Wanneer een glaucoomoperatie?
Glaucoom is niet te genezen, maar wel goed te behandelen. We behandelen glaucoom eerst met oogdruppels. Als dit niet voldoende is, kunnen we u opereren. Hierbij zijn verschillende technieken mogelijk. lees meerWanneer een glaucoomoperatie?
Glaucoom is niet te genezen, maar wel goed te behandelen. We behandelen glaucoom eerst met oogdruppels. Als dit niet voldoende is, kunnen we u opereren. Er zijn verschillende operatietechnieken om glaucoom te bestrijden.
- Een filterende operatie (trabeculectomie). Tijdens deze operatie maken we openingen in het oogwit en in de iris. Deze operatie komt het meest voor.
- Dotteren van de natuurlijke afvoerwegen van het kamerwater. We noemen dit ook wel canaloplastiek, viscocanalostomie of diepe sclerectomie.
- Inbrengen van een siliconen drainagebuisje. We noemen dit ook wel een drainageimplantaat volgens Baerveldt of Ahmed.
Deze operaties brengen risico's met zich mee. We adviseren een glaucoomoperatie daarom alleen als de oogdruk voor uw oog te hoog is en dit een gevaarlijke situatie voor uw zicht is.
Contact
Afdeling Oogheelkunde
(024) 361 67 00
Voor specialisten en huisartsen
(024) 361 5104
Werkwijze bij een glaucoomoperatie
Meestal voeren we de operatie uit onder plaatselijke verdoving. U mag dezelfde dag al weer naar huis. De dag na de ingreep komt u op controle. U mag de eerste tijd na de ingreep niet zelf autorijden. lees meerWerkwijze bij een glaucoomoperatie
Voorafgaand aan de ingreep heeft u een intakegesprek met de verpleegkundige. Hij of zij bespreekt uw gezondheid en medicijngebruik en geeft u informatie over de ingreep. U bespreekt de operatiedag, controle en de nabehandeling thuis. Ook geeft de verpleegkundige u praktische informatie voor als u weer thuis bent na de ingreep. Als u voor of na de ingreep in een hotel in de buurt wil overnachten, kan hij of zij hier ook informatie over geven. Als u onder algehele verdoving wordt geopereerd, maken we ook een afspraak met de polikliniek Anesthesiologie. We proberen dit op dezelfde dag in te plannen, zodat u hier niet voor terug hoeft te komen.
Meestal voeren we de operatie uit onder plaatselijke verdoving, soms is de operatie onder algehele narcose. Na de operatie gaat u weer naar huis. Na de operatie plakken we uw oog af met een verband en een plastic beschermkapje. Daarna kunt u naar huis. De eerste tijd na de operatie kunt u niet zelf autorijden. Omdat uw geopereerde oog is afgeplakt en omdat u minder ziet, kunt u diepte en afstanden niet goed inschatten. We adviseren u een begeleider mee te nemen die u na de operatie naar huis kan brengen. Na de ingreep krijgt u de nodige instructies en een recept voor oogdruppels. Met de oogdruppels begint u zodra u op controle bent geweest. De eerste uren na de operatie heeft u geen of nauwelijks pijn aan uw oog. Enkele uren na de operatie als de verdoving is uitgewerkt, kunt u wat irritatie en soms scherp gevoel in het geopereerd oog ervaren. Dit komt meestal door de kleine hechtingen die geplaatst zijn of door de uitdroging. Hier went u zich snel er aan en er is geen reden tot zorg. De eerste tijd na de operatie kunt u niet zelf autorijden.
De dag na de operatie komt u op controle. Ook hiervoor adviseren wij u een begeleider mee te nemen. Het oogverband dat na de operatie is aangebracht, kunt u dezelfde ochtend thuis al verwijderen. Ook mag u het oog voorzichtig schoonmaken. Als u dat niet durft, verwijderen wij het verband tijdens uw eerste polibezoek. De arts kijkt uw oog na en we maken met u een afspraak voor een vervolgcontrole. Dit kan per behandeling verschillen. Op uw afsprakenkaart staat vermeld waar en hoe laat de controle plaats vindt.
Om uw oog te beschermen tegen stoten en wrijven, adviseren wij u om gedurende een maand overdag uw (zonne)bril te dragen en `s nachts het kapje.
