Wat is een Hickmankatheter?
De Hickmankatheter is een centraal veneuze katheter. Dat wil zeggen: het uiteinde van de katheter ligt in een groot bloedvat, centraal in het lichaam. lees meerWat is een Hickmankatheter?
De Hickmankatheter is een centraal veneuze katheter. Dat wil zeggen: het uiteinde van de katheter ligt in een groot bloedvat, centraal in het lichaam. De Hickmankatheter is een merknaam voor het type katheter dat we gebruiken.Lang hol slangetje
Een Hickmankatheter is een ongeveer 70 centimeter lang hol slangetje van siliconen, een soort rubber. De kathedtr bevindt zich na het inbrengen deels binnen en deels buiten het lichaam.Buiten het lichaam
Aan het deel dat zich buiten het lichaam bevindt, zitten één of meerdere uiteinden, ook wel lumen of lumina (meervoud) genoemd. Het aantal lumina dat u krijgt, hangt af van de behandeling. Elk lumen kan afgesloten worden met een dopje of aangesloten worden aan een infuus. Op elk lumen zit ook een klemmetje bevestigd. Hiermee kan uw het lumen open en dicht zetten. De uiteinden van de lumen zijn vaak verschillend van kleur om ze makkelijker uit elkaar te houden als er een infuus aan gekoppeld is.Binnen het lichaam
Van het deel van de katheter dat zich in het lichaam bevindt, loopt er een stukje van de katheter eerst onder de huid door. In dat gedeelte van de katheter zit een verdikking van wit sponsachtig materiaal: de ‘cuff’. Deze cuff groeit vast in de huid. Dit zorgt ervoor dat de katheter op zijn plaats blijft zitten. Ook voorkomt dit dat er bacteriën naar binnen komen. Een stukje voorbij de cuff gaat de katheter een groot bloedvat in dat net onder het sleutelbeen en net boven de long ligt.Contact
Afdeling Medische Oncologie
Bij voorkeur bellen tussen 8.00 - 17.00 uur. Bij spoed zijn wij 24 uur per dag bereikbaar.
(024) 361 88 00
contactformulier
Waarom een Hickmankatheter?
De arts plaatst de katheter in een groot bloedvat. Het voordeel hiervan is dat het bloedvat minder snel geïrriteerd raakt door vloeistoffen die via een infuus worden toegediend.-
U kunt de katheter gebruiken voor het toedienen van bloed, medicijnen en voeding. Dat gebeurt via een infuus. Dit kan thuis, op de polikliniek of de verpleegafdeling.
-
Het is mogelijk om bloed via de katheter af te nemen. Dit gebeurt alleen bij uitzondering, omdat dit het risico op infecties of stolsels vergroot.
De plaats van de katheter
De plaats waar de katheter uit uw lichaam komt bepaalt u samen met de verpleegkundige en de chirurg. Meestal is dit linksboven in uw borstkas. lees meerContact opnemen
In de volgende gevallen moet u contact opnemen met het ziekenhuis. lees meerContact opnemen
In de volgende gevallen moet u contact opnemen met het ziekenhuis.
-
De katheter kan beschadigen, er kan bijvoorbeeld een gaatje of een barst ontstaan. U moet de katheter in dat geval met het klemmetje afsluiten. Dit doet u door de klem te plaatsen tussen het gaatje en de insteekopening. Als u een meerlumen-katheter heeft, kunt het beste de katheter dubbelvouwen bij de beschadiging boven de T-splitsing en er een klemmetje opzetten. Hierna moet u onmiddellijk naar het ziekenhuis komen. Ook 's avonds, 's nachts en in het weekend.
-
Forceer niets. Stop meteen met doorspuiten. Waarschijnlijk zit er een stolsel in de katheter. De arts of verpleegkundige kan proberen de lijn weer open te krijgen door er een middel in te spuiten dat het stolsel oplost.
-
Bijvoorbeeld als u koorts heeft (een temperatuur boven de 38,5 graden) en/of als u koude rillingen krijgt. Ook als er uit of bij de insteekopening vocht of pus vrij komt of als de insteekopening rood ziet of pijnlijk/drukgevoelig is.
-
De cuff wordt dan zichtbaar. Probeer in geen geval de katheter terug te schuiven. Fixeer de katheter met een extra stuk pleister op de borst.
