Na de behandeling

De reactie van de kankercellen en het gezonde weefsel op de bestraling is bij iedereen anders. Daarom controleren we deze reactie regelmatig zodat we eventueel de serie bestralingen kunnen aanpassen. Meestal maken we de gehele behandelserie af zoals we gepland hebben. Soms is het tijdens de behandeling nodig om uw bloed te controleren. Daarnaast bespreekt de radiotherapeut geregeld met u hoe u de behandeling verdraagt. U kunt dan meteen al uw vragen stellen. Bij al deze controles letten we vooral op de eventuele bijwerkingen van de bestraling. Ook na de bestraling vindt controle plaats. We kijken dan of het gewenste effect bereikt is. Of dat er misschien sprake is van (late) bijwerkingen. Na een maand of twee kunnen we bepalen of de therapie succesvol is geweest.
Patiëntenzorg Behandelingen Bestraling bij luchtpijpkanker

Wat is bestraling bij luchtpijpkanker?

Patiënten met luchtpijpkanker komen soms niet in aanmerking voor een operatie. Als er geen aanwijzingen zijn voor uitzaaiingen, kunnen we luchtpijpkanker behandelen met bestraling (primaire radiotherapie).

lees meer

Wat is bestraling bij luchtpijpkanker?

Primaire bestraling

Patiënten met luchtpijpkanker komen soms niet in aanmerking voor een operatie. Als er geen aanwijzingen zijn voor uitzaaiingen, kunnen we luchtpijpkanker behandelen met bestraling (primaire radiotherapie), eventueel in combinatie met chemotherapie.

Palliatieve bestraling

Als een kwaadaardige aandoening van de luchtweg niet meer te genezen is, kan bestraling plaatsvinden gericht op het verminderen van klachten (palliatieve radiotherapie).

Postoperatieve bestraling

Na een operatie voor luchtpijpkanker of een centrale longtumor kan een aanvullende behandeling met bestraling plaatsvinden als de snijranden van het operatiegebied niet vrij of krap zijn (postoperatieve radiotherapie).


Aandoeningen

  • Verschillende soorten goedaardige aandoeningen kunnen leiden tot een vernauwing in de luchtweg en kan op den duur leiden tot kortademigheid en een stridor (hoorbare inademing).

    naar de aandoening


Voorbereiding op de behandeling

Voorafgaand aan de behandeling treffen we nog een aantal voorbereidingen om de behandeling zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen.
  • De behandeling op de afdeling Radiotherapie begint met een intakegesprek.

    lees meer


    Gesprek op de afdeling

    De behandeling op de afdeling Radiotherapie begint met een intakegesprek. Dit gesprek heeft u met de radiotherapeut (bestralingsarts). De radiotherapeut bespreekt met u hoe de bestralingsbehandeling verloopt, welke bijwerkingen u kunt verwachten en hoe u hiermee om kunt gaan. Als u het prettig vindt, mag u altijd iemand meenemen om bij dit gesprek aanwezig te zijn. Meldt u zich bij uw eerste bezoek aan de afdeling aan de balie in de polikliniek.

  • CT-scan

    Vóór de behandeling bepalen we met een CT-scan de juiste plaats van de bestraling. Hiervoor is een nieuwe CT-scan nodig, omdat u bij deze scan in dezelfde houding moet liggen als waarin u bestraald gaat worden. De CT-scan vindt plaats op de afdeling Radiotherapie.

    Na de scan zetten wij kleine tattoo puntjes op uw huid of het bestralingsmasker. Deze gebruiken we bij de bestralingen om u weer in dezelfde houding neer te leggen. Meer informatie over de tattoo puntjes vind u hier.
    Ook berekenen we met behulp van de CT-scan de hoeveelheid straling die nodig is. Met deze gegeven stellen we het bestralingsplan op, waarin alle technische details van de behandeling weergegeven worden.

