Over de operatie
Een longoperatie kan nodig zijn om verschillende redenen. In het Radboudumc wordt u rondom een longoperatie begeleid door een team van deskundigen. lees meerOnderzoek voor de operatie
In geval van (verdenking op) longkanker kan het nodig zijn om voorafgaand aan een longoperatie eerst onderzoek te doen naar de lymfeklieren in de borstkas (links en rechts naast de luchtpijp). lees meerOnderzoek voor de operatie
In geval van (verdenking op) longkanker kan het nodig zijn om voorafgaand aan een longoperatie eerst onderzoek te doen naar de lymfeklieren in de borstkas (links en rechts naast de luchtpijp).Dit onderzoek kan nodig zijn om meer zekerheid te hebben of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zijn.
- Als er in deze lymfeklieren uitzaaiingen worden gevonden, dan is een operatie meestal niet zinvol. In dat geval bespreekt uw arts een andere behandeling met u. Meestal bestaat deze dan uit een combinatie van chemotherapie, radiotherapie en immunotherapie. Lees hier meer over de behandelmogelijkheden bij longkanker
- Als er geen uitzaaiingen gevonden worden, kan de longoperatie doorgaan.
Voorbereiding op de operatie
Voordat u opgenomen wordt in het ziekenhuis voor de geplande longoperatie, plannen we een voorbereidingsochtend. U maakt op deze ochtend kennis met de verschillende mensen uit ons team en krijgt u alle informatie over uw ziekenhuisopname en operatie. lees meerVoorbereiding op de operatie
Voordat u opgenomen wordt in het ziekenhuis voor de geplande longoperatie, plannen we een voorbereidingsochtend. Dit noemen we ook wel de preoperatieve polikliniek Longchirurgie. U maakt op deze ochtend kennis met de verschillende mensen uit ons team en krijgt u alle informatie over uw ziekenhuisopname en operatie.- De longverpleegkundige spreekt u eerst. Hij of zij doet controles bij u (temperatuur, bloeddruk, polsslag, lengte, gewicht), maakt meestal een hartfilmpje gemaakt en neemt bloed af. Als het nodig is, maken we nog een afspraak voor een blaastest om uw longfunctie te beoordelen.
- De longarts spreekt u tegelijk met de anesthesist. De longarts bespreekt het behandelplan. Er worden vragen gesteld over uw huidige gezondheidstoestand. De anesthesist geeft uitleg over de narcose en pijnbestrijding. Vervolgens besluiten we of u fit genoeg bent om de operatie te ondergaan. Soms kan het zijn dat er nog aanvullende onderzoeken nodig zijn: dit leggen we dan aan u uit.
- De fysiotherapeut ondersteunt u bij het herstel na de operatie. Tijdens de voorbereidingsochtend voert de fysiotherapeut een gesprek met u over de fysiotherapeutische behandeling voor en na de operatie. Het is belangrijk om goed te kunnen doorademen en hoesten na de operatie om complicaties te voorkomen. De fysiotherapeut komt na de operatie dagelijks bij u langs om te oefenen totdat u dit zelfstandig kunt. Na alleen een mediastinoscopie is fysiotherapeutische begeleiding niet standaard.
- De (cardio-thoracaal) chirurg geeft u uitleg over de ingreep en eventuele complicaties.
- De verpleegkundig specialist neemt alle informatie van de ochtend nog eens met u door. Als u en/of uw naasten nog vragen hebben, dan kunt u deze aan de verpleegkundig specialist stellen. Ook stelt hij of zij u een aantal vragen over uw lichamelijke en psychische conditie. U krijgt ook nog aanvullende (praktische) informatie over de operatie.
- De research verpleegkundige spreekt u over wetenschappelijk onderzoek rondom de operatie: deelname is altijd vrijwillig.
Houd er rekening mee dat deze ochtend zo’n 3 uur in beslag neemt. U krijgt veel informatie: het is daarom verstandig om u tijdens alle gesprekken iemand uit uw naaste familie- of vriendenkring mee te nemen.
Wat kunt u zelf al doen voor de operatie?
