Wat is een vruchtwaterpunctie?
Bij een vruchtwaterpunctie nemen we met een dunne naald vruchtwater af via de buikwand. lees meerWat is een vruchtwaterpunctie?
Met een vruchtwaterpunctie kunnen we tijdens je zwangerschap onderzoeken of het ongeboren kind een genetische afwijking heeft. De vruchtwaterpunctie voeren we uit vanaf 16 weken zwangerschap. De gynaecoloog neemt vruchtwater af uit de baarmoeder.Het onderzoek duurt ongeveer 10 minuten. Verdoving is niet nodig. De meeste vrouwen ervaren het onderzoek niet als pijnlijk. Bij het onderzoek mag je partner of iemand anders aanwezig zijn. Het is niet toegestaan kinderen mee te brengen naar het onderzoek.
Het onderzoek
Bij een vruchtwaterpunctie nemen we met een dunne naald vruchtwater af via de buikwand. Met een echoapparaat bepaalt de arts dan de juiste plaats om de naald in te brengen. Hierbij houden we rekening met de positie van het kind en de placenta.We desinfecteren de buik met een alcoholoplossing. Hierna brengt de gynaecoloog op geleide van de echo een dunne naald, door de buikhuid en buikwand heen, tot in het vruchtwater. Vervolgens zuigen we circa 20-40 milliliter vruchtwater op. Dit is minder dan 10% van de totale hoeveelheid vruchtwater.
Na het onderzoek
Wij adviseren om de dag van het onderzoek rustig aan te doen. lees meerNa het onderzoek
Na een vruchtwaterpunctie hebben sommige vrouwen gedurende de dag van het onderzoek een menstruatieachtig gevoel in de onderbuik. Wij adviseren om de dag van het onderzoek rustig aan te doen. Hiermee bedoelen we een rustdag op en rondom de bank. De dag na het onderzoek kun je jouw dagelijkse bezigheden weer hervatten. Bij koorts, vochtverlies, bloedverlies en/of hevige buikpijn moet je contact opnemen met je verloskundige of gynaecoloog.De uitslag
De eerste uitslagen (kans op down-, edwards- en patausyndroom) zijn 3 dagen na het onderzoek bekend en krijg je telefonisch. De andere uitslagen krijg je 2 tot 3 weken later tijdens een afspraak op onze polikliniek. lees meerDe uitslag
De eerste uitslagen (kans op down-, edwards- en patausyndroom) zijn 3 dagen na het onderzoek bekend en krijg je telefonisch. De andere uitslagen krijg je 2 tot 3 weken later tijdens een afspraak op onze polikliniek.De betrouwbaarheid van de vruchtwaterpunctie is hoog. In het vruchtwater zitten lichaamscellen van het ongeboren kind die we onderzoeken op genetische afwijkingen. Het vruchtwateronderzoek geeft een zekere uitslag. In minder dan 1% van de testen is er geen of een onduidelijke uitslag.
Wanneer een vruchtwaterpunctie?
Een vruchtwaterpunctie is geen standaard onderzoek tijdens de zwangerschap. lees meerWanneer een vruchtwaterpunctie?
Een vruchtwaterpunctie is geen standaard onderzoek tijdens de zwangerschap, maar kan worden uitgevoerd in één van de volgende gevallen:
- Er is een afwijking gezien tijdens een echo van je kind
- Je had een afwijkende uitslag bij de NIPT
- Je hebt eerder te maken gehad met een kind met een erfelijke aandoening
- Je bent of jullie zijn drager(s) van een erfelijke aandoening
Onderzoek Prenatale diagnostiek
Met prenatale diagnostiek kunnen we afwijkingen opsporen bij ongeboren kinderen. lees meerWelke genetische test?
Er bestaan verschillende genetische testen. Afhankelijk van de reden van de vlokkentest, worden er één of meerdere genetische testen uitgevoerd.Over genen en chromosomen
In iedere cel van het lichaam zitten chromosomen. Op de chromosomen liggen genen. Een gen is een stukje DNA. Elk gen beschrijft de code van een kenmerk, die (mee)bepaalt hoe je eruitziet en hoe het lichaam werkt. Normaal gesproken bevat iedere lichaamscel 46 chromosomen, verdeeld over 23 paren. Van elk paar chromosomen is 1 chromosoom afkomstig van de vader en 1 van de moeder. De paren 1 tot en met 22 zijn voor mannen en vrouwen gelijk. Het 23e paar chromosomen bevat de geslachtschromosomen. Dit zijn voor vrouwen 2 X-chromosomen en voor mannen 1 X-chromosoom en 1 Y-chromosoom.Een chromosoom bestaat uit DNA en genen. Mensen hebben ongeveer 20.000 genen. Alle genen hebben een specifieke functie. Als iemand een erfelijke aandoening heeft, functioneren één of meerdere genen niet goed. Dit komt omdat er genen ontbreken, er te veel zijn of omdat er een afwijking in een bepaald gen aanwezig is. Het opsporen van een fout in het DNA kan helpen bij het stellen van een diagnose bij het ongeboren kind.