Verloop van de behandeling

Enkele dagen na deze voorbereidingen, is het definitieve bestralingsplan klaar en begint uw bestralingsbehandeling. lees meer

Verloop van de behandeling

Enkele dagen na deze voorbereidingen, is het definitieve bestralingsplan klaar en begint uw bestralingsbehandeling. Uit ervaring weten we dat u voor de eerste bestraling erg gespannen kunt zijn. Het is daarom verstandig om iemand uit uw naaste omgeving mee te nemen. De laborant gaat met u mee de bestralingsruimte in en helpt u om zo makkelijk mogelijk op de behandeltafel te gaan liggen zodat u zich zo goed mogelijk kunt ontspannen. Met behulp van lichtbundels stelt de laborant het bestralingstoestel nauwkeurig in op de markeerlijnen op uw huid of masker. De bestraling zelf duurt slechts een paar minuten. Het instellen van de apparatuur, het uitkleden, de bestraling en het aankleden duurt in totaal ongeveer 10 tot 15 minuten.

Soms dienen we bestraling eenmalig toe. Maar de meeste patiënten worden meer dan één keer bestraald. Bijvoorbeeld omdat een hoge dosis straling nodig is. De kankercellen kunnen we door de herhaling namelijk zo goed mogelijk vernietigen, terwijl gezond weefsel dat beschadigd is geraakt zich tussen de bestralingen door kan herstellen. Bestraling vindt meestal dagelijks plaats op werkdagen gedurende een aantal weken. De afspraken hiervoor plannen we vooraf, zodat u op tijd weet op welke dagen u moet komen.

Na de behandeling

De reactie van de kankercellen en het gezonde weefsel op de bestraling is bij iedereen anders. Daarom controleren we deze reactie regelmatig zodat we eventueel de serie bestralingen kunnen aanpassen. lees meer

Contact

Centrum voor Centrale Luchtwegaandoeningen

(024) 361 45 79
contactformulier

Radboudumc adres en route

Ingang: Ingang Radiotherapie
Gebouw: G
Verdieping: 0
Route: 875

bekijk route

Radboudumc adres en route

Bezoekadres

Ingang Radiotherapie
Geert Grooteplein 32
6525GA Nijmegen

Routebeschrijving

Reis naar Geert Grooteplein 32
Ga naar binnen bij: Ingang Radiotherapie
Ga naar Gebouw G, Verdieping 0 en volg route 875

Afdeling Radiotherapie

De afdeling Radiotherapie behandelt kanker door middel van bestraling (radiotherapie). Radiotherapie vernietigt kankercellen of remt deze in hun groei.

lees meer

Adviezen


Huidverzorging tijdens de bestralings­periode

Door de bestraling kan uw huid geïrriteerd raken. Om irritatie van uw huid zoveel mogelijk te beperken is het belangrijk dat u een aantal adviezen opvolgt. lees meer

Huidverzorging tijdens de bestralings­periode

Door de bestraling kan uw huid geïrriteerd raken. Of u wel of geen huidreactie krijgt is van veel verschillende factoren afhankelijk. Huidreactie is een vaak voorkomende bijwerking op de behandeling. Huidreacties kunt u niet voorkomen met voorzorgsmaatregelen.
Hieronder vindt u de belangrijkste adviezen. Indien u vragen heeft kunt u altijd terecht bij uw verpleegkundig consulent op de radiotherapie.

  • Draag makkelijk zittende kleding. Voorkom schurende randen/naden.
  • Het gebruik van milde zeep is toegestaan.
  • U mag normaal douchen en baden.
  • Zwemmen (buiten, chloor) en sauna mag indien de huid geen reactie vertoont.
  • Eigen huidverzorgingsproducten mag u blijven gebruiken, tenzij u irritatie bemerkt.
  • Deodorant (liefst zonder alcohol) is toegestaan.
  • Scheer bij voorkeur elektrisch in het gezicht. Indien nooit wondjes, dan mag het ook met het mes.
  • Lichaamsbeharing in bestraald gebied bij voorkeur niet ontharen.
  • Bij het ontharen niet harsen en geen ontharingscrème gebruiken.
  • Gebruik alleen aftershave voor een gevoelige huid in bestraald gebied.
  • Zorg dat uw huid zo min mogelijk in de zon komt in verband met het risico op hypo- of hyperpigmentatie (huidverkleuringen). Zorg dat u niet verbrandt.
  • Voor advies over zonnebrandcremes zie de adviezen op KWF.nl.
  • Plak geen pleisters in het gebied dat bestraald wordt.
  • Gebruk bij voorkeur geen sterk geparfumeerde producten/haarverf.

