Verhinderd?

Uw behandelend arts vraagt uw behandeling aan. U ontvangt een oproep. Het is belangrijk dat u op tijd aanwezig bent, omdat anders de behandeling niet kan doorgaan. Als u op de afgesproken tijd verhinderd bent, neem dan zo snel mogelijk contact op met de afdeling Radiologie. We maken dan, als dat mogelijk is, meteen een nieuwe afspraak.
Patiëntenzorg Behandelingen Trombolyse / alteplasebehandeling

Over de behandeling

We onderzoeken een slagader in uw been of arm met behulp van röntgenstraling en contrastmiddel. Hierbij dienen we de bloedverdunner alteplase toe om een verstopping (veroorzaakt door een bloedstolsel) op te lossen. Uw bloed kan daarna weer doorstromen en voldoende zuurstof afgeven in de weefsels.

Voorbereiding

Bij een alteplasebehandeling mag u tot 2 uur vóór de behandeling niets eten en drinken. In spoedsituaties kan hiervan worden afgeweken. U krijgt 2 infusen voor de behandeling: voor het toedienen van vocht en/of medicatie. lees meer

Voorbereiding

Bij een alteplasebehandeling mag u tot 2 uur vóór de behandeling niets eten en drinken. In spoedsituaties kan hiervan worden afgeweken. U krijgt 2 infusen voor de behandeling: voor het toedienen van vocht en/of medicatie. Ook nemen we bloed af. Tijdens de behandeling met alteplase moet u plat blijven liggen. Hierdoor kunt u niet naar het toilet. U krijgt daarom een blaaskatheter. Als u weer mag gaan bewegen, verwijderen we de blaaskatheter.

Trombolyse is een risicovolle behandeling, met verhoogde kans op ernstige bijwerkingen. Daarom nemen we u op, op een afdeling waar monitorbewaking aanwezig is. U ligt aan een monitor, zodat we uw bloeddruk, hartslag en het zuurstofgehalte in uw bloed goed in de gaten kunnen houden. Daarnaast voeren we regelmatig verschillende metingen uit.

Contrastvloeistof

We beelden de bloedvaten af met behulp van contrastvloeistof. Het is mogelijk dat u eerder een allergische reactie op een contrastvloeistof heeft gehad. We adviseren u een dergelijke allergie bij ons te melden. Met de juiste voorbereiding kunnen we een allergische reactie voorkomen.
Bij het onderzoek wordt contrastvloeistof in de bloedvaten ingespoten. Het contrastmiddel wordt later door de nieren weer uitgescheiden. Een zeldzame bijwerking van dit contrastmiddel is het optreden van nierschade. Het risico op het ontstaan van nierschade is vooral aanwezig bij patiënten met reeds verminderde nierfunctie en bij mensen die weinig drinken. Door goed te drinken voor en na het onderzoek met dit contrastmiddel kan deze nierschade voorkomen worden.
Het advies is om goed te drinken, bij voorkeur 2 liter per dag, en voldoende zout te gebruiken (eventueel door het drinken van een extra kop bouillon).
Dit op de dag voorafgaand aan het onderzoek en op de dag van het onderzoek tot 24 uur na het onderzoek.
Indien u een vochtbeperking heeft dan moet u contact op te nemen met uw behandelend arts.
Indien er vlak vóór het onderzoek met dit contrastmiddel verandering in uw gezondheidstoestand ontstaat waarbij u veel vocht verliest door bijvoorbeeld ernstige diarree, braken, of hoge koorts moet u contact opnemen met uw behandelend arts of de afdeling radiologie en nucleaire geneeskunde.

Zwangerschap

Als u zwanger bent (of de mogelijkheid bestaat dat u zwanger bent), moet u dit doorgeven aan uw arts. Tijdens het onderzoek maken we gebruik van röntgenstraling en contrastmiddel. Dit kan schadelijk zijn voor uw ongeboren kind. In overleg besluiten we of een onderzoek/behandeling kan wachten tot na de zwangerschap.

De behandeling

Op de röntgenafdeling krijgt u een onderzoek van de slagader in uw been of arm (angiografie). Onder plaatselijke verdoving brengt de radioloog via de slagader in uw lies of elleboog een toegangsbuisje (sheath) in. lees meer

De behandeling

Op de afdeling interventie radiologie krijgt u een onderzoek van de slagader in uw been of arm met behulp van röntgenstraling en contrastmiddel. Onder plaatselijke verdoving met behulp van een verdovingsprik brengt de radioloog via de slagader in uw lies of elleboog een toegangsbuisje (sheath) in. De radioloog brengt via deze sheath de katheter in en spuit contrastvloeistof in de bloedvaten. Zo worden de bloedvaten zichtbaar op een beeldscherm. Het contrastmiddel geeft een warm en soms prikkelend gevoel in het onderzochte gebied. Dit gevoel trekt snel weg. Dit inspuiten herhalen we een paar keer, om te zien waar de verstopping zit. De radioloog plaatst de katheter in het stolsel dat de verstopping veroorzaakt en dient via de katheter alteplase in het stolsel toe. Enkele uren na de plaatsing van de katheter in het stolsel herhalen we het onderzoek om te kijken of het stolsel al kleiner is geworden. Het is mogelijk dat we deze procedure nog enkele keren herhalen.
Zodra de sheath in de lies is geplaatst, is het belangrijk dat u rekening houdt met de volgende aandachtspunten:
  • blijf plat liggen met maar één hoofdkussen zodat de sheath en katheter in de lies niet kunnen afknellen of verschuiven, dit om een een bloeding te voorkomen.
  • laat uw benen gestrekt liggen om afknelling van de sheath en de katheter in de lies te voorkomen.
  • Als we een sheath in de elleboog plaatsen is het belangrijk dat u de arm niet buigt. U mag draaien in bed met hulp van de verpleegkundige.
  • geef bij de verpleegkundige aan als u ergens pijn heeft of als u zich niet goed voelt.

