1e dag na de operatie

Zodra uw situatie stabiel is en uw pijn onder controle, wordt u overgeplaatst naar de verpleegafdeling Heelkunde.

Controles

Regelmatig controleert de verpleegkundige uw hartslag, bloeddruk en temperatuur. We gebruiken daarvoor een Visi Mobile. Dit is een apparaatje om uw pols waarbij deze waardes afgelezen kunnen worden. Daarnaast wordt de wond gecontroleerd en de pijnscore bijgehouden. De verpleegkundige vraagt ook met regelmaat hoe u zich voelt en of u goed kunt ophoesten/doorademen en bewegen. Ook tijdens de nacht kan deze vraag gesteld worden. Als het nodig is, kan de arts uw pijnmedicatie aanpassen in overleg met het pijnteam. Ook wordt er bloed bij u afgenomen. Dit gebeurt ook op dag 3 en 5 na de operatie en verder op indicatie.

Maag en darmen 

Vanaf de ochtend na de operatie krijgt u volledige voeding via het infuus in uw hals. Afhankelijk van de snelheid waarmee uw maag en darmen zich herstellen mag u weer gaan eten. De voeding via het infuus in uw hals bouwen we dan af. Dit gebeurt in overleg met de arts.

Mobiliseren

Op deze dag komt u voor het eerst uit bed op de stoel. Dit is belangrijk voor de longen. Zo krijgen de longen meer ruimte om zich te ontplooien. Het kan voorkomen dat u na de operatie last heeft van slijm of speekselvorming. Ook is er een kans dat u regelmatig moet (op)hoesten. Ter ondersteuning van de buik kunt u hiervoor het kussentje gebruiken wat u voor de operatie heeft gekregen. De fysiotherapeut of verpleegkundige geeft u hierover uitleg. Bewegen zorgt er ook voor dat de maag en darmen op gang komen.


Wat is een HIPEC-operatie?

Een HIPEC-operatie wordt toegepast bij kankersoorten die uitzaaien naar het buikvlies, zoals dikke darmkanker of een slijmvormende tumor (pseudomyxoma peritonei) die ontstaat in de blinde darm of de eierstokken. lees meer

Wat is een HIPEC-operatie?

HIPEC is de afkorting van Hypertherme lntra Peritoneale Chemotherapie en is een combinatie van chirurgie en chemotherapie. Een HIPEC-operatie wordt toegepast bij kankersoorten die uitzaaien naar het buikvlies, zoals dikke darmkanker of een slijmvormende tumor (pseudomyxoma peritonei) die ontstaat in de blinde darm of de eierstokken.

Tijdens de operatie verwijdert de chirurg tumorweefsel uit de buikholte. Daarna spoelt de chirurg uw buik met verwarmde cytostatica. Dit zijn medicijnen die eventueel achtergebleven tumorcellen bestrijden.

De HIPEC-operatie is alleen zinvol als er geen (of alleen beperkte) uitzaaiingen in de lever of longen aanwezig zijn. Daarom krijgt u vooraf diverse onderzoeken om te bepalen of de operatie in uw geval zinvol is. Aan het begin van de operatie volgt een tweede beslissingsmoment. De chirurg bekijkt hoeveel organen en weefsels in uw buik door het tumorweefsel zijn aangetast en beslist of het mogelijk en/of zinvol is om verder te opereren.

Meer informatie


Contact

Polikliniek Heelkunde
Op werkdagen van 08:00-17:00 uur

(024) 361 38 08

Uw eerste bezoek

Op de polikliniek Heelkunde maakt u kennis met een medisch specialist (chirurg). Na het gesprek met de chirurg geeft de casemanager aanvullende informatie. Soms is aanvullend onderzoek nodig. lees meer

Uw eerste bezoek



Uw opname

Vijf werkdagen voor de opname belt het opnamebureau u en krijgt u te horen op welke datum de operatie plaatsvindt. U wordt een dag voor de operatie opgenomen. lees meer

Uw opname

Vijf werkdagen voor de opname belt het opnamebureau u en krijgt u te horen op welke datum de operatie plaatsvindt. Een dag voor de opname belt de secretaresse van de verpleegafdeling u over de tijd van opname en waar u zich kunt melden.
 