Indien een reactie ontstaat van de bestraalde huid, hoeft dit niet altijd pijnlijk te zijn. De huid droog houden is in dat geval een goede optie.

In geval van pijn, jeuk of andere klachten kunt u in overleg met uw verpleegkundig consulent of arts een recept krijgen voor verzachtende crème. Ook kunnen zij u mogelijk andere praktische adviezen geven.

De acute huidreactie ontstaan door bestraling, kan na de behandeling nog toenemen. Zeg het de verpleegkundige als uw huid open gaat na de bestraling.

Gemiddeld duurt het 2-4 weken voordat de huidreactie weer genezen is.


Adviezen bij problemen met voeding

Het spijsverteringskanaal is erg gevoelig voor bestraling. Uw mond en keel kunnen geïrriteerd raken. Het kan zijn dat u hierdoor minder goed eet.
  • Bij de bestraling van het hoofd- halsgebied gaan de speekselklieren in uw mond steeds minder speeksel produceren waardoor u een droge mond krijgt. Spoel uw mond daarom regelmatig.

    lees meer


    Droge mond

    Bij de bestraling van het hoofd- halsgebied gaan de speekselklieren in uw mond steeds minder speeksel produceren waardoor u een droge mond krijgt. Onderstaande adviezen kunnen misschien helpen:
    • Spoel uw mond regelmatig en drink vaak kleine slokjes water. U kunt uw mond spoelen met kamillethee, saliethee en slappe bouillon.
    • Kauw op (suikervrije) kauwgom of fris-zure producten zoals appel en komkommer. Zuig op zacht suikervrij snoep. Snoepjes met een mintsmaak kunnen voor pijn en irritatie aan uw slijmvlies zorgen.
    • Neem bij iedere hap voedsel iets te drinken zodat u het eten kunt wegspoelen.
    • Gebruik een ruime hoeveelheid jus of saus bij de warme maaltijd.
    • Besmeer uw brood met smeuïg beleg, zoals leverpastei, smeerkaas, salade of jam.
    • Vloeibare gerechten zoals soep, pap en appelmoes geven weinig problemen. Vervang brood eventueel door volle melkproducten zoals pap, vla, yoghurt, kwark of drinkontbijt.
    • Zorg ervoor dat u ook ’s nachts drinken binnen handbereik heeft staan. Drink ’s nachts geen dranken met suiker.

  • Obstipatie

    Oorzaken van een moeilijke stoelgang kunnen zijn:
    • Te weinig eten en drinken.
    • Te weinig vezelrijke voeding.
    • Weinig lichaamsbeweging.
    • Het gebruik van bepaalde medicatie zoals pijnstillers op basis van morfine.
    Adviezen voor een betere stoelgang zijn:
    • Drink 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 12-16 kopjes.
    • Gebruik voldoende vezels. Voedingsvezels zitten in fijnvolkorenbrood, bruinbrood, granenpap zoals havermout-, brinta-, gort- of griesmeelpap, aardappelen, groente, fruit, peulvruchten en peulvruchtensoep zoals bruine- en wittebonensoep of erwtensoep.
    • Sla het ontbijt nooit over.