De plaatsing van de katheter
Voorbereiding
Voorafgaand aan de operatie zijn er een aantal dingen die u ter voorbereiding moet doen. Denk hierbij aan nuchter blijven of medicatiegebruik.
lees meerVoorbereiding
Voordat u een operatie of ingreep bij ons krijgt, is het belangrijk om met de volgende zaken rekening te houden:
- Koorts of griep
Heeft u een aantal dagen voor de ingreep koorts of griep, neem dan contact op met de opnameplanning. - Scheren / crème
U mag 5 dagen voor de ingreep de plek waar u wordt geopereerd niet scheren. Ook vragen wij u om geen vette crème te smeren op de dag van de operatie. - Sieraden, make-up, brillen en lenzen
U mag tijdens de operatie geen make-up, sieraden, contactlenzen, bril of gebitsprothese dragen. Als dit erg vervelend is voor u, overleg dit dan met de anesthesioloog. Het is tegenwoordig niet meer nodig om nagellak of kunstnagels voor een operatie of onderzoek te verwijderen. - Piercings
Piercings op de plek waar u geopereerd wordt of die in de mond, lippen, tong of neus zitten, moeten vooraf verwijderd worden. Ook scherpe piercings, of piercings waar u op ligt moeten verwijderd worden. Andere piercings mogen blijven zitten. Overleg dit met uw anesthesioloog. - Medicijnen
Uw behandelend arts bespreekt met u welke medicijnen u mag blijven gebruiken en welke u tijdelijk moet stoppen. - Roken
U kunt zelf een grote bijdrage leveren aan uw herstel en de kans op complicaties verkleinen door uw lichamelijke conditie te verbeteren, gezonde voeding te eten en te stoppen met roken. Om infecties te voorkomen, de genezing van de operatiewond te verbeteren en voor uw algehele gezondheid raden wij u zéér dringend aan ruim vóór de geplande ingreep te stoppen met roken. Voor hulp hierbij kunt u terecht bij uw huisarts. Rook in ieder geval niet op de dag van de ingreep.
Nuchter zijn
Het is belangrijk dat u nuchter bent tijdens uw operatie of onderzoek. Dit betekent dat u van tevoren niets meer mag eten en drinken, zodat uw maag zo leeg mogelijk is. Zo kan er geen eten of drinken in uw luchtpijp of longen terecht komen tijdens uw operatie of onderzoek. Hieronder leest u welke regels hiervoor gelden.
Eten
- Tot 8 uur voor uw operatie of onderzoek mag u normaal eten zoals u gewend bent.
- Vanaf 8 uur voor uw operatie of onderzoek mag u niets meer eten.
Drinken
- Tot 8 uur voor uw operatie of onderzoek mag u normaal drinken zoals u gewend bent.
- Vanaf 8 uur voor uw operatie of onderzoek mag u alleen nog waterige vloeistoffen drinken, zoals water, thee en koffie (zonder melk, suiker mag wel), limonade, frisdrank of sap zonder vruchtvlees.
- Vanaf 2 uur voor uw operatie of onderzoek mag u niets meer drinken.
- Tot 1 uur vóór uw operatie of onderzoek mag u wel een paar slokjes water drinken als u medicijnen moet innemen.
Keuzehulp anesthesie
Om de operatie goed te kunnen doorstaan, krijgt u ‘anesthesie’ (verdoving) en pijnstilling. In deze keuzehulp krijgt u uitleg over de verschillende vormen van anesthesie en pijnstilling, plus de voor- en nadelen hiervan.
Bekijk hier de keuzehulp anesthesie.
Voorbereiding op de afdeling
- Kleding
In verband met de hygiëne krijgt u een speciaal blauw operatiehemd aan. Op het operatiecomplex krijgt u een operatiemuts. - Premedicatie
Ter voorbereiding op de anesthesie krijgt u vóór de ingreep vaak al enkele tabletten. Meestal zijn dit pijnstillers waardoor u na de ingreep minder pijn hebt. Soms gaat het om een middel dat angst of spanning vermindert.