Voor een goed herstel van een operatie is het belangrijk om in een zo goed mogelijke conditie te zijn. Hierbij zijn stoppen met roken, geen alcohol drinken, goede voeding en voldoende bewegen belangrijk.Longkanker
De afdelingen Longziekten, Radiotherapie, Cardio-thoracale Chirurgie en Medische Oncologie werken nauw samen op het gebied van longkanker. Ook werken we binnen de regio samen met onze partnerziekenhuizen. Onze uitdaging is om élke patiënt met longkanker de beste persoonlijke behandeling te bieden. lees meerVerloop van de opname en operatie
Over het algemeen staat het operatieplan van tevoren vast, maar er kunnen omstandigheden zijn die een aanpassing gedurende de operatie noodzakelijk maken. lees meerVerloop van de opname en operatie
Uw opname
Voor de geplande longoperatie wordt u over het algemeen een dag van tevoren opgenomen op onze verpleegafdeling. Op de afdeling wordt u gezien door de physisian assistant of de afdelingsarts (een longarts in opleiding). Hij of zij controleert nogmaals of alle afspraken die gemaakt zijn tijdens de beoordeling op de preoperatieve polikliniek goed zijn uitgevoerd en checkt eventuele uitslagen van aanvullende testen en de medicatie.De afdelingsverpleegkundige geeft u uitleg over de afdeling. Soms moet hij of zij nog een extra bloedafname doen om uw bloedgroep dubbel te checken. Daarnaast geeft de verpleegkundige u uiteg over het nuchter zijn en de voorbereidingen voorafgaand aan de operatie (douchen met desinfecterende zeep en het gebruik van een desinfecterende neuszalf). Ook hoort u bij de opname hoe laat de operatie de volgende dag gepland staat.
De duur van de opname varieert per ingreep. Een inschatting hiervan wordt met u besproken op de voorbereidingsochtend. Tijdens de opname bespreken we bij de dagelijkse visite uw ‘streefontslagdatum’.
Zo kunt u – samen met uw naasten – zich voorbereiden op het ontslag.
Soorten operaties
Over het algemeen staat het operatieplan van tevoren vast, maar er kunnen omstandigheden zijn die een aanpassing gedurende de operatie noodzakelijk maken. De chirurg bespreekt dit met u tijdens het gesprek over de operatie. lees meerSoorten operaties
Over het algemeen staat het operatieplan van tevoren vast, maar er kunnen omstandigheden zijn die een aanpassing gedurende de operatie noodzakelijk maken. De chirurg bespreekt dit met u tijdens het gesprek over de operatie.
Als de diagnose voor de operatie niet kan worden vastgesteld en het niet duidelijk is of er sprake is van een goed- of kwaadaardige aandoening, dan doen we - als dit mogelijk is - een ‘vriescoupe’ onderzoek. Er wordt dan een stukje weefsel uitgenomen, ingevroren en door de patholoog (de arts die een weefselonderzoek doet) onder de microscoop onderzocht. Hij of zij beoordeelt dan om wat voor weefsel het gaat. U bent dan nog op de operatiekamer onder narcose in afwachting van deze uitslag, die ongeveer een half uur duurt. Afhankelijk van deze uitslag besluiten de cardio-thoracaal chirurg en longarts of het nodig is om één of meerdere longkwabben te verwijderen.
-
Een mediastinoscopie is een kijkoperatie in de ruimte rondom en achter het borstbeen in het bovenste gedeelte van de borstholte. Het is een diagnostisch onderzoek en levert informatie op die nodig is om te kunnen beslissen welke behandeling moet worden geadviseerd. Met een korte open buis met een lichtbron (mediastinoscoop) kan de chirurg, al kijkend door de buis achter het borstbeen komen. Achter het borstbeen ligt het mediastinum, het gebied tussen de rechter- en linkerlong. Hierin liggen het hart, de luchtpijp, de slokdarm en bloedvaten (onder andere de grote lichaamsslagader), maar ook: zenuwen,lymfeklieren en lymfevaten. Met behulp van fijne instrumenten worden door de mediastinoscoop weefselmonsters (biopten) genomen uit de lymfeklieren langs de luchtpijp voor microscopisch onderzoek.