U wordt een dag voor de operatie opgenomen. Dit doen we om genoeg tijd te hebben voor eventuele onderzoeken, bloedafname en vervolgacties hierop. Als u op maandag wordt geopereerd, wordt u op vrijdag opgenomen. U mag dan van vrijdagmiddag tot zondag op weekendverlof. De specifieke tijden van dit verlof zijn in overleg met de verpleegkundige van de afdeling

Dag van opname 

Op de dag van opname wordt u op het aangegeven tijdstip verwacht op afdeling Heelkunde, route 751. U kunt zich melden bij de balie op de afdeling. De secretaresse neemt met u uw persoonlijke gegevens door. Als u thuis medicatie gebruikt, neem dit dan samen met een actueel overzicht van uw apotheek mee naar het ziekenhuis. Daarna haalt de verpleegkundige u op voor het opnamegesprek. De verpleegkundige voert ook wat controles uit en neemt bloed bij u af. Eventuele wijzingen of bijzonderheden kunt u met de verpleegkundige bespreken. Hierna wordt u naar uw kamer gebracht waar de zorghulp u uitleg over de afdeling geeft.

Op de opnamedag is het belangrijk dat u op de afdeling blijft. Als u de afdeling wilt verlaten is dit over het algemeen mogelijk, maar dan graag wel altijd in overleg met de verpleegkundige. Sieraden en waardevolle spullen zoals portemonnee, telefoon, sieraden, laptops etc. kunt u het beste thuis laten of aan familie geven om dit te bewaren.

Op de opnamedag komt de fysiotherapeut bij u langs. De fysiotherapeut doet ademhalingsoefeningen met u, die u na de operatie kunt toepassen. U krijgt van de fysiotherapeut een kussentje om na de operatie uw buik te ondersteunen. Dit is van belang om goed op te kunnen hoesten en door te kunnen ademen om een longontsteking te voorkomen.

Meer algemene informatie over uw opname vindt u hier.


Vijf vragen aan het HIPEC-team

1 Welke betekenis heeft jullie zorgpad voor de regio?

In het zorgpad voor patiënten met buikvlieskanker spelen huisarts, medische specialisten in het verwijzende ziekenhuis en uit het Radboudumc allemaal een belangrijke rol. Patiënten die worden verwezen met buikvlieskanker zijn vaak al uitgebreid bekend in hun eigen ziekenhuis vanwege het onderzoek dat daar al verricht is of omdat er al eerder een operatie is verricht. Voor een HIPEC-operatie worden patiënten verwezen naar het Radboudumc. In Nederland hebben we ervoor gekozen om patiënten met buikvlieskanker in gespecialiseerde centra te behandelen. Het Radboudumc is een van de centra in Nederland waar de meeste HIPEC’s wordt uitgevoerd. Veel van de niet-chirurgische behandeling vindt plaats in de ziekenhuizen om ons heen. We voelen ons gezamenlijk verantwoordelijk voor de behandeling van onze patiënten waardoor het zorgpad onderdeel is van een multidisciplinaire en regionale samenwerking.

2 Hoe ervaren patiënten het om een vast aanspreekpunt te hebben?

Patienten met buikvlieskanker krijgen te maken met veel onderzoek en verschillende medisch specialisten. Vanaf het moment dat een patiënt naar het Radboudumc verwezen wordt, is er hier één aanspreekpunt en dat is de casemanager. Al sinds geruime tijd spelen de casemanagers bij ons een belangrijke spilfunctie in de zorg voor onze patiënten. De casemanagers zijn, anders dan de artsen, altijd goed bereikbaar. Daarnaast zijn ze als geen ander op de hoogte van hoe het zorgpad eruit ziet, waar patiënten gewenste ondersteuning kunnen krijgen, en nog veel meer. Keer op keer krijgen we bij uitvraag van patiëntervaringen te horen hoe zeer deze inbreng wordt gewaardeerd.