Veiligheid
Rondom uw behandeling zijn diverse veiligheidsmomenten ingebouwd. Regelmatig wordt bijvoorbeeld naar uw naam, geboortedatum gevraagd. Vlak voordat de ingreep start vindt de zogenaamde ’Time out’ plaats. Hiermee verzekeren we dat u de juiste patiënt bent en dat u de juiste behandeling krijgt.
De behandeling (operatie, onderzoek of ingreep)
De verpleegkundige brengt u in uw bed naar de operatie- of behandelafdeling. Daar ziet u de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker. Één van beide is voortdurend bij u. Voordat u de verdoving krijgt toegediend, krijgt u:
- elektrodes op de borst om uw hartslag te meten
- een dopje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren
- een bloeddrukband om uw arm om uw bloeddruk te meten
- een infuus in uw hand of arm waarmee we vocht en medicijnen kunnen toedienen

Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving
Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd, bijvoorbeeld om een wond te hechten. lees meerLokale anesthesie Plaatselijke verdoving
Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd. De plek waar u geopereerd wordt, wordt verdoofd door middel van meerdere prikken (vergelijkbaar met tandarts verdoving). Tijdens de ingreep bent u bij bewustzijn.
Soms wordt deze vorm van anesthesie gecombineerd met sedatie. Om een gedeelte van uw lichaam te verdoven, injecteert de anesthesioloog een verdovend middel rond de zenuwen die op pijn reageren. Meestal zijn de zenuwen die ander gevoel en bewegen mogelijk maken ook tijdelijk uitgeschakeld.
Bijwerkingen
Onvoldoende pijnstilling
Het kan gebeuren dat de verdoving niet voldoende werkt. Als het mogelijk is, krijgt u dan extra verdoving. Helpt dat niet, dan kiest de anesthesioloog samen met u een andere vorm van anesthesie. Bijvoorbeeld extra pijnstillers of algehele anesthesie.
Na de operatie
Het is normaal dat u na de behandeling tintelingen voelt in uw arm of been. Dit komt meestal omdat de verdoving nog niet helemaal is uitgewerkt. Ook kan het zijn dat de zenuw door de verdoving wat geïrriteerd is geraakt.
Toxische reacties
Tijdens of na het aanbrengen van de verdovingsvloeistof kan een deel hiervan in uw bloed terechtkomen. Dit merkt u door een metaalachtige smaak, tintelingen rond de mond, oorsuizen of een onrustig gevoel.
Na de verdoving
Als de verdoving is uitgewerkt krijgt u langzaam weer gevoel terug. Uw wond gaat geleidelijk aan pijn doen. Hiervoor kunt u pijnstillers innemen.
Hoe wordt de katheter geplaatst?
Een chirurg brengt de katheter onder plaatselijke verdoving in. Dit gebeurt in een operatiekamer. Het inbrengen kan een vervelend gevoel geven. De ingreep duurt een half uur tot een uur. lees meerHoe wordt de katheter geplaatst?
Een chirurg brengt de katheter onder plaatselijke verdoving in. Dit gebeurt in een operatiekamer. U ligt tijdens het inbrengen helemaal plat, met uw arm naar boven aan de kant waar de katheter komt. De artsen kunnen door deze houding beter bij het bloedvat komen.Het inbrengen kan een vervelend gevoel geven. De ingreep duurt een half uur tot een uur.
Röntgenfoto
Tijdens het aanprikken van het bloedvat bestaat er een kans dat de chirurg per ongeluk de bovenkant van uw long aanprikt. Dit noemen we een klaplong. Daarom maakt de arts meteen na het inbrengen een röntgenfoto. Zo kan de arts controleren of de katheter goed in het bloedvat ligt en er geen complicaties, zoals een acute klaplong, zijn opgetreden.Na de plaatsing
Na de ingreep moet u een dag en een nacht in het ziekenhuis worden opgenomen. lees meerNa de plaatsing
Na de ingreep moet u een dag en een nacht in het ziekenhuis worden opgenomen. U heeft twee wondjes. Bij het sleutelbeen heeft u een wondje waardoor de arts de katheter in het bloedvat heeft gebracht. Dit heeft de inbrengplaats. Het wondje waardoor de katheter naar buiten komt, is de insteekplaats.De verpleegkundige controleert de wondjes bij de inbreng- en insteekplaats. De wondjes lekken meestal nog wat vocht na. Dit is normaal. Enkele hechtingen houden de wondjes dicht en de katheter op zijn plaats.