We verrichten de operatie onder algehele anesthesie (narcose). Via een kleine snede (ongeveer 4 centimeter) vlak boven het borstbeen gaan we langs de voorzijde van de luchtpijp naar binnen (cervicale incisie). Nadat de biopten zijn genomen sluiten we het sneetje in de huid met hechtingen. In sommige gevallen wordt een snede naast het borstbeen gemaakt (parasternale incisie).Mogelijke complicaties
Bij elke ingreep bestaat er een kans op complicaties. Zo zijn er ook bij de mediastinoscopie de normale risico’s op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking, nabloeding en wondinfectie. Daarnaast zijn er nog specifieke complicaties mogelijk:- Bloeding. Soms ontstaat er tijdens de operatie een bloeding. Deze bloeding kan bijna altijd zonder verdere uitbreiding van de operatie verholpen worden. In sommige gevallen is het nodig om de borstholte open te maken om een bloeding te verhelpen.
- Bloeduitstorting. Na de operatie kan rond de wond een bloeduitstorting ontstaan. Deze verdwijnt spontaan zonder problemen.
- Infectie. In zeldzame gevallen ontstaat er een infectie na deze operatie.
- Heesheid. Soms treedt heesheid op. Dit verdwijnt meestal na enkele weken.
-
Een sternotomie is een operatie waarbij het borstbeen in de lengterichting wordt geopend. Na het maken van een snede door de huid wordt het borstbeen in de lengte doormidden gezaagd. Hierdoor kan de thoraxchirurg de borstkas openen om zo het afwijkende weefsel te verwijderen. Na de ingreep wordt het borstbeen gefixeerd met een staaldraad die in het algemeen niet meer wordt verwijderd. Een thoraxchirurg voert de operatie uit. Na de operatie worden er één of meerdere drains achtergelaten om wondvocht en eventuele lucht af te voeren. Een sternotomie kan plaatsvinden om verschillende redenen:
- Operaties aan de zwezerik (=thymus) zoals bij een gezwel aan de thymus.
- Operaties aan goed- of kwaadaardige gezwellen in het mediastinum (de ruimte tussen beide longen).
- Longkanker of een uitzaaiing in de long van een kwaadaardige tumor ergens anders in het lichaam.
- Om de longen operatief te verkleinen (longvolumereductie).
Mogelijke complicaties
Bij elke ingreep bestaat er een kans op complicaties. Zo zijn er ook bij een sternotomie de normale risico’s op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking, nabloeding, wondinfectie. Daarnaast zijn er nog specifieke complicaties mogelijk:- Bloeding. Omdat bij long- of mediastinumoperaties zeer grote slagaders en aders betrokken zijn, bestaat een grotere kans op een bloeding.
- Luchtlekkage. Na een longoperatie is er de eerste dagen bijna altijd wel enige luchtlekkage. Dit wordt via de drains afgevoerd. Soms duurt een luchtlekkage meer dan een week. Dit is een reden om de drain(s) langer te laten zitten.
- Heesheid. In zeldzame gevallen raken zenuwen beschadigd een blijvende heesheid of een verlamming van het middenrif ontstaat. Na de operatie kan een deel van de luchtweg door een slijmprop verstopt raken (atelectase). Intensieve behandeling door de fysiotherapeut of een bronchoscopie kan nodig zijn om slijm weg te zuigen. Dit doen we om een longontsteking te voorkomen.
- Atelectase. Na de operatie kan een deel van de luchtweg door een slijmprop verstopt raken. Intensieve behandeling door de fysiotherapeut of een bronchoscopie kan dan nodig zijn. Dit heeft als doel slijm te verwijderen. Dit doen we om een longontsteking te voorkomen.
-
Een thoracotomie is een operatie via de borstkas om toegang te krijgen tot de borstholte en/of de longen. Het is een operatie waarbij de borstkas wordt geopend door een snede tussen de ribben door (links of rechts). De precieze plek is afhankelijk van de reden waarom u geopereerd moet worden. Een thoraxchirurg voert de operatie uit. Een thoracotomie kan plaatsvinden om verschillende redenen:
- Longkanker of een uitzaaiing in de long van een kwaadaardige tumor ergens anders in het lichaam.
