Wat is een elleboogprothese?
Een elleboogprothese is een kunstgewricht, dat uw beschadigde ellebooggewricht vervangt.Versleten ellebooggewricht
Het ellebooggewricht bestaat uit het uiteinde van het bot van de bovenarm en het begin van het spaakbeen en de ellepijp. lees hier meer over de aandoeningVoorbereiding
Voor de operatie kijken we eerst hoe ernstig de slijtage of beschadiging is. Dit doen we aan de hand van uw klachten, een lichamelijk onderzoek en een röntgenonderzoek. lees meerVoorbereiding
Als u inderdaad een operatie krijgt, is het belangrijk dat u zich goed voorbereidt. De operatie en het herstel zijn ingrijpend. Na de operatie kunt u een tijdlang uw arm minder gebruiken. Daardoor bent u afhankelijk van uw omgeving bij dagelijkse bezigheden. Als u geen hulp in de buurt heeft, bespreek dan met uw huisarts en specialist de mogelijkheden van hulp thuis of tijdelijke opvang.Behandeling Anesthesie
Als u naar het Radboudumc komt voor een operatie dan krijgt u te maken met anesthesie (verdoving of narcose). Ook voor andere ingrepen, zoals een behandeling of onderzoek, is anesthesie soms nodig. Anesthesie zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling geen pijn heeft.
lees meerTijdens de operatie
We maken uw elleboog open met een verticale snee over de achterkant van het gewricht. De orthopeed verwijdert de versleten kom van de ellepijp en het kopje van het spaakbeen. lees meerTijdens de operatie
We maken uw elleboog open met een verticale snee over de achterkant van het gewricht. De orthopeed verwijdert de versleten kom van de ellepijp en het kopje van het spaakbeen. We plaatsen een kunstkom en zetten deze met een pin en cement vast in de mergholte van de ellepijp. De orthopeed verwijdert daarna een deel van het bot van de bovenarm en plaatst een kunstuiteinde, dat met een pin in de mergholte van de bovenarm wordt vastgezet. Tijdens de operatie en soms enige dagen daarna krijgt u antibiotica om de kans op een infectie te verkleinen. De ingreep duurt 1 tot 2 uur.Na de operatie
Na de operatie gaat u naar de verkoeverafdeling, waar we u intensief bewaken en controleren. Als u zich goed voelt, mag u terug naar de verpleegafdeling. lees meerGevoeliger voor infecties
Doordat u een prothese heeft, blijft u gevoeliger voor infecties. Als u huidinfecties heeft (zoals ontstoken wondjes, puistjes of een ingegroeide teennagel) moet u contact opnemen met uw huisarts of orthopeed. lees meerGevoeliger voor infecties
Doordat u een prothese heeft, blijft u gevoeliger voor infecties. Als u huidinfecties heeft (zoals ontstoken wondjes, puistjes of een ingegroeide teennagel) moet u contact opnemen met uw huisarts of orthopeed. Dit geldt ook als u plotseling veel pijn krijgt en de wond gezwollen en warm aanvoelt. Als u andere operaties krijgt of behandelingen krijgt bij de tandarts, moet u laten weten dat u een elleboogprothese heeft. Tijdens deze ingrepen krijgt u dan antibiotica, om infecties te voorkomen.Oefeningen
Hier vindt u oefeningen en adviezen voor uw elleboog na de operatie. De eerste dag na de operatie begint u met het oefenen van uw elleboog en uw arm onder begeleiding van de fysiotherapeut. lees meerOefeningen
-
De eerste dag na de operatie begint u met het oefenen van uw elleboog en uw arm onder begeleiding van de fysiotherapeut. De oefeningen zijn gericht op het vergroten van de beweeglijkheid van uw elleboog en het verminderen van pijn en zwelling. Tijdens de oefeningen kunt u een rekkend gevoel hebben, bijvoorbeeld aan de wond, dit mag niet pijnlijk zijn. Na het oefenen mag u niet meer pijn hebben dan voor het oefenen. De oefeningen zijn voor het buigen en strekken van uw elleboog en voor het draaien van uw onderarm. Als het nodig is, krijgt u oefeningen voor uw hand en/of schouder. Over het algemeen raden we aan om meerdere keren op een dag kort te oefenen. Het liefst 4 á 5 keer per dag voor maximaal 5 minuten. Doe dit de eerste 6 weken na de operatie. Uw fysiotherapeut informeert u hier verder over.
-
U kunt uw elleboog zelf buigen, maar de eerste 2 weken na de operatie mag u uw elleboog niet verder buigen dan 100° (iets verder dan een haakse hoek). Dit om de wond aan de achterkant niet te veel op te rekken. Na 2 weken, als de wond goed genezen is, mag u de elleboog verder buigen.
Oefening
Leg uw onderarm op een handdoek op tafel en buig uw elleboog met behulp van uw andere hand.
-
U strekt uw elleboog met de spier die langs de achterkant van uw bovenarm loopt. Deze spier heet musculus triceps brachii of driehoofdige armstrekker. De operatiewond loopt door deze strekspier en deze wond heeft ongeveer 4 weken nodig om te genezen. Daarom mag u deze strekspier de eerste 4 weken na de operatie niet gebruiken. U mag uw elleboog de eerste 4 weken alleen passief strekken, dus zonder uw strekspier aan te spannen.
Vanaf ongeveer 4 weken na de operatie mag u de elleboog actief gaan oefenen, dan mag u uw strekspier dus weer aanspannen. Oefen het strekken niet met gewichtjes of tegen weerstand. Omdat u uw strekspier 4 weken niet heeft gebruikt, is de spier verslapt, kleiner en minder sterk. Als u uw verslapte strekspier te sterk aanspant kunnen er scheurtjes in uw strekspier ontstaan, ook kan de wond weer openspringen.Oefeningen
- Leg uw onderarm op een handdoek op tafel en strek uw elleboog met behulp van uw andere hand.
- U kunt uw arm uit laten hangen als u staat om het strekken extra te bevorderen.
-
Leg uw geopereerde arm op een tafel. Draai uw handrug en uw handpalm afwisselend naar de tafel toe. Hierbij kan uw andere hand helpen.
-
De eerste 6 weken na de operatie moet u de sling dragen. Dit om uw arm rust te geven en om te voorkomen dat u uw arm gaat gebruiken. De sling mag af als u in bed ligt of als uw arm rust op een kussen, bijvoorbeeld als u zit.
-
Na 6 weken mag u de sling af doen of blijven dragen afhankelijk van uw klachten. U mag lichte activiteiten met uw arm gaan uitvoeren. Dit moet u geleidelijk aan opbouwen. Ook hierbij mag de pijn niet erger worden. De eerste 3 maanden mag u niet fietsen, bromfietsen, autorijden en geen huishoudelijke taken verrichten waarbij u uw arm moet strekken of u moet tillen. Voor vragen kunt u terecht bij uw behandelend fysiotherapeut of bij de arts op de polikliniek.