Patiëntenzorg Aandoeningen Koolen-de Vriessyndroom

Over Koolen-de Vriessyndroom

Het Koolen-de Vriessyndroom (KdVS) is een zeldzame genetische aandoening, waarbij een ontwikkelingsstoornis en meerdere specifieke kenmerken voorkomen. lees meer

Over Koolen-de Vriessyndroom

Veel voorkomende kenmerken bij personen met deze aandoening zijn onder andere voedingsproblemen bij jonge baby’s, lage spierspanning, ontwikkelingsproblemen, taal/spraak achterstand, leerproblemen en milde tot matige verstandelijke beperking, epilepsie (in ongeveer 1 op 3 personen), specifieke uiterlijke kenmerken, verziendheid (hypermetropie), verminderd gehoor, soepele gewrichten, platvoeten, verkromming van de wervelkolom en aangeboren afwijkingen (zie verder). Kinderen en volwassenen zijn vaak sociaal en vriendelijk, maar ook gedragproblemen zoals hyperactiviteit en dwangmatig gedrag worden beschreven.
Sommige kinderen met KdVS hebben aangeboren afwijkingen. Bij een groot deel van de jongens zijn bijvoorbeeld de testes (zaadballen) niet ingedaald (cryptorchidisme). Ook heupdysplasie komt vaker voor en een deel van de kinderen heeft aangeboren afwijkingen van het hart (met name atriumseptumdefect en ventrikelseptumdefect) en/of afwijkingen van de blaas en urinewegen.


Contact Expertisecentrum voor zeldzame aangeboren ontwikkelingsstoornissen

024-3613946
contactformulier

Oorzaken van Koolen-de Vriessyndroom

Het Koolen-de Vriessyndroom is een aangeboren aandoening.

lees meer

Oorzaken van Koolen-de Vriessyndroom

Het Koolen-de Vries syndroom (KdVS) wordt veroorzaakt door het ontbreken van een klein deel van chromosoom 17 of door een afwijking in een specifieke erfelijke factor: het KANSL1-gen. Chromosomen zijn de dragers van de genetische informatie en zijn belangrijk voor het aansturen en reguleren van alle processen in het lichaam. In totaal heeft elke lichaamscel 46 chromosomen, verdeeld over 23 paren. Paar 1 tot 22 is genummerd van groot naar klein en het 23ste paar bestaat uit de geslachtschromosomen: twee X chromosomen voor vrouwen en één X en één Y chromosoom voor mannen. Het deel van chromosoom 17 dat bij een groot deel van de mensen met KdVS ontbreekt wordt aangeduid met “q21.31”. Het ontbreken van een deel van het erfelijk materiaal wordt een “deletie” genoemd. Omdat deze kleine deletie met de oude technieken niet zich zichtbaar is, spreekt men van een “17q21.31 microdeletie”. Tot 2012 heette het KdVS het 17q21.31 microdeletie syndroom, maar in 2012 werd ontdekt dat ook afwijkingen in het KANSL1-gen (één van de genen in de 17q21.31 regio) tot het KdVS kunnen leiden. Dit was de reden om de aandoening een nieuwe naam te geven.
Er is géén relatie tussen de grootte van de deletie en de mate van klachten en het beeld tussen personen met een 17q21.31 deletie en een KANS1 afwijking.
 
Het KANSL1-gen is een belangrijke erfelijke factor die de blauwdruk vormt voor het KANSL1 eiwit. Dit eiwit is een onderdeel van het NSL-complex dat op zijn beurt een rol speelt bij het aan- en uitzetten van andere erfelijke factoren. Nu we weten welke afwijking in het genetisch materiaal het KdVS veroorzaakt, kunnen we verder onderzoek doen naar wat er nu precies niet optimaal verloopt. We doen dit onder andere in muizen, maar ook in fruitvliegjes. Uit deze onderzoeken kunnen we veel leren over de achtergrond van deze aandoening.
 