3 Waarom zouden patiënten voor het Radboudumc moeten kiezen?

Het Radboudumc is een van de gespecialiseerde centra in Nederland waar patiënten met buikvlieskanker worden behandeld middels een HIPEC-operatie. Door onze multidisciplinaire aanpak door zowel oncologen, radiologen, pathologen en chirurgen is er een hoge kwaliteit van de geleverde zorg. Er is veel expertise op het gebied van de zorg rondom en tijdens uitgebreide operaties, waarbij niet alleen de tumor, maar ook omliggende organen worden verwijderd als dat nodig is. Daarnaast zijn alle mogelijkheden beschikbaar voor patiënten die uitgezaaide ziekte hebben en werken we landelijk samen om in onderzoeksverband onze patiënten nog beter te maken. Deze combinatie van verschillende behandelingsmogelijkheden en onderzoek voor zowel vroegstadium, als uitgebreide en uitgezaaide darmkanker is slechts op een aantal plekken in Nederland beschikbaar.

4 Hoe helpen jullie de patiënt bij het maken van de vaak moeilijke keuzes?

Een juiste behandelkeuze is van groot belang voor patiënten met buikvlieskanker. Een HIPEC is een grote operatie waarbij alle tumor wordt verwijderd en daarna wordt er gespoeld met chemotherapie in de buik op de plaats waar de tumor zat en daaromheen. Bij sommige patiënten adviseren we om in de weken voor de operatie eerst met chemotherapie te behandelen om zo de tumor kleiner te maken en daarna de HIPEC te verrichten. Informatie over het aanvullende onderzoek, de mogelijke behandelingen en de operatie wordt uitgebreid toegelicht door onze specialisten en door de casemanagers. Thuis kan alle informatie rustig nagelezen worden. Deze informatie wordt meegegeven aan de patient. Alleen als de patiënt goed geïnformeerd is kunnen we samen beslissen wat de beste behandelkeuze is voor hem of haar.

5 Verwacht u op korte termijn een wetenschappelijke doorbraak?

Het HIPEC-team in het Radboudumc neemt deel aan meerdere (inter)nationale studies om de zorg voor patiënten met buikvlieskanker te verbeteren. Het onderzoek naar chemotherapie voor een HIPEC toont mogelijk aan of het mogelijk is om tumoren in de buik kleiner te maken en zo de uitkomsten van een HIPEC-operatie te verbeteren. Daarnaast kijken we in het Radboudumc kritisch naar de concentratie chemotherapie waarmee we spoelen in de buik. Een te hoge concentratie chemotherapie kan onnodig schade aan gezonde organen veroorzaken en een te lage concentratie leidt niet tot het gewenste effect. Tot slot wordt er onderzoek verricht naar fluorescentie chirurgie, dat wordt ondersteund door het KWF. Hierbij wordt een kleurrijke stof in het lichaam gespoten die de tumorcellen lokaliseert. Met een speciale camera kunnen deze tumoren dan tijdens de operatie zichtbaar worden gemaakt. Met de uitkomsten van dit wetenschappelijke onderzoek zorgen we ervoor dat patiënten met buikvlieskanker in de toekomst nog betere zorg krijgen.


Behandeling Anesthesie

Als u naar het Radboudumc komt voor een operatie dan krijgt u te maken met anesthesie (verdoving of narcose). Ook voor andere ingrepen, zoals een behandeling of onderzoek, is anesthesie soms nodig. Anesthesie zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling geen pijn heeft.

lees meer

Praatkaart

Op deze praatkaart staat samengevat wat een HIPEC-operatie is. De praatkaart kunt u gebruiken als u uitleg krijgt van uw zorgverlener.

ga naar praatkaart

Uw voorbereiding op de operatie


Dag van de operatie

Over het algemeen bent u de eerste patiënt op het operatieprogramma. In dat geval maakt de verpleegkundige u om 5.30 uur wakker. U wordt gevraagd de 2 pakjes PreOp te drinken voor 6.00 uur. Ook krijgt u een klysma. lees meer

Dag van de operatie

Over het algemeen bent u de eerste patiënt op het operatieprogramma. In dat geval maakt de verpleegkundige u om 5.30 uur wakker. U wordt gevraagd de 2 pakjes PreOp te drinken voor 6.00 uur. Ook krijgt u een klysma. Daarna kunt u zich douchen/wassen en uw bed wordt opgemaakt. Wij vragen u om geen bodylotion te gebruiken. U doet uw sieraden, make-up (ook nagellak) en bril af en eventuele gebidsprotheses uit. Vervolgens plast u goed uit en gaat u in bed liggen. U trekt een operatiejasje aan en verder draagt u niets (ook geen ondergoed).Dan worden ook de steunkousen bij u aangetrokken. Als u in bed ligt, krijgt u van de verpleegkundige medicijnen die met de anesthesist zijn afgesproken. Vaak is dit paracetamol en soms krijgt u een rustgevend middel. Deze medicijnen mag u nog met een slokje water innemen. Als u een rustgevend middel heeft gekregen raden wij het af om na het innemen hiervan nog uit bed te komen. Dit om het risico op vallen te voorkomen.
 