  • Pijnlijke mond of keel

    Pijn ontstaat doordat het slijmvlies van uw mond door de behandeling wordt beschadigd. Daardoor kunnen makkelijk ontstekingen in uw mond ontstaan. Om de klachten te beperken, kunt u de volgende adviezen opvolgen:
    • Laat hete dranken afkoelen. Meestal verdraagt u voeding op kamertemperatuur wel goed. Soms zijn ijskoude gerechten prettig om te eten, omdat de kou uw mond iets verdooft. U kunt ook zuigen op ijsblokjes zonder scherpe randen.
    • Vermijd scherpe kruiden en specerijen zoals peper, sambal, mosterd, kerrie en paprika.
    • Vermijd sterk gezouten producten zoals chips en andere zoutjes.
    • Gebruik geen alcohol en rook niet.
    • Gebruik geen sinaasappelsap, grapefruitsap of citroensap als dit te scherp is.
    • Fruit of vruchtensap kunt u goed door uw yoghurt of vla verwerken. Als fruit of vruchtensap teveel irriteren, is rozebottelsiroop een goede vervanging.
    • Eet geen hard of grof voedsel, zoals hardgebakken vlees, gefrituurde gerechten en rauwkost.
    • Snijd de harde korstjes van uw brood en drink tijdens het eten van uw brood.
    • Neem vaker pap in plaats van brood.
    • Roer een scheutje ongeklopte slagroom door de soep, jus, yoghurt of fruitsalade.
    • Drink eventueel met een kortgeknipt rietje. U kunt het rietje dan zo richt, dat de drank in het minst pijnlijke gedeelte van uw mond komt.

  • Slijmvorming en slikklachten

    Slijmvorming in uw mond ontstaat door de bestraling. Niet-zure melkproducten kunnen een vervelend plakkerig gevoel geven. Door na het nemen van niet-zure melkproducten, water te drinken of uw mond te spoelen met een zout-soda oplossing verdwijnt dit gevoel. Ook kan het spoelen met slappe bouillon wat verlichting geven.
    Door de bestraling kunt u problemen en pijn krijgen met slikken. Het is goed dit te melden bij de behandelend radiotherapeut, zodat hij of zij pijnstillers kan voorschrijven. Ten aanzien van het eten kunt u starten met de volgende adviezen:
    • Snijd uw voedsel heel klein en neem de tijd om te eten.
    • Snijd de harde korsten van het brood en besmeer het met zacht smeuïg beleg, zoals paté, ragout, huzarensalade, zalmsalade, roerei en jam. In plaats van gewoon brood, kunt u ook cake of zachte kadetjes eten.
    • Drink iets bij het brood.
    • Vervang brood door pap, pudding of vla. Met melk en room kunt u vla en pap op de gewenste dikte brengen.
    • Maak de warme maaltijden smeuïg met appelmoes, bouillon, jus of saus. U kunt ook stamppot klaarmaken. Zachte groenten zijn bijvoorbeeld: spinazie, andijvie, bloemkool, worteltjes en witlof. Spaghetti, macaroni en rijst kunt u met saus vaak makkelijker doorslikken. Eet geen mager rundvlees, dit is vaak lastig om te eten. U kunt beter gehakt, doorregen varkensvlees, tartaar, verse worst, ragout, gestoofde vis, haring, paling en vis uit blik eten. Wees voorzichtig met graten en botjes.

    Logopedie

    Als u zich regelmatig verslikt, dan kan logopedie helpen. Overleg met uw behandelend arts of de verpleegkundige voor een verwijzing naar de logopedist.

  • Smaakverandering

    Het kan gebeuren dat eten anders gaat smaken, terwijl het niet anders is klaargemaakt.
    Sommige gerechten smaken erg bitter, andere gerechten juist zoet of zout. U kunt ook last hebben van een vieze smaak in uw mond. Eten smaakt dan niet meer zoals u gewend bent. De belangrijkste oorzaak hiervan is een veranderde samenstelling van het speeksel
    en de verminderde functie van de smaakpapillen. Door verschillende gerechten uit te proberen, kunt u uitzoeken wat u het beste smaakt. Dit kunnen andere gerechten zijn dan u gewend was om te eten.
    Om een frisser gevoel in uw mond te krijgen, kunt u het volgende proberen:
    • Drink fris-zure dranken zoals karnemelk, yoghurtdrank of vruchtensap.
    • Kauw op fris-zure producten zoals komkommer of appel.
    • Kauw op (suikervrije) kauwgom of zuig op suikervrije zuurtjes of andere zachte suikervrije snoepjes.
    • De temperatuur van het gerecht beïnvloedt uw smaak. Kijk op welke temperatuur gerechten het beste smaken. Koude gerechten hebben een minder sterke smaak dan warme gerechten.