Baerveldt/Paul of Ahmed implantaat
Een implantaat bestaat uit een buisje in de oogkamer, en een plaat onder de oogspieren. Hierdoor kan het kamerwater naar achteren onder de oogspier stromen. lees meerBaerveldt/Paul of Ahmed implantaat
De oogarts beslist of u een glaucoomimplantaat krijgt. Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn. Bijvoorbeeld als er al verschillende operaties aan het oog zijn geweest, eerdere glaucoomoperaties hebben gefaald, of er ontstekingen aan het oog zijn geweest die de kans op succes van een van de andere operaties duidelijk verlagen. (zie afbeelding 3 en 4)
De operatie
Het implantaat bestaat uit een buisje met een grote plaat. Bij de Ahmed implant is er ook een ventiel aanwezig. Voor welk implant de arts kiest hangt af van de streefdruk en eventueel andere oogaandoeningen. De arts plaatst het buisje bij de operatie in de voorste oogkamer van het oog. De plaat wordt onder de oogspieren aangebracht. Hierdoor kan het kamerwater naar achteren onder de oogspieren stromen. Het slijmvlies van het oog bedekt alles. Uw eigen oogwit, of een stukje donor-‘oogwit’, onder het slijmvlies beschermt het buisje tegen schuren van het ooglid. Tijdens de operatie knoopt de arts rond het buisje een oplosbare draad, om te voorkomen dat de oogdruk in de eerste weken na de operatie te laag wordt. U blijft in de periode na de operatie dezelfde oogdrukmedicatie gebruiken als u daarvoor ook gebruikte.
Bij Baerveldt/Paul implant plaatst uw oogchirurg soms een draadje dat als een ventiel werkt met als de bedoeling de oogdruk direct na de operatie lager te houden dan voor de operatie, zodoende minder medicatie te gebruiken. Dit ventiel draadje heet draadje van Rietveld. Het kan voorkomen dat het draadje averechts werkt en oogdruk te laag wordt en vaatvlies opzwelt met als kans op een oogbloeding, in deze situatie kan het draadje poliklinisch achter het spleetlamp verwijderd worden
Verwachting na de operatie
Controles
In het algemeen zullen er na de operatie controles plaatsvinden na 1 dag, 1 week, 3 weken en 6 weken. Natuurlijk is dit ook afhankelijk van de oogdruk die gemeten wordt.
In de eerste weken houden we de oogboldruk in de gaten. Na ongeveer 6 weken lost de afsluitende draad op en wordt de buis doorgankelijk. Dan daalt de druk en kunnen we de glaucoommedicatie afbouwen. Soms is de glaucoommedicatie na de operatie nog steeds nodig, maar meestal in verminderde dosis.
Verminderd zicht
Meestal is het zien na de operatie 1 à 2 weken verminderd. Soms is wat bloed in het oog daar de oorzaak van.
Positie buisje
Het oog is kwetsbaar. Daarom mag het buisje niet tegen het hoornvlies of de structuren van de iris aan komen. Soms moet de oogarts het buisje na enige tijd opnieuw plaatsen om de positie te verbeteren. Soms is er zoveel littekenvorming, dat de plaat niet voor voldoende vochtafvoer zorgt. Soms is ook hiervoor een heroperatie nodig.
Ernstige bijwerkingen
Bij iedere operatie is er een kans op een infectie. Dit kan ernstige gevolgen hebben. We maken bij deze operatie nauwelijks een opening naar de binnenkant van het oog. Hierdoor is de kans op een infectie minimaal. In sommige situaties is er een verhoogde kans op een bloeding. In het oog kan een bloeding gevolgen hebben voor het zien. De kans hierop is klein. Bij een heel lage druk en bij het gebruik van bloedverdunners is de kans wat groter. Als de oogdruk erg laag is, adviseren we u rustig aan te doen en niet hard te persen. In een enkel geval ontstaat na de operatie enig dubbelzien. Dit gaat meestal vanzelf weer weg. Wanneer dit ernstig en blijvend is, kan een operatie aan de oogspieren nodig zijn.
Hechtingen
Uitwendige hechtingen lossen meestal vanzelf op. Soms kan de oogarts ze op de polikliniek gemakkelijk verwijderen.
Trabeculectomie
Bij deze operatie wordt onder het bovenooglid, op de grens van het oogwit en het regenboogvlies, een klein afvoertje gemaakt. lees meerCanaloplastiek, Visco-canalostomie en Diepe sclerectomie
Niet-penetrerende glaucoomoperaties, zoals Canaloplastiek, Viscocanalostomie en Diepe sclerectomie, zijn relatief nieuwe technieken om glaucoom te opereren. In tegenstelling tot een trabeculectomie is er hierbij geen open verbinding tussen binnenkant en buitenkant van het oog nodig. lees meerCanaloplastiek, Visco-canalostomie en Diepe sclerectomie
De nietpenetrerende glaucoom operaties, zoals Canaloplastiek, Viscocanalostomie en Diepe sclerectomie, zijn relatief nieuwe technieken om glaucoom te opereren. In tegenstelling tot trabeculectomie is er hierbij geen open verbinding tussen binnenkant en buitenkant van het oog nodig. In plaats van een luikje, wordt de vochtafvoer via de natuurlijke afvoerwegen weer op gang gebracht. Dit gebeurt door middel van een soort dotterprocedure van het hoofdafvoerkanaal (het kanaal van Schlemm). Dit loopt rondom het hoornvlies bij de kamerhoek. Deze methode kunnen we niet bij alle vormen van glaucoom toepassen. Bijvoorbeeld zijn niet-penetrerende glaucoomoperaties niet mogelijk bij nauwe kamerhoek glaucoom of na bepaalde laserbehandelingen van de kamerhoek. Om bij het kanaal van Schlemm te komen, openen we het oogvlies onder het bovenooglid en maken we een oppervlakkige opening in de harde oogrok. Bij canaloplastiek schuift de chirurg ook een microkatheter of een stent van een kwart millimeter doorsnede in het kanaal om deze op te rekken. Als het nodig is laten we een hechting in het kanaal achter om het kanaal opgerekt te houden. Aan het einde worden de openingen weer waterdicht gehecht. Bij diepe sclerectomie maken we een filterblaas aan die vergelijkbaar is met trabeculectomie.
