Wat is een Ablatie? Uitleg over de behandeling
er zijn 3 vormen van ablatie. lees meerWat is een Ablatie? Uitleg over de behandeling
U heeft binnenkort een afspraak voor een ablatie behandeling. Bij ablatie wordt een veneuze malformatie, lever-, nier-, long- of prostaattumor kortdurend sterk verhit of bevroren waardoor deze afsterft. We onderscheiden op onze afdeling drie vormen van ablatie: Microwave Ablatie (MWA), Radio Frequente Ablatie (RFA) en cryoablatie. Uw arts bespreekt met u welke methode in uw geval het beste is. In deze folder vindt u meer informatie met betrekking tot deze behandelingen.
We onderscheiden drie vormen van ablatie:
- Microwave Ablatie
Microwave ablatie (MWA) is een techniek waarbij de afwijking met warmte wordt vernietigd die wordt opgewekt door microgolven. Dit heet ook wel ‘thermische ablatie’ of ‘warmteablatie’. We passen deze techniek toe bij lever- en longtumoren. - Radio Frequente Ablatie
Een andere vorm van warmteablatie is Radiofrequente ablatie (RFA). Ook hierbij wordt de afwijking met warmte behandeld. In tegenstelling tot MWA worden radiogolven gebruikt in plaats van microgolven. Indicaties voor deze techniek zijn lever- en bottumoren. - Cryoablatie
Cryoablatie is een behandeling waarbij de arts de afwijking bevriest. Cryo komt van het Griekse woord kryos en betekent ijskoud. Deze techniek wordt voornamelijk bij veneuze malformaties, prostaat- en niertumoren toegepast. Voor cryoablatie van de prostaat is een specifieke informatiefolder beschikbaar. Deze folder vindt u hier.
De behandeling duurt ongeveer één tot drie uur.
Behandeling
van de afwijking lees meerBehandeling
Op de operatiekamer wordt u eerst in slaap gebracht door de anesthesioloog en anesthesiemedewerker. Vervolgens desinfecteren we de huid en wordt u toegedekt met steriele doeken. Via een kleine opening (enkele millimeters) in de huid plaatst de interventieradioloog één of meerdere naald(en) in de afwijking. Om er zeker van te zijn dat de naald op de juiste plaats zit, wordt met behulp van medische beeldvorming zoals MRI, CT, röntgendoorlichting en/of echografie de exacte locatie bepaald. Als de naald op de goede plaats zit, wordt de ablatie gestart. Afhankelijk van de gekozen techniek wordt de afwijking hierbij verbrand of bevroren.
Na de operatie wordt u naar de verkoeverkamer, ook wel de uitslaapkamer, gebracht. Dit is een aparte ruimte vlakbij de operatiekamer waar u wakker wordt van de narcose. U wordt opnieuw aangesloten aan bewakingsapparatuur en enige tijd door een gespecialiseerde verpleegkundige in de gaten gehouden. Als alles goed met u gaat en u voldoende wakker bent, mag u terug naar de verpleegafdeling. In overleg met uw arts mag u meestal de volgende dag naar huis.
Risico's en bijwerkingen
Bij elke behandeling kunnen complicaties optreden. lees meerRisico's en bijwerkingen
Bij elke behandeling kunnen complicaties optreden, zoals een wondinfectie of een bloeding. Deze zijn afhankelijk van het type behandeling en de plek die behandeld wordt. Op de polikliniek zullen we met u bespreken wat de mogelijke risico’s van uw behandeling zijn.
Treden er na de behandeling problemen op, neemt u dan contact op met de behandelend arts of de huisarts.
U moet direct contact opnemen met het ziekenhuis als:
- u na de behandeling koorts heeft boven de 38,5 graden Celsius of langer dan 24 uur vanaf 38 graden Celsius
- u na de behandeling ernstige (buik)pijn heeft die niet verdwijnt na het innemen van de voorgeschreven pijnstillers of met de maximum hoeveelheid paracetamol (4x daags 2 tabletten van 500 mg)
Binnen kantooruren kunt u contact opnemen met de afdeling Radiologie. Na 17:00 uur en in de weekeinden kunt u contact opnemen met de dienstdoende arts-assistent Radiologie.