    Smaakverlies

    Ook kan het voorkomen dat u niets meer proeft. Dat maakt het eten erg moeilijk. Probeer toch voldoende te eten.

    Gewichtsverlies

    Het is de bedoeling dat de diëtist of verpleegkundige u wekelijks weegt. Als u in een paar dagen veel afvalt, meld dit dan.

  • Vocht

    Tijdens de bestraling is het belangrijk om 1,5 tot 2 liter vocht per dag te drinken. Dit komt overeen met 12 tot 16 kopjes. Voorbeelden van dranken die u kunt drinken zijn: water, koffie, thee, melk, karnemelk, yoghurt(drank), vruchtensap, (aanmaak)limonade, bouillon en soep. Na het eten en drinken is het belangrijk dat u uw mond goed spoelt met water of met een zout-soda oplossing.

    Tijdens de bestraling kunnen geleidelijk aan klachten ontstaan. Deze klachten zijn niet direct na het stoppen van de bestraling verdwenen, maar kunnen langer aanhouden.

Adviezen na bestraling Hoofd-hals gebied

De behandeling kan een aantal bijwerkingen veroorzaken. Deze nemen meestal de eerste 7 tot 10 dagen toe. Daarna treedt er een verbetering op. U kunt last hebben van vermoeidheid, pijn, huidproblemen, slijmproductie, problemen met uw stoelgang en gewichtsverlies. lees meer

Adviezen na bestraling Hoofd-hals gebied

De behandeling kan een aantal bijwerkingen veroorzaken. Deze nemen meestal de eerste 7 tot 10 dagen toe. Daarna treedt er pas een verbetering op.

Vermoeidheid

U voelt zich waarschijnlijk moe. Dit komt door de behandeling en ook omdat u nu toe kunt geven aan de moeheid. Het is belangrijk om overdag niet te lang achter elkaar te slapen. Laat u wekken door de wekker zodat de periodes tussen het eten en spoelen niet te lang zijn. Probeer iedere dag even naar buiten te gaan om een klein stukje te wandelen. Het is normaal dat u de eerstkomende weken moe blijft.

Pijn

Waarschijnlijk gebruikt u nu pijnstillers. Gebruik deze zoals u heeft afgesproken met uw behandelend radiotherapeut. Als de medicatie onvoldoende is, neem dan contact op met de afdeling Radiotherapie. Als u minder pijn heeft, is het belangrijk om de medicatie in stappen af te bouwen. Voor advies kunt u contact opnemen met de verpleegkundigen van de afdeling Radiotherapie.

Huid

Het kan zijn dat uw huid stuk is gegaan tijdens de bestraling. U heeft dan van de verpleegkundige informatie en materiaal voor de verzorging meegekregen. Het kan ook zijn dat uw huid stuk gaat na de bestraling. De verpleegkundige geeft u de laatste dag van de bestraling verbandmateriaal en instructies mee. Als uw huid toch stuk gaat, neem dan contact op met de verpleegkundige (024) 361 53 14. Als uw huid nog heel is, mag u uw huid 2 tot 3 keer per dag insmeren met de voorgeschreven crème. Het kan prettig zijn om de crème in de koelkast te leggen. Dit heeft een verkoelend effect bij het aanbrengen. Als uw huid genezen is, hoeft u geen verband meer te gebruiken.

Uw huid blijft kwetsbaar. Blijf daarom altijd voorzichtig met het blootstellen aan felle zon. Gebruik een hoge beschermingsfactor, bijvoorbeeld factor 30 of 40.

Slijmproductie

Uw slijmproductie neemt toe. Uw slijm is taaier en moeilijker op te hoesten dan voor de behandeling. Soms kunnen er streepjes bloed bij uw slijm zitten, dit is normaal in deze periode. Afhankelijk van de hoeveelheid slijm kunt u na 2 weken het spoelen met de zout- of sodaoplossing afbouwen.