- Een zogenaamde ‘klaplong’ die niet wil genezen. Meestal komt dit door een gesprongen longblaasje. Dit wordt bij de operatie verwijderd en het longvlies wordt opgeruwd of deels verwijderd waardoor de long beter aan de borstwand blijft ‘plakken’.
- Een hardnekkig ontstekingsproces, een goedaardige afwijking of een nog onbekende afwijking.
- pneumonectomie: het verwijderen van de hele long
- (bi-)lobectomie: het verwijderen van een of meerdere longkwab¬ben
- segmentresectie: het verwijderen van een gedeelte van de long¬kwab
- wigexcisie: het weghalen van een taartpuntje van het longweef¬sel
Mogelijke complicaties
Bij elke ingreep bestaat er een kans op complicaties. Zo zijn er ook bij de thoracotomie de normale risico’s op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking, nabloeding en wondinfectie. Daarnaast zijn er nog specifieke complicaties mogelijk:- Bloeding. Omdat bij long- of mediastinumoperaties zeer grote slagaders en aders betrokken zijn, bestaat een grotere kans op een bloeding.
- Luchtlekkage. Na een longoperatie is er de eerste dagen bijna altijd wel enige luchtlekkage. Dit wordt via de drains afgevoerd. Soms duurt deze luchtlekkage meer dan een week. Dit is een reden om de drain(s) langer te laten zitten.
- Syndroom van Horner. Bij het verwijderen van een gezwel dat is ontstaan uit een zenuwstreng kan soms het syndroom van Horner ontstaan. Verschijnselen hiervan zijn: een vernauwing van de oogpupil en het wat neerhangen van het bovenooglid aan de geopereerde kant. Het herstel hiervan is wisselend.
- Atelectase. Na de operatie kan een deel van de luchtweg door een slijmprop verstopt raken. Intensieve behandeling door de fysiotherapeut of een bronchoscopie kan dan nodig zijn. Dit heeft als doel slijm te verwijderen. Dit doen we om een longontsteking te voorkomen.
-
VATS is een afkorting van de Engelse woorden video assisted thoracal surgery. Dit betekent dat we de operatie uitvoeren in de borstkas (thorax) en dat we daarbij gebruik maken van videobeelden. Een thoraxchirurg voert de operatie uit. Een VATS kan plaatsvinden om verschillende redenen:
- Om de oorzaak van kortademigheid op te sporen.
- Om een gezwel nader te onderzoeken / te verwijderen.
- Om cysten (met vocht gevulde holtes) in de borstkas te verwijderen.
- Operaties aan de zwezerik (=thymus) zoals bij een gezwel aan de thymus.
- Ter behandeling van een ingeklapte long (klaplong) (blazen van de long verwijderen/opruwen van het longvlies).
- Om lymfeklieren in de borstkas te onderzoeken.
Het is niet altijd mogelijk om de aandoening met een VATS te verhelpen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij vergroeiingen van het longweefsel, als de afwijking niet goed zichtbaar blijkt of als er tijdens de VATS een bloeding of beschadiging in uw long optreedt. Tijdens de ingreep kan bovendien blijken dat de situatie ingewikkelder is dan vooraf werd verwacht. Soms moet de chirurg dan een grotere snee in uw borstkas maken (een thoracotomie) om u goed te kunnen behandelen.Mogelijke complicaties
Bij elke ingreep bestaat er een kans op complicaties. Zo zijn er ook bij de een VATS de normale risico’s op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking, nabloeding en wondinfectie. Daarnaast zijn er nog specifieke complicaties mogelijk:- Gevoelloosheid van de huid rond de wondjes. Dit treedt op als een zenuw bij de ribben is geraakt. De huid kan dan enige tijd gevoelloos blijven.
- Kneuzing en/of pijn. Een gekneusd en pijnlijk gevoel. Dit komt doordat het vlies en de spieren rond de ribben tijdens de operatie geraakt zijn door de buisjes.