Voordat u vertrekt van de afdeling stelt de verpleegkundige een aantal vragen aan u, die van belang zijn voor de operatie. Deze vragen worden nog een keer gesteld op het OK complex. Dit is in het kader van de veiligheid.
 
Rond 7.45 uur wordt u naar de operatiekamers gebracht. Op uw bed staat een kistje met gele waarschuwingsstickers. Dit kistje bevat de geneesmiddelen waarmee tijdens de operatie gespoeld gaat worden.
 
U wordt ontvangen op de holding. In deze ruimte worden meerdere patiënten voorbereid op de operatie. U krijgt een mutsje op uw hoofd en u krijgt een warme deken. Tenzij u met de anesthesioloog anders heeft afgesproken, krijgt u een ruggenprik (epiduraal catheter) voorafgaand aan de operatie op de operatiekamer.
 
Als u slaapt worden tijdens de operatie meerdere lijnen ingebracht met verschillende doelen. Naarmate u verder herstelt na de operatie worden deze lijnen verwijderd.

  • Maaghevel: dit slangetje wordt via uw neus ingebracht tot in uw maag en zorgt ervoor dat overtollige maagsappen worden afgevoerd. De maaghevel voorkomt misselijkheid en braken.
  • Infuus: dit is een (of meerdere) buisje wat in uw bloedvat zit, meestal in uw arm. Via dit slangetje wordt vocht gegeven en kunnen medicijnen worden toegediend.
  • Centrale lijn: dit is een slangetje wat in een ader in uw hals zit. Via de centrale lijn krijgt u voeding toegediend.
  • Wonddrain: tijdens de operatie worden 4 slangetjes (wonddrains), achtergelaten in het operatiegebied. Via deze wonddrains kan het wondvocht aflopen.
  • Suprapubische katheter: dit is een slangetje die onder de navel wordt ingebracht tot in de blaas . Dit zorgt voor het aflopen van de urine.
  • Epiduraal katheter: is een slangetje, dat door middel van een prik in de rug onder de huid geplaatst wordt in de buurt van de zenuwbanen die de pijngeleiding verzorgen. Door het slangetje wordt tijdens en na de operatie pijnstilling toegediend.
  • Een PICCO-lijn: dit is een slangetje in de beenslagader, meestal rechts ingebracht. Dit dient om de anesthesist van nauwkeurige informatie te voorzien over de hoeveelheid vocht die u tijdens de operatie nodig heeft.
  • Een arterielijn: dit is een slangetje dat wordt ingebracht in een slagader in uw pols om de bloeddruk nauwkeurig te volgen. 

Voorbereiding op de operatie

Het is belangrijk dat u 5 dagen voor de operatie het gedeelte van uw lichaam waar u wordt geopereerd niet scheert. Vanaf middernacht voor de operatie mag u geen vast voedsel meer nemen. lees meer

Voorbereiding op de operatie

Niet scheren

Het is van groot belang dat u 5 dagen voor de geplande operatie het gedeelte van het lichaam waar u wordt geopereerd niet scheert met een scheermes. Dit vermindert namelijk het risico op een infectie. Als de chirurg vindt dat scheren noodzakelijk is dan gebeurt dit op de operatiekamer.

Sieraden en piercings

Nagellak, make-up, contactlenzen, bril, gebitsprotheses en sieraden (ook piercings) mag u niet dragen tijdens de operatie. Als u acryl- of gelnagels heeft, moet u deze vóór de operatie laten verwijderen.

Trombose

Om trombose te voorkomen krijgt u na de operatie elke dag een injectie met antistollingsmiddel Fraxiparine. Deze medicatie gebruikt u ook na ontslag tot en met 4 weken na de operatie. U krijgt hier tijdens de opname informatie en instructies over. Als u thuis al bloedverdunners gebruikte, dan wordt dit bij ontslag door de trombosedienst vervolgd. Er krijgt ook steunkousen aangemeten om trombose te voorkomen. Deze draagt u vanaf de operatiedag tot aan het moment dat u veel aan het rondlopen bent.

