Wat is een slokdarmvernauwing?
Bij uw kind is vastgesteld dat de holte van de slokdarm gedeeltelijk te nauw is. Dit noemen we ook wel een oesofagusstenose. Het kan verschillende oorzaken hebben. lees meerWat is een slokdarmvernauwing?
Bij uw kind is vastgesteld dat de holte van de slokdarm gedeeltelijk te nauw is. Dit noemen we ook wel een oesofagusstenose. Het kan verschillende oorzaken hebben:- aangeboren
- een naad in de slokdarm, bijvoorbeeld na een slokdarmcorrectie
- verbranding van de slokdarm (door een etsende vloeistof)
- terugvloed van maagzuur vanuit de maag in de slokdarm (reflux)
Klachten
Bij een slokdarmvernauwing kunnen de volgende klachten voorkomen:- Het eten blijft hangen en geeft een gevoel van benauwdheid.
- Het drinken gaat moeizaam of uw kind verslikt zich snel.
- In ernstige gevallen kan een kind zelfs het speeksel niet meer doorslikken en gaat bellen blazen.
- Acute afsluiting van de slokdarm kan optreden als uw kind een groter voorwerp heeft ingeslikt, bijvoorbeeld een soepballetje of speelgoed. Bij een gewone slokdarm vervormt de wand van de slokdarm met het voorwerp mee. Een vernauwde slokdarm geeft niet mee waardoor het voorwerp blijft hangen. Hierdoor wordt het kind ernstig benauwd.
Behandeling Anesthesie bij kinderen
Als uw kind een behandeling of onderzoek onder anesthesie krijgt is het belangrijk om hem/haar goed voor te bereiden.
lees meerDe behandeling
Door het oprekken van de slokdarm (oesofagusdilatatie genoemd) wordt de holte weer wijder. Hierdoor kan uw kind weer beter eten. Het oprekken van de slokdarm gebeurt bij kinderen altijd onder anesthesie. lees meerDe behandeling
Door het oprekken van de slokdarm (oesofagusdilatatie genoemd) wordt de holte weer wijder. Hierdoor kan uw kind weer beter eten. Het oprekken van de slokdarm gebeurt bij kinderen altijd onder anesthesie. Het kan tijdens een dagbehandeling of een korte opname van 2 dagen. Dit is afhankelijk van bijkomende problemen, bijvoorbeeld een vroeggeboorte of bij hart- en/of longproblemen.Het oprekken kan op verschillende manieren gebeuren:
- Meestal worden sondes (slangetjes) met verschillende diameters via de mond in de slokdarm van uw kind gebracht. Dit doen we zeker de eerste keer en bij jonge zuigelingen. Hierdoor rekt de vernauwing op. Soms gebruikt de arts hierbij een gastroscopie. Hij of zij brengt dan een buigzame slang via de mond in de slokdarm. Aan het einde van de slang zit een lamp en een camera. Hiermee maakt de arts opnamen die op een beeldscherm zichtbaar zijn. De vernauwing is dan goed te zien.
- Bij grotere kinderen met een hardnekkige, stugge vernauwing doet de arts een pneumodilatatie. Hij of zij brengt een slangetje met aan het uiteinde een opblaasbaar ballonnetje in de slokdarm. Gelijktijdig maken we een röntgenopname die de slokdarm zichtbaar maakt. Bij de vernauwing wordt het ballonnetje opgeblazen om de vernauwing op te rekken.
- Bij een zeer ernstige vernauwing legt de arts meestal een maagfistel aan en een zogenaamde “draad zonder einde”. Dit is een draad, die via de neus-/keelholte naar binnengaat, door de slokdarm en maag loopt en via de maagfistel weer naar buitenkomt. Daar (buiten het lichaam) worden de uiteinden van de draad aan elkaar vastgeknoopt. Deze draad blijft voor langere tijd (maanden) zitten. Langs deze draad kan de arts steeds dikkere sondes door de vernauwing schuiven. De draad zorgt ervoor dat de sondes precies in de opening van de slokdarm blijven. Hierdoor voorkomen we dat de sondes tegen de vernauwing aanstoten en een verkeerde weg kiezen. Als een vernauwing blijft terugkeren of erg hardnekkig is, dan hangt dat meestal samen met een ernstige gastro-oesofageale reflux.