Of u in aanmerking komt voor canaloplastiek, viscocanalostomie of diepe sclerectomie zal uw oogarts bepalen. De uiteindelijke kans op succes op lange termijn is redelijk vergelijkbaar met trabeculectomie, wellicht minder sterke oogdruk daling echter met minder ernstige complicaties zoals bloedingen en te lage oogdruk.
Na de operatie
Na de operatie wordt het oog afgeplakt met een verband en een plastic beschermkapje. U kunt daarna naar huis. Let op: na de operatie kunt u niet zelf autorijden. Door het afplakken van het geopereerde oog kunt u diepte en afstanden tijdelijk niet inschatten. U wordt dringend geadviseerd een begeleider mee te nemen die u na de operatie naar huis kan begeleiden. Pijn aan het oog zult u niet of nauwelijks hebben. De dag na de operatie moet u op controle komen. U zult nog een aantal weken oogdruppels moeten gebruiken om ervoor te zorgen dat het oog niet gaat ontsteken. In de regel zijn er maar weinig controleafspraken nodig. De aantal controles worden vooral door het genezingsproces en het beloop van de oogdruk na de operatie bepaald.
Verwachting na de operatie
Doordat er geen open verbinding tussen slijmvlies en binnenkant van het oog is, bestaat er minder kans op chronische infectie of een te lage oogdruk na de operatie en is het oog mechanisch relatief stabiel. Omdat er niet aan de binnenkant van het oog wordt geopereerd is er in tegenstelling tot trabeculectomie het risico op ontwikkelen van grijze staar (lens troebeling) kleiner.
Bijwerkingen en complicaties
Zoals bij elke oogoperatie zijn er bijwerkingen en complicaties mogelijk.
Verminderd zicht
Vaak is er de eerste twee maanden na de ingreep een hoornvliesverkromming aanwezig door het plaatsen van de hechtingen in de harde oogrok. Deze hechtingen lossen vanzelf op. Nadat de hechtingen zijn opgelost verdwijnt deze hoornvliesverkromming praktisch altijd. In de regel is er wel, zoals bij de meeste oogoperaties,
een geringe aanpassing van de brilsterkte nodig.
Bloed
Vaak stroomt tijdens de eerste dag na de operatie er een kleine hoeveelheid bloed uit de afvoerkanaaltjes terug in het oog. Dit bloed lost doorgaans binnen de eerste week op.
Wisselende oogdruk
In de eerste maand na de operatie kan de oogdruk in sommige gevallen behoorlijk schommelen. Dit is geen reden om ongerust te worden. Na 2 maanden bestaat er pas een stabiele situatie en blijft de oogdruk constant.
Toch druppels nodig
Zoals bij andere glaucoomoperaties kan de oogdruk soms onvoldoende dalen. Dan kan het nodig zijn, naderhand alsnog glaucoomdruppels te gebruiken of zelfs een tweede operatie te ondergaan. Soms kan het gebeuren, dat bij canaloplastiek het volledige dotteren van het kanaal niet lukt. In dit geval zal de oogdruk iets minder gaan zakken dan bij een volledig gelukte canaloplastiek. Er is dan sprake van gedeeltelijk succes.
Ernstige bijwerkingen
Ernstige bijwerkingen zoals ooginfectie, forse bloedingen en blijvende schade aan het gezichtsvermogen van het geopereerde oog zijn uiterst zeldzaam. Zulke complicaties kunnen bij elke oogoperatie optreden.
Hechtingen
Uitwendige hechtingen zullen meestal vanzelf oplossen, soms kan de oogarts ze op de polikliniek gemakkelijk wegnemen.
Anesthesie
Behandeling Oogheelkundige ingreep onder lokale anesthesie
In overleg met uw oogarts heeft u besloten tot een operatie op de afdeling Oogheelkunde van het Radboudumc. Op deze pagina leest u wat u kunt verwachten.
lees meerAfdeling Oogheelkunde
De afdeling Oogheelkunde onderzoekt en behandelt patiënten met aandoeningen van het oog en de omliggende organen.
lees meerNaar uw afspraak adres en route
Ingang: Hoofdingang
Gebouw: A
Verdieping: -1
Route: 636
Naar uw afspraak adres en route
Bezoekadres
Radboudumc hoofdingang
Geert Grooteplein Zuid 10
6525 GA Nijmegen
Bezoekadres: Geert Grooteplein Zuid 10, 6525 GA Nijmegen