Patiëntenzorg Behandelingen Dunnedarmatresie bij kinderen

De operatie Wat kunt u verwachten?

Bij een dunnedarmatresie moet uw kind altijd geopereerd worden. Tijdens de operatie verwijdert de chirurg het deel van de darm waarin de afsluiting zich bevindt. lees meer

De operatie Wat kunt u verwachten?

Tijdens de operatie verwijdert de chirurg het deel van de darm waarin de afsluiting zich bevindt. Vaak wordt pas tijdens de operatie duidelijk waar de dunne-darmartesie zich exact bevindt en hoe uitgebreid het is. Vervolgens maakt de chirurg, als dat mogelijk is, de twee uiteinden van de darm weer aan elkaar. Deze verbinding heet een anastomose.

Soms is het tijdens de eerste operatie niet veilig om deze twee delen direct met elkaar te verbinden. Dan krijgt uw kind tijdelijk een stoma. Dit is soms noodzakelijk wanneer het uitgezette deel van de darm en het deel na de afsluiting erg verschillen in doorsnede, wanneer de doorbloeding van de darm onvoldoende goed is en/of het kind door omstandigheden op dat moment te ziek is.

Het uiteinde van de darm ‘stroomafwaarts’ wordt vaak als een zogeheten slijmfistel ingehecht, zodat het verwijderen van het stoma uiteindelijk eenvoudiger is. Omdat u uw kind voorlopig niet (volledig) via de darmen kan voeden, brengen we tijdens de operatie een centraal veneuze lijn (CVL) in. Zo krijgt uw kind via de bloedbaan de benodigde voedingsstoffen binnen. Via dit infuus kunnen we ook antibiotica en (pijn)medicatie toedienen.

Voor de operatie

Vóór de operatie krijgt uw kind geen voeding meer. Hij of zij krijgt een maagslang, waardoor maagsappen kunnen worden afgezogen. Dit doen we omdat door de afsluiting in de darm de maagsappen niet normaal doorlopen. Ook krijgt uw kind een infuus waarmee hij of zij vocht krijgt toegediend.

Na de operatie Waar moet u rekening mee houden?

Na de operatie mag uw kind nog niet direct drinken. Ook de maagslang blijft enkele dagen zitten. Zodra via deze slang weinig maagsappen meer worden afgezogen, uw kind normale darmgeluiden laat horen en de ontlasting op gang gekomen is, mag uw kind langzaamaan weer drinken. lees meer

Na de operatie Waar moet u rekening mee houden?

Na de operatie mag uw kind nog niet drinken. Ook de maagslang blijft enkele dagen zitten. Zodra via deze slang weinig maagsappen meer worden afgezogen, uw kind normale darmgeluiden laat horen en de ontlasting op gang gekomen is, mag uw kind langzaamaan weer drinken. De centraal veneuze lijn (CVL) blijft zitten totdat de darmen van uw kind de voeding kan verdragen en uw kind voldoende groeit.

Als een stoma is aangelegd, dan starten we soms met het teruggeven van de “stomaproductie”. Dit kan vooral in het geval van teveel stomaproductie en achterblijvende groei nodig zijn. Bij het terugggeven van stomaproduktie brengen we een slangetje (katheter) in het stoma in. Door dit slangetje voeren we dan via het slijmfistel de stomaproductie (gedeeltelijk) terug aan de darm. Hierdoor wordt het tweede deel van de darm ook gebruikt en kan dit zich beter gaan ontwikkelen. Na 6 weken tot 1 jaar wordt de stoma bij uw kind weggehaald en de uiteinden van de darm weer met elkaar verbonden.

Ontslag

Uw kind mag naar huis zodra hij of zij normale voeding verdraagt en voldoende groeit. De wond moet er goed uitzien en uw kind moet ontlasting hebben gehad. 1 tot 2 weken na ontslag komen u en uw kind op controle bij de kinderchirurg en meestal ook een kindermaag-darmarts (kindergastro-enteroloog) op de polikliniek.

Mogelijke complicaties

Wondinfecties zijn de meest voorkomende complicaties na een operatie. Een zeer vervelende complicatie is lekkage van de verbinding (anastomose). Dit komt een enkele keer voor. Het kind krijgt dan buikvliesontsteking. Dit is een ernstige situatie waardoor uw kind erg ziek kan worden.

Sommige kinderen met een dunnedarmatresie ontwikkelen een kortedarmsyndroom. Door de darmatresie en de operatie blijft een te korte dunne darm over om alle benodigde voedingsstoffen op te kunnen nemen. Uw kind kan dan te weinig eiwitten, vetten, mineralen en vitaminen binnenkrijgen en zal daarom langdurig via een infuus moeten worden (bij-)gevoed. Soms is de dunne darm wel lang genoeg, maar kan het nog steeds niet de volledige hoeveelheid voeding verdragen. Ook dan is bijvoeding via een infuus noodzakelijk, soms maandenlang. We betrekken dan vaak een kindermaag-darmleverarts (kindergastro-enteroloog) bij de behandeling.

Bij 10-15% van de kinderen met een darmatresie is cystische fibrose (CF, taaislijmziekte) de onderliggende oorzaak. Om dit te testen nemen we bloed af bij uw kind.

Dunne­darmatresie bij kinderen

Een dunnedarmatresie is een aangeboren afwijking waarbij de dunne darm op één of meerdere plaatsen onderbroken is. Hierdoor wordt de doorgang van darminhoud (voedsel of ontlasting) belemmerd. Meestal wordt dit in de tweede of derde maand van de zwangerschap ontdekt. lees meer

Verpleegafdeling Amalia kinderziekenhuis

Op onze verpleegafdeling liggen kinderen van nul tot achttien jaar. We hebben een- en tweepersoonskamers en enkele drie- en vierpersoonskamers.

lees meer
  • Medewerkers
  • Intranet