Controlefoto
De volgende dag maakt de artd een extra röntgenfoto gemaakt om te controleren of er zich geen late klaplong ontwikkeld heeft. Als de foto’s goed zijn, mag u naar huis of kan het infuus aangesloten worden voor de behandeling.
Verwijderen hechtingen
De hechting van de inbrengplaats mag na ongeveer één week verwijderd worden. De hechtingen van de insteekplaats mogen na ongeveer drie weken verwijderd worden. Hiervoor moet wel de cuff goed zijn ingegroeid, zodat de katheter niet kan gaan schuiven. Soms kiest de arts ervoor om de hechtingen van de insteekplaats niet te verwijderen. Ze bieden dan extra veiligheid, naast de ingegroeide cuff, zodat de katheter beter vastzit.
Verwijderen katheter
De Hickmankatheter blijft zitten tot de behandeling is afgelopen. De arts zal de katheter eerder verwijderen als er een infectie optreedt of de katheter verstopt raakt door een bloedstolsel.Verzorging van de katheter en de wonden
U zult nauwelijks hinder ondervinden van de katheter. Wel moet eens per drie weken uw katheter worden doorgespoten met heparine. Dit om te voorkomen dat de katheter verstopt raakt door een bloedstolsel. Verder moet u de insteekplaats steeds goed verzorgen en droog houden. lees meerComplicaties
Een enkele keer kan het inbrengen van de katheter of het hebben van een katheter complicaties opleveren.-
Op korte termijn kunt u spierpijn of een stijf gevoel hebben in de schouder aan de kant waar de katheter is ingebracht. U kunt hiervoor een pijnstiller krijgen.
-
Soms kan er een grote blauwe plek (hematoon) ontstaan. Deze plek is pijnlijk, maar trekt vanzelf weg.
-
Als op de controlefoto blijkt dat de ligging niet goed is, moet de katheter verwijderd worden.
-
Als de arts per ongeluk bij het inbrengen de long aanprikt ontstaat er een klaplong. Hiervoor moet u apart behandeld worden .
-
Op lange termijn kan er een ontsteking ontstaan bij de insteekplaats van de katheter of een infectie in de bloedbaan. U kunt dan koorts en/of koude rillingen krijgen en zich erg ziek voelen.
lees meer
Ontstekingen of infecties
Op lange termijn kan er een ontsteking ontstaan bij de insteekplaats van de katheter of een infectie in de bloedbaan. U kunt dan koorts en/of koude rillingen krijgen en zich erg ziek voelen. De arts kan u behandelen met antibiotica. Als de katheter de bron is van de infectie, moet de arts deze verwijderen. -
De katheter kan soms verstopt raken door een bloedpropje (trombose). Dit kan leiden tot een trombosearm of longembolie.
lees meer
Verstopping door stolsels
De katheter kan soms verstopt raken door een bloedpropje (trombose). Dit kan leiden tot een trombosearm of longembolie. Dit gebeurt als het propje in de bloedbaan terecht komt en een bloedvat afsluit bij uw longen of uw arm. -
Het is mogelijk dat de katheter op langere termijn spontaan kan verplaatsen. Dit kan pijn in uw nek, arm of tussen uw schouderbladen veroorzaken tijdens het inbrengen van vloeistoffen.
lees meer
Verplaatsing van de katheter
Het is mogelijk dat de katheter op langere termijn spontaan kan verplaatsen. Dit kan pijn in uw nek, arm of tussen uw schouderbladen veroorzaken tijdens het inbrengen van vloeistoffen. Ook het naar buiten schuiven van de cuff is een aanwijzing dat de katheter is verplaatst. Als de katheter zich buiten het bloedvat bevindt, moet de arts deze verwijderen. -
Als de katheter niet goed is afgesloten, bestaat er de kans op een luchtembolie. Dit wil zeggen het aanzuigen van veel lucht in de bloedbaan.
lees meer
Luchtembolie
Als de katheter niet goed is afgesloten, bestaat er de kans op een luchtembolie. Dit wil zeggen het aanzuigen van veel lucht in de bloedbaan. Zorg er daarom altijd voor dat de klemmetjes van de katheter dicht zitten en het dopje erop als u de katheter niet gebruikt.