- Luchtlekkage. Na een longoperatie is er de eerste dagen bijna altijd wel enige luchtlekkage. Dit wordt via de drains afgevoerd. Soms duurt deze luchtlekkage meer dan een week. Dit is een reden om de drain(s) langer te laten zitten.
- Atelectase. Na de operatie kan een deel van de luchtweg door een slijmprop verstopt raken. Intensieve behandeling door de fysiotherapeut of een bronchoscopie kan dan nodig zijn. Dit heeft als doel slijm te verwijderen. Dit doen we om een longontsteking te voorkomen.
mijnRadboud uw persoonlijke patiëntendossier
Bij de centrale inschrijfbalie kunt u mijnRadboud activeren. Dit is uw persoonlijke medische dossier dat u online kunt inzien. Met mijnRadboud kunt u bijvoorbeeld afspraken maken of uitslagen inzien.
lees meerBehandeling Anesthesie
Als u naar het Radboudumc komt voor een operatie dan krijgt u te maken met anesthesie (verdoving of narcose). Ook voor andere ingrepen, zoals een behandeling of onderzoek, is anesthesie soms nodig. Anesthesie zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling geen pijn heeft.
lees meerNa de operatie
Na de operatie belt cardio-thoracaal chirurg uw familie om uitleg te geven over de ingreep en over de afdeling waar u naartoe bent gebracht. Pijnbestrijding na een longoperatie is erg belangrijk.
lees meerNa de operatie
Na uw longoperatie
Na de operatie belt cardio-thoracaal chirurg uw familie om uitleg te geven over de ingreep en over de afdeling waar u naartoe bent gebracht. Zodra u voldoende wakker bent, krijgt u ook zelf uitleg over de ingreep.
Bij minder risicovolle ingrepen (mediastinoscopie) mag u, na een korte tijd op de verkoever(uitslaap)kamer terug naar de verpleegafdeling. Bij meer risicovolle ingrepen wordt u de eerste 24 tot 48 uur verpleegd op de extra bewaakte uitslaapkamer (PACU) of Intensive Care (IC). Het kan voorkomen dat u vanwege plaatsgebrek op de PACU, of omdat uw lichamelijke toestand daar om vraagt, naar de IC wordt gebracht. Uw familie kan u op deze beide afdelingen bezoeken. Houd er rekening mee dat er vanwege de rust van de patiënt en de medepatiënten niet meer dan twee bezoekers per patiënt toegelaten worden. We geven informatie aan de contactpersoon van de patiënt.
De definitieve uitslag van de operatie volgt pas als het verwijderde weefsel is onderzocht door de patholoog. Over het algemeen bent u dan al thuis en maken we hiervoor een poliklinische afspraak. Dit is in de meeste gevallen ongeveer 2 weken na de operatiedatum.
Pijn en pijnbehandeling
Een longoperatie is vaak pijnlijk. Diep doorademen en hoesten gaat minder goed als u pijn heeft, terwijl diep doorademen en hoesten juist heel belangrijk zijn om een longontsteking te voorkomen. Daarom is het belangrijk dat u goede pijnstilling krijgt en dat u aan de arts en verpleegkundige vertelt hoeveel pijn u heeft. Ook is het van belang dat u de instructies van de fysiotherapeut opvolgt.
Voor een goede pijnbehandeling kiezen we vaak voor een epiduraal katheter (dit is een dun slangetje dat met een ruggenprik in de rug wordt ingebracht), waardoor pijnstillende medicatie gegeven kan worden tijdens en na de operatie. Dit bespreekt de cardio-anesthesioloog met u voor de operatie. De epiduraal katheter blijft ongeveer 3 dagen zitten en wordt dagelijks door iemand van het pijnteam gecontroleerd en nadien verwijderd. Omdat deze katheter de blaasfunctie negatief kan beïnvloeden krijgt u ook een blaaskatheter. Nadat de epiduraal katheter verwijderd is behandelt de zaalarts het verdere pijnbeleid volgens een protocol. Dit zijn vaak tabletten of soms injecties.
