Nieuw looppatroon gebruiken
Het ‘normale’ lopen, is een beweging die normaal vanzelf gaat. U loopt dan op de 'automatische piloot'. Bij mensen met parkinson werkt de automatische piloot vaak minder goed. Daardoor is lopen vaak moeilijker. Door een nieuw looppatroon aan te nemen, gebruiken de hersenen andere ‘beweegprogramma’s’. De knieën worden bijvoorbeeld hoger opgetrokken. Een nieuw beweegprogramma gaat minder vanzelf. Hierdoor wordt de automatische piloot die niet zo goed werkt, ook niet gebruikt.
Voorbeelden van andere looppatronen
Hieronder staan een aantal voorbeelden van dingen die kunt doen om de automatische piloot te ontwijken. Deze kunt u zelf of samen met uw therapeut proberen.
- De knieën optillen
- De armen veel meer meebewegen met het lopen
- Heel erg grote stappen zetten
- Naar opzij lopen
- Achteruit lopen
- Schaatsbewegingen maken
- De benen kruisen (‘pootje over’)
- Basketballen
- Voetballen
- Traplopen
- Breed lopen
- Lopen met de voeten meer naar binnen of naar buiten gedraaid dan normaal
- De voeten over een gladde vloer schuiven
- Dansend lopen
- Marcheren
- Op de tenen of hakken lopen
- Huppelen
- Kruispassen maken
- Hinkelen
- Rennen of joggen
- Springen
Heeft u nog een toevoeging?
Gebruikt u zelf een ander looppatroon die nog niet in dit video-overzicht staat? Deel dat met anderen door deze in te sturen.