Problemen met de stoelgang

Soms kan het krijgen van ontlasting een probleem zijn. Dit kan komen door te weinig drinken, pijnstillers, te weinig beweging of een ander voedingspatroon. Als u 3 dagen geen ontlasting heeft gehad, neem dan contact op met de verpleegkundigen van de afdeling Radiotherapie.

Gewichts- en voedingscontrole

Op de afdeling radiotherapie werd uw gewicht en voedingsintake regelmatig door de diëtiste of verpleegkundige gecontroleerd. Het is van belang dat u dit thuis ook regelmatig doet en notities maakt. De diëtist of verpleegkundige neemt telefonisch contact met u op om dit te bespreken. Als het slechter gaat met eten en drinken en u meer dan 2 kg bent afgevallen, neem dan contact met ons op. Dit geldt ook als u al langer klaar bent met de behandeling.

Controle afspraak

Het tijdstip van de eerste controleafspraak is afhankelijk van het type bestraling dat u heeft gehad. Deze afspraak kan plaatsvinden binnen 1 en 6 weken na de behandeling. Tijdens de controle is er ook ruimte om eventuele vragen te bespreken met de verpleegkundige.

Roken

U heeft een zware behandeling gehad. Als u nog niet gestopt bent met roken, dan is het verstandig dit alsnog te doen. Uw huisarts kan u hiermee verder helpen.

Mondverzorging

Verzorg uw mond goed en maak na iedere maaltijd uw mond steeds goed schoon. Gebruik hiervoor een zout- en soda oplossing. lees meer

Mondverzorging

Verzorg uw mond goed en maak na iedere maaltijd uw mond steeds goed schoon. Als u weinig of geen speeksel heeft, is de kans op tandbederf of ontstekingen veel groter dan normaal. Door uw tanden of gebit goed schoon te maken, verkleint u de kans op infecties. Het is verstandig om uw mond 8 tot 10 keer per dag te spoelen met een zout- en soda oplossing. Dit maakt u als volgt:
Los 1 kleine theelepel zout en 1 kleine theelepel huishoudsoda op in 1 liter water. Breng dit aan de kook en laat het even goed doorkoken. Laat het mengsel afkoelen en bewaar het op kamertemperatuur. Maak dagelijks een nieuwe oplossing. Tot 14 dagen na de laatste bestraling moet u uw mond blijven spoelen met dit mengsel. Daarna kunt u het spoelen met de dag afbouwen.

Wondverzorging hoofd-halsgebied

Uw huid kan door de bestraling stuk gaan. Verzorg uw huid goed en plak geen pleister op uw bestraalde huid. lees meer

Wondverzorging hoofd-halsgebied

Als uw huid stuk is gegaan door de bestraling kunt u uw huid als volgt verzorgen:
  • Spoel uw huid dagelijks af met lauwwarm water.
  • Verzorg uw huid 2 tot 3 keer per dag met een crème. Dit doet u door de voorgeschreven crème met een mes op het verband te smeren. Leg dit verband vervolgens op uw kapotte huid. De verpleegkundige bespreekt met u welk verband u kunt gebruiken.
  • U mag geen pleister op uw bestraalde huid plakken. Houdt het verband daarom op zijn plaats met een elastisch hemdje met flappen of een col van buisverband. Het hemdje met flappen knipt u door van de rol buisverband een stuk af te knippen van ongeveer 50 cm. Daarna knipt u deze op de twee scherpe vouwen en de middellijn in tot ongeveer 20 cm van de bovenkant. Trek dit over uw hoofd en maakt de flappen vast onder uw oksels.
  • Spoel het mes na gebruik af onder de warme kraan en droog het af met een tissue. Groen gele afscheiding in het verband is normaal. Dit zijn huidresten vermengd met crème.
  • Verander het beleid niet zonder te overleggen met de afdeling Radiotherapie.
  • Neem bij koorts contact op met de afdeling Radiotherapie.

Centrum voor Centrale Luchtweg­aandoeningen

De afdelingen Longziekten, Keel-, Neus- en Oorheelkunde en Cardio-Thoracale Chirurgie werken nauw samen op het gebied van centrale luchtwegaandoeningen.

lees meer
  • Medewerkers
  • Intranet