Als u naar huis gaat na een longoperatie krijgt u een recept mee naar huis voor de pijnstilling. Het is belangrijk dat u ook de periode thuis een optimale pijnstilling krijgt. Als de pijn onder controle is, kunt u proberen de pijnstilling langzaam af te bouwen. U kunt hiervoor altijd overleggen met de verpleegkundig specialist.
Fysiotherapie na uw longoperatie
Fysiotherapie na een longoperatie richt zich op twee belangrijke dingen: ademhaling en bewegen. lees meerFysiotherapie na uw longoperatie
Fysiotherapie
Fysiotherapie na een longoperatie richt zich op twee belangrijke dingen: ademhalen en bewegen. De fysiotherapeut informeert u over de behandeling op de preoperatieve voorbereidingsochtend. Als dit niet het geval is komt de fysiotherapeut voor de operatie bij u langs op de verpleegafdeling. De behandeling van de fysiotherapeut start op de eerste dag na de operatie. U verblijft dan meestal nog op de verkoeverafdeling (PACU of IC). De eerste dagen komt de fysiotherapeut bij u langs om samen te oefenen. Het is niet nodig om veel pijn te hebben, omdat pijn uw herstel kan vertragen. Het is belangrijk dat u tussendoor ook regelmatig zelfstandig oefent. Als u pijn ervaart bij de oefeningen geeft u dit aan bij de fysiotherapeut, verpleegkundige of arts.
Ademhalingsoefeningen
Na de operatie is het van belang dat de long(en) weer goed ontplooien. Ademhalingsoefeningen helpen hierbij. Met name in de eerste dagen na de operatie kan zich slijm ophopen in de luchtwegen. Dit komt omdat u meer in bed ligt en mogelijk oppervlakkiger ademt. Het is belangrijk om het slijm in beweging te houden en op te hoesten als dat mogelijk is. Dit helpt een longontsteking te voorkomen.Als u na de operatie problemen ervaart met ademen (gevoel van kortademigheid, onrustige/snelle ademhaling) kan de fysiotherapeut u adviezen geven over een ontspannen en efficiënte ademhaling.
Begeleiding bij het in beweging komen
Vanaf het moment dat u uit bed mag, begeleidt de fysiotherapeut u bij het weer in beweging komen (zitten, lopen en traplopen) zodat u zich thuis zelfstandig kunt redden. Verder geeft de fysiotherapeut u tijdens de opname en in een ontslaggesprek adviezen over de eerste tijd thuis. Deze adviezen gaan over de balans tussen rust en activiteiten en het hervatten van werk, sport en hobby’s.
Het ontslag
Wanneer u voldoende bent hersteld, mag u naar huis om thuis verder te herstellen. De duur van de opname verschilt per ingreep. lees meerHet ontslag
Wanneer u voldoende bent hersteld, mag u naar huis om thuis verder te herstellen. De duur van de opname verschilt per ingreep.In een ontslaggesprek met de arts, physisian assistant en/of de verpleegkundige evalueren we de opname met u. Daarnaast is er aandacht voor de medicatie (o.a. de afbouw van de pijnmedicatie), het verwijderen van de hechting en eventuele wondzorg. De adviezen voor thuis (leefregels) bespreekt de fysiotherapeut met u. U krijgt bij ontslag een brief mee voor de huisarts.
Als er in de thuissituatie vragen of onduidelijkheden zijn, kunt u altijd contact opnemen met de verpleegkundig specialist longchirurgie.
