Behandeling Dubbel J-katheter

Wanneer een dubbel j-katheter?

De nieren liggen achter de buikholte onder het middenrif. De blaas ligt onder de buikholte achter het schaambeen. Vanuit de nieren loopt een urineleider naar de blaas. De urineleider zorgt voor de afvoer van urine naar de blaas. Een vernauwing of steen in de urineleider kan de afvoer blokkeren. Doordat de urine dan niet meer naar de blaas stroomt, ontstaat er stuwing in de nier.

Voor de behandeling

U hoeft niet nuchter te zijn. U kunt van tevoren dus gewoon eten en drinken. Tijdens het onderzoek hoeft alleen het onderlichaam ontbloot te zijn. We raden u daarom aan om gemakkelijke, gescheiden kleding te dragen. Bijvoorbeeld een broek of rok met een blouse of trui. Als u zich goed ontspant verloopt het plaatsen van de katheter een stuk gemakkelijker. Neem contact op met uw behandelend arts als u zwanger bent of allergisch bent voor contrast vloeistof, latex of betadine. Neem ook contact op als u onlangs een blaasontsteking heeft gehad  en antibiotica gebruikt.

De behandeling

U ligt op een onderzoekstafel met uw benen in beensteunen. We desinfecteren uw geslachtdelen. Ook bedekken we de omgeving van de geslachtsdelen met een steriele doek. Eerst spuit de uroloog een verdovende gel in de plasbuis. Dit kan kort een schrijnend gevoel geven. Daarna brengt hij of zij de cystoscoop in. Ook dit kan een vervelend gevoel geven. Vervolgens maakt de arts de binnenkant van de blaas zichtbaar. Dit doet hij of zij door via de cycostoop een steriele vloeistof in de binnenkant van de blaas in te brengen. Door het inlopen van deze vloeistof krijgt u mogelijk aandrang tot plassen. Waarschuw de uroloog als de aandrang te groot wordt of als u pijn krijgt. Eenmaal in de blaas gaat de uroloog op zoek naar de plek waar de urineleider in de blaas uitmondt. Heeft de uroloog deze gevonden, dan kan hij of zij via de cystoscoop een dun geleidingsdraadje inbrengen. Deze wordt opgevoerd in de opening van de urineleider. Tijdens het opvoeren van het draadje worden röntgenfoto’s gemaakt om te zien waar het geleidingsdraadje zich bevindt.

Zodra het draadje zich in het nierbekken bevindt, brengt de arts de dubbel J-katheter in. Tegelijkertijd worden weer röntgenfoto’s gemaakt. Zit de katheter in het nierbekken, dan trekt de arts het geleidingsdraadje geleidelijk terug. Hierdoor maakt de katheter een krul, waarmee de dubbel  J-katheter in het nierbekken blijft liggen. Ditzelfde geldt voor de blaas.