond, oorsuizen of een onrustig gevoel.
Na de verdoving
Als de verdoving is uitgewerkt krijgt u langzaam weer gevoel terug. Uw wond gaat geleidelijk aan pijn doen. Hiervoor kunt u pijnstillers innemen.
Inbrengen van de PAC
Het inbrengen van de PAC is een korte en kleine chirurgische ingreep. De ingreep is vrij simpel en veroorzaakt weinig ongemak. De arts plaatst het reservoir en de katheter volledig onder uw huid.
lees meerGebruik van de PAC
Om toegang tot de PAC te krijgen, gebruiken we een speciale naald. Deze naald is verbonden met het infuussysteem en wordt door de huid en het siliconen membraan geprikt tot op de bodem van het reservoir.
lees meerGebruik van de PAC
De arts plaatst alle onderdelen van de PAC volledig onder uw huid. Geen enkel onderdeel steekt uit en er is geen permanente opening van de huid. Om toegang tot de PAC te krijgen, gebruiken we een speciale naald (Gripper). Deze naald is verbonden met het infuussysteem en wordt door de huid en het siliconen membraan geprikt tot op de bodem van het reservoir. Als u parenterale voeding gebruikt, moet u de PAC vóór elke voeding opnieuw aanprikken en na toediening de naald verwijderen. U kunt de huid verdoven door vooraf Emla-crème te gebruiken. Medicatie of voeding dient u toe via het reservoir en de katheter in uw bloed. De naald blijft zitten totdat alle medicatie of voeding is toegediend. Als u de PAC voor parenterale voeding gebruikt, spoelt u deze na elke voeding schoon met NaCl en een taurosept-oplossing om een infectie te voorkomen. Hierna verwijdert u de ‘Gripper’.
De TPV-verpleegkundige leert u met duidelijke stapsgewijze instructies en protocollen hoe u of uw mantelzorger met de PAC om moet gaan of schakelt voor uthuiszorg in.
Leefregels en richtlijnen
U zult nauwelijks hinder ondervinden van de PAC. U hoeft uw levensstijl niet te veranderen. Maar overleg eerst met uw arts voordat u activiteiten onderneemt met intensieve en/of herhaaldelijke bewegingen.
lees meerLeefregels en richtlijnen
U zult nauwelijks hinder ondervinden van de PAC. U hoeft uw levensstijl niet te veranderen. Maar overleg eerst met uw arts voordat u activiteiten onderneemt met intensieve en/of herhaaldelijke bewegingen. Bij bepaalde bezigheden zoals golfen, zwemmen of gewichtheffen is er een groter risico op schade aan de katheter.
- Controleer de aanprikplaats regelmatig.
- Neem contact op met de TPV-verpleegkundige als u denkt dat het systeem is verschoven, er een blauwe plek rondom de PAC zit, of bij lekkage, zwelling of roodheid.
- Neem contact op met de TPV-verpleegkundige als u koorts en of koude rillingen krijgt. Via de PAC kan er een bacterie in uw bloed terecht komen (sepsis).
- Neem contact op met de TPV-verpleegkundige als u merkt dat de medicatie of voeding niet vrij kan doorlopen, of de PAC niet goed meer door te spuiten is.
- Als u de PAC niet gebruikt, spreekt u met uw TPV-verpleegkundige af hoe vaak u de PAC moet doorspuiten.
- Volg altijd de aangeleerde protocollen.
- De PAC mag alleen aangeprikt worden door een arts of speciaal opgeleide verpleegkundige. U mag dit alleen zelf als u daarvoor geschoold bent.
- Gebruik altijd een steriele naald die speciaal geschikt is voor een PAC. Prik de naald altijd loodrecht door de huid.
- Controleer door zacht op de naald te drukken en de bodem te voelen of de naald zich op de bodem van het reservoir bevindt voordat u met toediening van de infusie begint.
- Beweeg de naald nooit wanneer deze in het reservoir van het systeem zit.
- Als er geen naald ingebracht is, kunt u zonder probleem baden, zwemmen en douchen.
- Als de PAC bij u wordt geïmplanteerd, krijgt u een identificatiekaartje dat gemakkelijk in uw portemonnee past of aan uw sleutelhanger kan. Draag dit kaartje altijd bij u bij een bezoek aan uw arts of aan het ziekenhuis, zodat u de informatie over uw geïmplanteerde poort direct bij de hand heeft.
- Tegenwoordig worden er PAC’s geplaatst waarbij het mogelijk is onder hoge druk contrastmiddelen voor bepaalde diagnostische, beeldvormende scans toe te dienen. De arts wil voor het maken van deze typen scans bewijs hebben dat bij u een PORT-A-CATH®POWER P.A.C. systeem is geïmplanteerd. Er bestaan drie geldige vormen van implantatiebewijzen: het identificatiekaartje in portemonneeformaat, het identificatiekaartje voor de sleutelring en de registratiesticker voor implantaten in uw medisch dossier. Vraag hierna zodra de PAC bij u geplaatst wordt.
- Op elk van deze identificatiebewijzen moeten lotnummer en bestelnummer van uw geïmplanteerde poort vermeld staan voor een positieve verificatie.
- De PAC is gemaakt van verschillende materialen en zijn als ‘voorwaardelijk MRI-veilig’ gelabeld. Dit houdt in dat ze geen schade ondervinden tijdens MRI-scans. Voordat een MRI-scan wordt gemaakt, wordt altijd gevraagd of u een implantaat heeft.
- De metaaldetectors op de luchthaven brengen geen schade toe aan uw PAC. In de meeste situaties reageert de metaaldetector niet. De gevoeligheid van metaaldetectoren kan wel verschillen. Het totaal aan metalen dat u bij u draagt (bijvoorbeeld juwelen, horloges, ritssluitingen, munten, etc.) kan voldoende zijn om de metaaldetector te laten reageren. U kunt dan het beste uw identificatiekaartje bij u dragen en het vooraf bij de veiligheidsfunctionaris melden.
Tot slot
Met vragen kunt u altijd bij de arts of TPV-verpleegkundige terecht.