Eigen prikkels
Bij eigen prikkels, verzorgt u zelf de prikkels die helpen met lopen. Deze prikkels geven vaak een ritme aan.
lees meerEigen prikkels
Bij eigen prikkels verzorgt u zelf de prikkels die helpen met het lopen. Deze prikkels geven vaak een ritme aan. Het verschil tussen een prikkel van buitenaf en eigen prikkels, is dat u bij eigen prikkels de prikkel zelf maakt. Bijvoorbeeld door zelf een lied te neuriën. De prikkel komt dan niet van buitenaf.
Eigen prikkels helpen om meer op een deel van het looppatroon te letten. Bijvoorbeeld: het neerzetten van de hak. Dit kan ervoor zorgen dat u meer met een doel loopt, en minder op de 'automatische piloot'. Dit kan fijn zijn, omdat de automatische piloot bij het lopen minder goed is bij parkinson.
Voorbeelden van eigen prikkels
Hieronder staan een aantal voorbeelden van eigen prikkels. Deze kunt u zelf of samen met uw therapeut proberen.
- Hardop of in uw hoofd tellen en op elke tel een stap zetten
- Hardop of in uw hoofd aftellen voor het starten met lopen
- Zingen of neuriën en op de maat lopen
- Hardop of in uw hoofd ‘Hak-teen-hak-teen’ of ‘stap-stap’ herhalen elke keer als u uw hak op de grond zet
- Met een ritme in de vingers knippen of op de benen tikken tijdens het lopen
- Bewust letten op het maken van grote passen
- Goed letten op het afrollen van de voet
- Goed letten op het rechtop lopen (bijvoorbeeld: de blik richten op een vast punt op de horizon)
- De slapen aanraken
- De rug- of beenspieren aanspannen voor u begint met lopen
Heeft u nog een toevoeging?
Gebruikt u zelf een eigen prikkel die nog niet in het video-overzicht staat? Deel uw prikkel met anderen door deze in te sturen.
Deel uw video
Ziet u nog geen video van de manier die u gebruikt? Deel uw idee vooral met ons! Misschien staat uw video er straks ook tussen.
naar het formulierVideovoorbeelden
Tellen
Tellen
U kunt tellen op verschillende manier inzetten om het lopen te verbeteren:
- Gebruik het tellen om te starten met lopen, bijvoorbeeld door af te tellen (‘3-2-1-GO!’)
- Gebruik het tellen om het ritme te ondersteunen. Tel op een ritmische manier (bijvoorbeeld: 1-2-3-4-1-2-3-4), en probeer op elke tel een stap te zetten. De meeste mensen tellen tot 4 (alsof u aan het marcheren bent), maar anderen tellen liever tot 2 of tot 8. Probeer uit welk ritme voor u het beste werkt.
In plaats van tellen kunt u ook een liedje zingen of neuriën en op die maat stappen. U kunt dit in gedachten doen, of hardop: misschien werkt het één voor u beter dan het ander.