Tijdens de behandeling moet u nuchter blijven, omdat het kan gebeuren dat we acuut moeten ingrijpen. Het is wel toegestaan om tijdens de behandeling een slokje te drinken. De radioloog geeft bij de verpleegkundige aan of u een lichte maaltijd mag nuttigen. U mag uw tanden niet poetsen en mannen mogen zich niet scheren zolang alteplase wordt toegediend, omdat er makkelijk bloedingen kunnen ontstaan.

De gemiddelde duur van de alteplasebehandeling is 24 of 48 uur. Daarna bekijken we of het stolsel voldoende is opgelost. Als dat niet het geval is, kan de arts samen met u besluiten tot een dotterbehandeling (met eventueel het plaatsen van een stent) of een operatie.
 

Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving

Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd, bijvoorbeeld om een wond te hechten. lees meer

Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving

Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd. De plek waar u geopereerd wordt, wordt verdoofd door middel van meerdere prikken (vergelijkbaar met tandarts verdoving). Tijdens de ingreep bent u bij bewustzijn.

Soms wordt deze vorm van anesthesie gecombineerd met sedatie. Om een gedeelte van uw lichaam te verdoven, injecteert de anesthesioloog een verdovend middel rond de zenuwen die op pijn reageren. Meestal zijn de zenuwen die ander gevoel en bewegen mogelijk maken ook tijdelijk uitgeschakeld.

Bijwerkingen

Onvoldoende pijnstilling
Het kan gebeuren dat de verdoving niet voldoende werkt. Als het mogelijk is, krijgt u dan extra verdoving. Helpt dat niet, dan kiest de anesthesioloog samen met u een andere vorm van anesthesie. Bijvoorbeeld extra pijnstillers of algehele anesthesie.

Na de operatie
Het is normaal dat u na de behandeling tintelingen voelt in uw arm of been. Dit komt meestal omdat de verdoving nog niet helemaal is uitgewerkt. Ook kan het zijn dat de zenuw door de verdoving wat geïrriteerd is geraakt.

Toxische reacties
Tijdens of na het aanbrengen van de verdovingsvloeistof kan een deel hiervan in uw bloed terechtkomen. Dit merkt u door een metaalachtige smaak, tintelingen rond de mond, oorsuizen of een onrustig gevoel.

Na de verdoving

Als de verdoving is uitgewerkt krijgt u langzaam weer gevoel terug. Uw wond gaat geleidelijk aan pijn doen. Hiervoor kunt u pijnstillers innemen.


Na de behandeling

Eerst controleren we uw bloed. We drukken het bloedvat af en leggen een drukverband aan. U moet nog een aantal uren plat blijven liggen. lees meer

Na de behandeling

Eerst controleren we uw bloed. We drukken het bloedvat af en leggen een drukverband aan. U moet nog een aantal uren plat blijven liggen. Een aantal uren nadat de alteplasebehandeling is afgelopen, verwijderen we de sheath op de IC/MC. Ook kan een plug worden gebruikt, het plugje sluit de opening van het bloevat af en komt dan in plaats van een drukverband. De intensivist, uw behandelend vaatchirurg en de interventieradioloog bepalen of en welke bloedverdunners u gaat gebruiken.

Complicaties

Alteplase is een agressieve bloedverdunner, die continu toegediend wordt via een infuus. Het geeft een verhoogd risico op het ontstaan van bloedingen in het lichaam. De voordelen en risico’s zijn door de behandelend vaatchirurg zorgvuldig tegen elkaar afgewogen. Desondanks kunnen complicaties, bijwerkingen of acute veranderingen optreden. Bijwerkingen kunnen zijn: bloedingen, misselijkheid, braken, koorts, koude rillingen en allergische reactie. Als deze bijwerkingen optreden, bekijken we per situatie of de alteplasebehandeling door kan gaan of gestaakt moet worden.
 

Onderzoek Allergie contrastvloeistof

Op de afdeling Radiologie maken we gebruik van contrastvloeistof, om betere opnamen te kunnen maken. Als u allergisch bent voor deze contrastvloeistof, nemen we voorzorgsmaatregelen. lees meer

Verhinderd?

Uw behandelend arts vraagt uw onderzoek aan. U ontvangt een oproep. Het is belangrijk dat u op tijd aanwezig bent, omdat anders het onderzoek niet kan doorgaan. lees meer
  • Medewerkers
  • Intranet