Klysma

Om ervoor te zorgen dat er tijdens de operatie geen ontlasting zit in het laatste deel van uw darm, krijgt u de avond voor en de ochtend van de operatie via de anus een klysma toegediend.

Nuchter zijn

Vanaf middernacht voor de operatie mag u geen vast voedsel meer nemen. Dit geldt ook als u sondevoeding gebruikt. De avond voor en ochtend van de operatie krijgt u PreOp drankjes. Dit is een energierijke koolhydraathoudende drank die extra energie levert om mogelijke tekorten aan te vullen. Op die manier draagt PreOp bij om uw voedingstoestand te optimaliseren. Vanaf 2 uur voor de operatie moet u helemaal nuchter zijn. Dit betekent niet meer eten en drinken. De verpleegkundige brengt u daarvan op de hoogte.

Na de operatie

  • Na de operatie wordt u wakker op de afdeling Intensive Care. U brengt de nacht door op deze bewaakte afdeling.

    lees meer


    Intensive Care

    Tijdens het spoelen belt de chirurg naar de eerste contactpersoon om het verloop van de operatie uit te leggen. Na de operatie wordt u wakker op de afdeling Intensive Care. U brengt de nacht door op deze bewaakte afdeling. In het begin als u net wakker bent, bent u waarschijnlijk nog wat suf en misschien ook misselijk. Dit komt door de anesthesie (narcose) en pijnstillers die u tijdens de operatie heeft kreeg. De meeste mensen hebben een droge mond na de operatie. Op uw lichaam zitten een aantal plakkers waaraan kabeltjes zitten om uw hartritme te kunnen beoordelen. Om uw arm zit een band om uw bloeddruk te meten. Aan uw vinger zit een soort knijpertje. Hiermee wordt het zuurstofgehalte in uw bloed gemeten. De wond is afgedekt met een verband. Als uw conditie het toelaat, helpt de verpleegkundige/fysiotherapeut u bij het rechtop in bed zitten en als het mogelijk is op de bedrand.
     
    Afhankelijk van het soort chemotherapie dat is gebruikt, bevat uw urine/ontlasting, maaginhoud en transpiratievocht, de eerste 2 of 7 dagen na de operatie nog steeds chemotherapie. Dit kan schadelijk zijn voor anderen in uw omgeving. Om besmetting te voorkomen nemen we speciale maatregelen, zoals het dragen van handschoenen, schort, mondkapje en soms een spatbril. Voor uw bezoek gelden deze maatregelen niet. Verpleegkundigen en andere medewerkers die voor u zorgen komen door hun werk dagelijks in contact met cytostatica en lopen daardoor een groter risico. De cytostatica verspreiden zich overigens niet via de lucht, uitsluitend via vloeistoffen, inclusief zweet.

  • Vanaf de 2e dag na de operatie

    De zaalarts komt dagelijks langs om de genezing van de wond te beoordelen, het voedingsbeleid te evalueren en kijken hoe het met u gaat. U kunt dan ook vragen stellen over uw ziekte en behandeling.

    Maag en darmen

    Door de operatie functioneert de maag niet goed. Dit kan enkele dagen tot weken duren. Afhankelijk van de snelheid waarmee uw maag en darmen zich herstellen en de ontlasting op gang komt, mag de maaghevel eruit. Het op gang komen van de darmen kan gepaard gaan met krampen. Als u een stoma heeft gekregen, starten we met de instructies. Dit om u informatie te geven over het verzorgen van het stoma en u zo goed mogelijk voor te bereiden op ontslag. Tijdens deze instructies bekijken we of het noodzakelijk is om thuiszorg hiervoor aan te vragen.

    Mobiliseren

    Het mobiliseren wordt uitgebreid met hulp van de verpleegkundige. De fysiotherapeut komt dagelijks bij u langs om ademhalings- en bewegingsoefeningen met u te doen. Voldoende bewegen is belangrijk na de operatie. Het is van belang om na de operatie regelmatig uit bed te komen, om complicaties als trombose en longontsteking te voorkomen. Mobiliseert u goed en loopt u veel op de afdeling rond dan mogen de steunkousen ook uit.