Erfelijkheid

In bijna alle families, is het kind met het KdVS de enige met deze aandoening. Dit geldt zowel voor de 17q21.31 microdeletie als voor de KANSL1-gen afwijking. De microdeletie of de KANSL1-gen afwijking is dan, naar alle waarschijnlijkheid, bij deze persoon “nieuw” ontstaan. Beide ouders hebben de afwijking niet. De vakterm hiervoor is 'de novo'. De aanleg voor KdVS syndroom ontstaat dus meestal nieuw bij een kind, op het moment van de vorming van de eicel of de zaadcel. Waardoor dat precies komt weten we niet. Het is niet iets dat iemand fout heeft gedaan of had kunnen voorkomen.
Als bij de ouders van een kind met het KdVS geen afwijking wordt gevonden (geen deletie of KANSL1 afwijking), dan is voor hen de kans op een tweede kind met dezelfde aandoening kleiner dan 1% (kleiner dan 1 op 100). Tot nu toe zijn er enkele families beschreven met twee kinderen met het KdVS. In deze families heeft één van de ouders in een klein deel van de cellen toch een 17q21.31 microdeletie of KANSL1 afwijking. We noemen dit “mozaicisme”. Wanneer ook een deel van de eicellen of spermacellen de genetische afwijking draagt (kiembaan mozaicisme) is er een hogere kans op twee of meer kinderen met dezelfde aandoening. De ouder zelf heeft vaak geen verschijnselen, maar kan wel opnieuw een kind krijgen die de aandoening heeft.
 
Desgewenst is bij een eventueel toekomstige zwangerschap prenatale diagnostiek mogelijk (vlokkentest of vruchtwaterpunctie en onderzoek naar de gevonden 17q21.31 deletie/ KANSL1 mutatie en/of uitgebreid echoscopisch onderzoek).


Zorg voor personen met Koolen-de Vriessyndroom

Het Koolen-de Vriessyndroom kan niet worden genezen. De behandeling is gericht op het verminderen van klachten en het voorkómen van problemen. Kinderen met KdVS worden geregeld ter controle gezien door een kinderarts of op latere leeftijd door een arts voor verstandelijk gehandicapten.

lees meer

Zorg voor personen met Koolen-de Vriessyndroom

Het is belangrijk dat kinderen met het KdVS regelmatig worden gezien door een kinderarts. De kinderarts kan de ernst van de klachten in kaart brengen, zoals de mate van ontwikkelingsachterstand, eventuele voedingsproblemen, de taalspraakontwikkeling, het gezichtsvermogen en het gehoor. Ook beeldvormend onderzoek van het hart, de blaas en de urinewegen wordt aangeraden. De stand van de voeten en de wervelkolom zijn een punt van aandacht. Bij meerdere personen met KdVS worden standsafwijkingen van de voeten (met name platvoeten) beschreven en de wervelkolom kan krom worden, met name zijwaartse verkromming (scoliose). In het geval van epilepsie is vanzelfsprekend ook begeleiding door een neuroloog aangewezen. Gezien de spierslapte en duidelijke taal/spraak achterstand is intensieve begeleiding van een logopedist van belang.
Personen met KdVS kunnen op regelmatige basis worden gezien in het expertisecentrum voor zeldzame erfelijke ontwikkelingstoornissen in het Radboudumc  bij verschillende specialisten, zoals klinisch geneticus, arts voor verstandelijk gehandicapten, kinderarts, revalidatie-arts, fysiotherapeut, logopedist, kinderpsychiater en zo nodig anderen. Dit heeft als doel om goede informatie en adviezen te verstrekken, maar ook om waardevolle gegevens te verzamelen over het beloop van de aandoening. Indien nodig kunnen ook andere specialisten worden ingeschakeld met betrekking tot advies en behandeling.


Radboudumc Expertise­centrum voor Aangeboren Ontwikkelings­stoornissen

Binnen dit expertisecentrum vindt diagnostiek, specialistische zorg en wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot zeldzame aangeboren ontwikkelingsstoornissen plaats.

lees meer

Meer informatie

Meer informatie over KdVS is te vinden op de volgende websites

Genida

Op de website van Genida is uitgebreide data beschikbaar. Daar kunt u als ouder zelf waardevolle klinische informatie invullen en zo bijdragen aan een goed beeld van KdVS. website Genida

Facebook

Er zijn verschillende besloten Facebookgroepen (ook in het Nederlands).
  • Medewerkers
  • Intranet