Behandeling
De behandeling van een infectie na de operatie (spoelen of wisselen prothese) gebeurt in eerste instantie met antibiotica, maar in sommige gevallen moet de prothese uiteindelijk verwijderd worden.
Antibiotica
Er wordt na de operatie bekeken welke antibiotica uw infectie het beste bestrijd. Het liefst behandelen we met tabletten antibiotica, maar het kan zo zijn dat tabletten in uw geval niet voldoende werken. In dat geval wordt er gekozen voor een behandeling met antibiotica via een infuus.
Soorten antibiotica
Bij de behandeling met antibiotica start men in eerste instantie met zogeheten ‘breedspectrum’ antibiotica. De werking hiervan is heel breed; ze werken op een groot aantal verschillende bacteriën. Door het afnemen van wondvocht, eventueel door een punctie, kan de microbioloog (onderzoekt micro-organismen zoals bacteriën) vaststellen welke specifieke bacterie de infectie in uw geval veroorzaakt. Wanneer dit bekend is, wordt overgegaan op ‘smalspectrum’ antibiotica. Deze werken specifiek op de betreffende bacterie. Tijdens de behandeling kan dus worden overgegaan op andere antibiotica. Dit kan ook gebeuren wanneer de bacterie niet reageert op de voorgeschreven antibiotica.
Verwijderen prothese
Wanneer wordt besloten om de prothese te verwijderen, krijgt u soms een tijdelijke prothese. Met deze tijdelijke prothese kunt u waarschijnlijk niet alles doen wat u gewend was met uw gewone prothese. De tijdelijke prothese bevat vaak antibiotica die geleidelijk en gedurende langere tijd in het geïnfecteerde gebied wordt afgegeven.
In een knie kan meestal een tijdelijke prothese worden geplaatst, in een heup gebeurt dit minder vaak. Wanneer de heupkop wordt verwijderd maar niet wordt vervangen door een (tijdelijke) prothese, spreekt men van een ‘girdlestone’. Dit is meestal een tijdelijke situatie, waarbij een verkorting van het been optreedt. Lopen is dan moeizaam omdat het been geen goede steun uit het heupgewricht heeft. U bent dan afhankelijk van krukken, een looprek en/of een rolstoel.