    Pijnstilling

    Het mobiliseren kan in het begin nog pijnlijk zijn, daarom is ook in deze periode pijnstilling zeer belangrijk. Als de pijn acceptabel is, wordt de epiduraal katheter verwijderd. U krijgt vanaf dat moment pijnstillers in de vorm van tabletten of zetpillen.

    Katheter

    Zolang de epiduraal katheter gebruikt, wordt kunt u niet spontaan plassen en blijft de katheter in de blaas nodig. Na het verwijderen van de epiduraal katheter wordt de suprapubisch katheter afgedopt. U kunt zo uw blaas trainen om weer te plassen via de plasbuis. Nadat u geplast heeft, wordt er een zakje aan de suprapubisch katheter gehangen om te kijken of er nog urine is achtergebleven in de blaas. Gaat het trainen van de blaas goed en blijft er weinig urine achter in uw blaas na het plassen, dan wordt de suprabisch katheter verwijderd. Soms lukt het plassen niet en is het nodig om met de blaaskatheter naar huis te gaan. Deze verwijderen we enkele weken later alsnog.

    Drains en hechtingen

    Afhankelijk van de productie worden de wonddrains verwijderd. Dit gebeurt in de eerste 7 dagen na de operatie. De hechtingen/nietjes worden na 14 tot 21 dagen na de operatie verwijderd.

Complicaties

HIPEC is een zware behandeling, waarbij kans op complicaties bestaat. De kans hierop is afhankelijk van de grootte van de ingreep. De grootte van de ingreep is weer afhankelijk van het stadium waarin de ziekte zich bevindt en de hoeveelheid uitzaaiingen die aanwezig zijn. lees meer

Complicaties

HIPEC is een zware behandeling, waarbij kans op complicaties bestaat. De kans hierop is afhankelijk van de grootte van de ingreep. De grootte van de ingreep is weer afhankelijk van het stadium waarin de ziekte zich bevindt en de hoeveelheid uitzaaiingen die aanwezig zijn. In uitzonderlijke gevallen is het nodig u een of meerdere keren opnieuw te opereren. 
 
Mogelijke complicaties zijn:
  • Longontsteking: het is algemeen bekend dat mensen die geopereerd zijn in de bovenbuik slechter doorademen dan gebruikelijk. Dit kan meerdere oorzaken hebben. Bij de HIPEC-operatie wordt uitvoerig boven in de buik geopereerd. Hierdoor hoopt er veel vocht op rond de longen, waaardoor de longen samendrukken. Ook pijn speelt een rol. Er zit een operatiewond in de bovenbuik en deze kan ondanks de pijnstilling gevoelig zijn. Dit voelt u dan bij het ademen. Daarnaast liggen patiënten die net geopereerd zijn in bed. Liggen zorgt ervoor dat u oppervlakkiger adem haalt. Door een oppervlakkige ademhaling worden de longen niet goed geventileerd. Hierdoor kunnen bacteriën zich vermenigvuldigen en uiteindelijk een longontsteking veroorzaken. Het is daarom van belang dat u zo snel mogelijk na de operatie weer gaat mobiliseren. Een van onze fysiotherapeuten ondersteunt u bij zowel het mobiliseren als het goed doorzuchten. Mocht u een longontsteking krijgen dan wordt u hiervoor behandeld met antibiotica.
  • Niet op gang komen van maag en darmen: na een operatie zien we vaak dat de maag en/of darmen traag op gang komen. Bij de HIPEC-operatie is dat altijd het geval.
  • Nabloeding: net zoals elke operatie heeft ook een HIPEC-operatie een risico op een nabloeding.
  • Wondinfectie: bacteriën kunnen zich nestelen in de operatiewond waardoor er een infectie kan ontstaan. Meestal is het gevolg hiervan dat een gedeelte van de wond open gemaakt moet worden. Zo kan het ontstekingsweefsel afvloeien en de wond kan worden gespoeld. Het risico op een wondinfectie is bij elke operatie aanwezig.
  • Naadlekkage: Hierbij lekken darmsappen naar de buikholte op de plaats waar 2 delen van de darm aan elkaar gehecht zijn.
  • Trombose: omdat de operatie lang duurt en u veel ligt is er kans op trombose. U krijgt om dit te voorkomen dagelijks een spuitje met bloedverdunners tot 4 weken na de operatie. U kunt zelf de kans op trombose verkleinen door veel te mobiliseren en uw benen veel te bewegen. Helaas komen ook stolsels voor in de beenslagader. Dit heeft te maken met het heel langdurig in een houding liggen tijdens de operatie en met de PICCO-lijn tijdens de operatie. Met extra hoge doses middelen tegen stolling wordt dit risico zoveel mogelijk beperkt. 