Nazorg voor thuis
Voor het ontslag heeft u met de fysiotherapeut traplopen geoefend. U hoeft thuis geen bed beneden te zetten tenzij de arts dit adviseert. Als tijdens de opname blijkt dat er toch nog meer ondersteuning nodig is dan van tevoren gedacht, kan er thuiszorg aangevraagd worden. Dit bespreekt de verpleegkundige -in overleg met u en uw naasten- al in een vroeg stadium. Tussen de aanvraag, toezegging en realisatie van de thuiszorg zit namelijk een paar dagen. Deze eventuele nazorg en ondersteuning komt ook tijdens de voorbereidingsochtend al aan bod. De verpleegkundig specialist bespreekt dit met u en uw naasten en zet eventueel al dingen in gang.Poliklinische nazorg
Na de operatie komt u bij ons op de poli (bij de longarts of verpleegkundig specialist) voor een postoperatieve controle en uitslaggesprek. In dit gesprek bespreken we de definitieve uitslag en eventueel het verdere behandelplan. Het is verstandig om bij dit gesprek iemand mee te nemen.Voorafgaand aan de afspraak maken we er een longfoto, we controleren de wond en bespreken met u het herstel na de operatie. Als het nodig is, bespreken we ook een eventueel revalidatietraject.
Soms wordt vooraf met u afgesproken dat u deze na-controle en/of uitslaggesprek bij uw eigen longarts of behandelaar krijgt.
Leefregels na een longoperatie
Eenmaal thuis beseft u waarschijnlijk pas goed wat de operatie voor uzelf, uw naasten, uw werk en uw hobby’s betekent. Hieronder vindt u een aantal belangrijke richtlijnen en adviezen voor de periode na ontslag. lees meerLeefregels na een longoperatie
Eenmaal thuis beseft u waarschijnlijk pas goed wat de operatie voor uzelf, uw naasten, uw werk en uw hobby’s betekent. Hieronder vindt u een aantal belangrijke richtlijnen en adviezen voor de periode na ontslag. Deze leefregels gaan vooral over lichaamsbeweging en -verzorging en zijn van toepassing gedurende de periode na ontslag tot het begin van de revalidatie of de eerste polikliniekafspraak. Als u vragen of twijfels heeft neem dan contact op met de verpleegkundig specialist.
Mocht u nog vragen hebben over ‘wat wel en niet mag na een operatie’ dan kunt u deze stellen aan de arts, de verpleegkundig specialist of de verpleegkundige.
-
Het is bekend dat mensen na een (grote) operatie angst en onzekerheid ervaren bij het hervatten van activiteiten. Dit komt onder andere omdat u uw lichaam opnieuw moet leren kennen of omdat u niet zeker bent of u activiteiten weer zonder risico’s kunt doen. Het is belangrijk om activiteiten die u mag doen geleidelijk op te bouwen en zo meer zekerheid en zelfvertrouwen te krijgen. Probeer goed naar uw lichaam te luisteren, grenzen op te zoeken maar deze niet te overschrijden.
-
Door vermoeidheid kan uw concentratievermogen verminderd zijn. Bijvoorbeeld met lezen of het volgen van en het deelnemen aan een gesprek. Dit komt meestal geleidelijk aan weer terug.
-
U merkt dat u zich thuis sneller vermoeid voelt en meer behoefte heeft aan slaap. Dit is normaal na een operatie en komt, onder andere, door de narcose. Uw lichaam werkt hard om weer op te knappen en gebruikt daar veel energie voor. We raden aan om aan de vermoeidheid toe te geven en ’s middags even te rusten. Probeer wel regelmaat in uw dag te brengen om een dag- en nachtritme op te bouwen.
-
Als u problemen met ademhalen of kortademigheid ervaart, probeer dan eerst de oefeningen die u heeft gekregen van de fysiotherapeut. Rechtop zitten of staan kan ook helpen. Als u pijn heeft kunt u minder goed doorademen en een gevoel van benauwdheid ervaren. Het onder controle hebben van de pijn is dan ook belangrijk.
-
Beweging zal u goed doen. U mag thuis alles wat betreft inspanning en beweging, maar wel met mate. Denk hierbij aan: in een rustig tempo zwemmen, fietsen en wandelen. Het is beter geen sporten te beoefenen waarbij u kracht moet zetten en/of rekkende en strekkende bewegingen moet maken met uw bovenlichaam. Kracht zetten, rekkende en strekkende bewegingen kunnen erg onprettig aanvoelen, maar ook hierbij geldt: luister goed naar uw eigen lichaam. Om uw borstkas de tijd te geven om te genezen mag u gedurende 6 tot 8 weken niet zwaar tillen (maximaal 2,5 kilogram), trekken of duwen (geldt niet na een mediastinoscopie). Als u bukt, moet u door de knieën gaan en uitblazen.
