Over leven zonder milt
Als uw milt verwijderd is of niet goed werkt, dan heeft u meer risico op ernstige infecties. Deze informatie, inentingen en het gebruik van antibiotica helpen om deze infecties te voorkomen.Wat is de functie van de milt?
De milt is een belangrijk orgaan dat zorgt voor een goede afweer tegen bacteriën. lees meerWat is de functie van de milt?
De milt is een belangrijk orgaan dat zorgt voor een goede afweer tegen bacteriën.Dit doet de milt door:
- antistoffen te maken tegen bepaalde bacteriën
- het verwijderen van bacteriën en andere ziektekiemen uit het bloed
Oorzaken van afwezigheid of verminderde functie
De meest voorkomende oorzaken voor afwezigheid van de milt (asplenie) of verminderde werking van de milt (hyposplenie) zijn:
- verwijdering van de milt (splenectomie)
- bestraling op de milt
- ziekte van de milt
Risico's
Als u geen (goed werkende) milt heeft, dan heeft u een verhoogd risico op levensbedreigende infecties.De meeste infecties treden op in de eerste 2 jaar na het verwijderen van de milt, maar ook daarna blijft er een verhoogde kans op ernstige infecties bestaan. De levensbedreigende infecties worden vooral veroorzaakt door bacteriën die omgeven zijn door een kapsel. Dit zijn pneumococcen, de Haemophilus influenzae en meningococcen. In zeldzame gevallen kunnen ernstige infecties optreden na dierenbeten. U loopt bij bezoek aan het buitenland ook extra risico op malaria of babesiose.
Naar uw afspraak bij Infectieziekten
Bezoekadres
Radboudumc hoofdingang
Geert Grooteplein Zuid 10
6525 GA Nijmegen
Routebeschrijving
Reis naar Geert Grooteplein Zuid 10
Ga naar binnen bij: Hoofdingang
Volg route 433
Noodvoorraad antibiotica
Zorg dat u altijd een ‘noodvoorraad’ antibiotica in huis heeft, zodat u bij koorts direct kunt starten met een antibioticumkuur. lees meerVaccinatie
We raden u aan om vaccinaties te nemen. Hier wordt verder beschreven welke vaccinaties worden geadviseerd. lees meerVaccinatie
- We raden u aan om een jaarlijkse vaccinatie tegen griep (het influenzavirus) te nemen.
- Daarnaast bestaat er een verhoogd risico op infecties met zogenaamde gekapselde bacteriën. De volgende vaccinaties worden aangeraden:
- Twee vaccinaties tegen pneumokokken. Twee verschillende pneumokokkenvaccins worden toegediend: het geconjugeerd pneumokokkenvaccin tegen 13 kapseltypen (Prevenar 13) en het polysacchariden vaccin tegen 23 kapseltypen (Pneumovax 23). In principe moet er minimaal 2 maanden tijd zitten tussen de vaccinaties waarbij het geconjugeerd vaccin eerst wordt gegeven. Het polysaccharidenvaccin moet iedere 5 jaar herhaald worden
- Haemophilus influenzae type B vaccin. Dit vaccin wordt eenmalig toegediend
- Meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y. Dit vaccin wordt eenmalig toegediend.Als het vaccin tegen meningokokken type B in de toekomst beschikbaar komt zal dit ook toegediend worden.
- Deze vaccinaties verminderen de kans op een ernstige infectie, maar u heeft nog steeds een verhoogd risico op ernstige infecties.