Bijwerkingen cytostatica

De kans is klein dat u bijwerkingen heeft van de chemokuur waarmee uw buik is gespoeld. Na een grote operatie bent u verzwakt. Hierdoor is het wenselijk dat er geen bezoek bij u komt die verkouden/grieperig zijn.

Behandeling Stoma

Een stoma is een kunstmatige uitgang voor ontlasting en/of urine. Een stoma moet worden aangelegd wanneer de ontlasting en/of urine het lichaam niet langs de natuurlijke weg kan verlaten. Ook kan het nodig zijn om na een darmoperatie de darm rust te geven. lees meer

Na uw opname


Naar huis

Als alles goed gaat kunt u over het algemeen 10 tot 14 dagen na de operatie het ziekenhuis verlaten. De secretaresse maakt verdere afspraken voor poliklinische controle en eventuele vervolgonderzoeken. lees meer

Naar huis

  • Het ondergaan van een HIPEC-operatie is ingrijpend. Naast de lichamelijke gevolgen kunnen ook allerlei gevoelens zoals onzekerheid en angst een rol spelen, bij u en uw naasten. Mocht u dit gevoel hebben na de operatie, geef dit dan alstublieft aan dan kunnen wij u daar mogelijk mee helpen.
  • Als alles goed gaat kunt u over het algemeen 10 tot 14 dagen na de operatie het ziekenhuis verlaten. Als er thuis nog ondersteuning nodig is, wordt dit aangevraagd door de verpleegkundige bij het transferpunt zorg van het ziekenhuis. Het transferpunt zorg regelt als het nodig is na opname de thuiszorg, hulpmiddelen en/of verblijf in een instelling.
  • De dag voordat u met ontslag gaat, volgt er een ontslaggesprek met de zaalarts en verpleegkundige. In dit gesprek krijgt u uitleg en instructies over de periode thuis, bijvoorbeeld over wat u wel en niet kunt doen, over de verzorging van uw wond en over medicijnen. Daarnaast wordt de opname geëvalueerd en is er ruimte voor vragen/opmerkingen.
  • Naast uw eigen medicatie wordt het antistollingsmiddel Fraxiparine meegegeven tot 4 weken na de operatie.
  • U kunt met ontslag als alle afspraken zijn geregeld en eventuele recepten aan u zijn overhandigd. De ontslagtijd is tussen 10:00 uur en 10:30 uur. Kort na ontslag stuurt de zaalarts een brief naar uw huisarts zodat hij/ zij op de hoogte is van de behandeling die u in het ziekenhuis heeft ondergaan.
  • De secretaresse maakt verdere afspraken voor poliklinische controle en eventuele vervolgonderzoeken. Na ongeveer 2 weken komt u terug op de polikliniek bij de chirurg voor controle en krijgt u de uitslag van het weefsel dat tijdens de operatie is weggenomen.

Weefselonderzoek

Het weefsel dat de chirurg tijdens de operatie weghaalt, wordt voor verder onderzoek naar de afdeling Pathologie gestuurd. Hier bekijkt een van onze pathologen het weefsel. Uit dit onderzoek blijkt of alle kankercellen verwijderd zijn. Dit onderzoek duurt 1 tot 2 weken. Dit wordt besproken in het multidisciplinair overleg en daarna met u.

Afdeling Heelkunde

De afdeling Heelkunde behandelt patiënten met een groot aantal ziektebeelden. U kunt bij ons terecht voor zeer complexe én voor relatief kleine chirurgische ingrepen.

lees meer

Diëtetiek alles over dieet en voeding

Voor al uw vragen over voeding in relatie tot ziekte en behandeling kunt u terecht bij de afdeling Diëtetiek.

lees meer

Team HIPEC

  • Medewerkers
  • Intranet