-
Het eventueel weer beginnen met werken kunt u bespreken tijdens de revalidatie of op een poliafspraak met uw specialist. Zorg dat u thuis eerst weer uw weg vindt en hervat uw werk, afhankelijk van de zwaarte, geleidelijk.
-
U mag de eerste 6 tot 8 weken geen zwaar huishoudelijk werk verrichten zoals: wassen, strijken, stofzuigen, dweilen, ramen wassen en bedden verschonen.
-
Zodra de wond genezen is kunt u hiermee weer in de zon of onder de zonnebank. Smeer het litteken dan wel goed in met zonnebrandcrème of sunblock. Het litteken bevat namelijk weinig tot geen pigment en kan snel verbranden.
-
De meeste hechtingen van de wonden zijn oplosbaar en hoeven niet te worden verwijderd. Als dit niet zo is, vertelt de arts of verpleegkundige u dit. De hechtingen waar de drains hebben gezeten zijn niet oplosbaar en moeten 7 dagen na het verwijderen van de drains verwijderd worden. U kunt dit door de huisarts laten doen of bij de polikliniek van het ziekenhuis.
In principe hoeft u de wond niet meer te verzorgen als u naar huis gaat. Als deze nog een beetje nalekt kunt u het verbinden met een pleister of een droog gaasje. Als er nog wel thuis wondverzorging moet plaatsvinden dan neemt de verpleegkundige dit, voor ontslag, met u door.
Als u thuis bent moet u verandering van roodheid of het wijken van de wond observeren. Merkt u dat hier veranderingen in zijn (ontstekingsverschijnselen) en/of u heeft koorts, neem dan contact op met de verpleegkundig specialist of de arts.
-
Pijn in het wondgebied en pijn bij het ademhalen neemt geleidelijk aan af. Het is gebruikelijk dat u na ontslag nog pijnstillers nodig heeft. Dit wordt in de weken na de operatie rustig afgebouwd, eventueel in overleg met de verpleegkundig specialist.
Warmte kan soms ook verlichting geven omdat uw spieren nog wat verkrampt kunnen zijn door uw houding. Als u merkt dat er iets verandert in de pijn of als de pijn niet afneemt of juist verergert, neem dan contact op met uw huisarts of verpleegkundig specialist.
Door de operatie aan de borstkas via een VATS of een thoracotomie is er vaak sprake van een verminderd gevoel van de huid in het gebied onder de borst aan de zijde van de operatie. Soms kan er juist sprake zijn van een overgevoeligheid bij koude lucht of bij aanraken in dit gebied. Dit is een veel voorkomende klacht en wordt veroorzaakt door de huidzenuw die vaak beschadigd of geïrriteerd raakt door de snede van de operatie. Dit gevoel slijt meestal, maar dit kan maanden duren. Als dit gevoel alleen maar toeneemt, of u er onzeker over bent, kunt u altijd contact opnemen met de verpleegkundig specialist. Hij of zij bepreekt de klachten dan verder met u en geeft mogelijk extra adviezen.
-
Vrijen kan zeer inspannend zijn waardoor u ook daarin zelf uw grenzen op moet zoeken om te bepalen wat voor u wel en niet prettig voelt. Het is belangrijk om de eerste weken voorzichtiger te zijn.
-
U mag in principe gewoon autorijden als dit voor u goed voelt. Soms kunnen de wonden nog wat onprettig aanvoelen; dat kan geen kwaad, maar u kunt dit als ongemak ervaren.
Let op: Het gebruik van de pijnstillers met morfine kunnen de rijvaardigheid beïnvloeden. Houd hier gedurende uw gebruik rekening mee.
-
Na een longoperatie mag u de eerste weken niet vliegen. Uw long moet eerst voldoende hersteld zijn voordat u gaat vliegen in verband met het risico op een klaplong. Overleg met uw longarts of verpleegkundig specialist wanneer het weer veilig is.
-
Na een longoperatie raden we duiken af.