Hiv

Hiv en aids Wat is het verschil?

Aids is de afkorting voor acquired immunodeficiency syndrome. In deze (late) fase van de hiv-infectie is het immuunsysteem ernstig verzwakt. Hierdoor kan uw lichaam zichzelf niet meer goed beschermen tegen ziekteverwekkers zoals schimmels, virussen en bepaalde bacteriën. Ook is er een grotere kans op bepaalde vormen van kanker.

Normaal gesproken zorgen deze ziekteverwekkers bij een gezond immuunsysteem nauwelijks voor problemen. Maar bij aids bent u er erg ziek van. Deze infecties worden opportunistische infecties genoemd.

Het is belangrijk om te weten dat als u  snel start met behandeling na een hiv-infectie, dit voorkomt dat uw immuunsysteem ernstig verzwakt raakt.

Hoe kunt u een hiv-infectie voorkomen?

Preventie is essentieel om de verspreiding van hiv tegen te gaan en uw eigen gezondheid te beschermen. Hier zijn enkele belangrijke maatregelen:

• Voorkom contact met besmet sperma, bloed, voorvocht, vaginaal vocht of moedermelk. 
• Seks met condoom: Het gebruik van condooms tijdens seks vermindert aanzienlijk het risico op het overdragen van hiv en andere soa's.
• Schone rietjes (bij cocaïne snuiven): Vermijd het delen van rietjes als u cocaïne snuift om mogelijke bloedoverdracht te voorkomen.
• Schone naalden en spuiten bij drugsgebruik: Gebruik altijd schone naalden en spuiten als u drugs injecteert, om de verspreiding van hiv te voorkomen.
• Schone naalden bij tatoeages en piercings: Zorg ervoor dat de naalden die worden gebruikt voor tatoeages of piercings schoon en veilig zijn.
• Gebruik van schone scheermesjes en eigen tandenborstel: Voorkom bloedcontact door het gebruik van schone scheermesjes en deel geen tandenborstels.
• Behandeling van zwangere vrouwen met een positieve hiv-test: Als een zwangere vrouw positief test op hiv, kan behandeling met virusremmers worden gestart om de overdracht van het virus op het kind te voorkomen.
• Regelmatig testen op hiv en andere soa's: Laat u regelmatig testen op hiv en andere seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's). Dit kan bijvoorbeeld bij de GGD-soapolikliniek of bij uw huisarts. Hiv en de meeste soa's zijn niet zichtbaar, dus testen is belangrijk om vroegtijdig te kunnen ingrijpen.
• PrEP (Pre Expositie Profylaxe): PrEP is een pil die kan worden ingenomen om de kans op het oplopen van een hiv-infectie te verminderen. Lees meer over PrEP in het zorgpad. 

Wat moet ik doen als ik mogelijk risico heb gelopen op een hiv-infectie?

Als u mogelijk risico heeft gelopen op een hiv-infectie, is het belangrijk om snel actie te ondernemen. Hier zijn de stappen die u kunt volgen:

1. PEP (Post Expositie Profylaxe): Als het minder dan 72 uur geleden is dat u een risicovol contact heeft gehad, overweeg dan een PEP-kuur. PEP is een behandeling met hiv-remmers die kan helpen om een hiv-infectie te voorkomen. U leest meer over PEP in het zorgpad. 
2. Neem contact op met de GGD: Als het korter dan 72 uur geleden is, neem dan direct contact op met de GGD. Buiten kantoortijden kunt u naar de Spoedeisende Hulp van het Radboudziekenhuis gaan.
3. Is het langer dan 72 uur geleden? Als het meer dan 72 uur geleden is, kunt u terecht bij een soa-poli of uw huisarts voor een hiv-test op termijn. Voor meer informatie over soa-tests kunt u kijken op de GGD Soa-test website. 

Wanneer loopt u GEEN risico op een hiv-infectie?

Als het virus niet meetbaar is dan is het niet overdraagbaar: n=n. Hierover lees je meer op de website van de Hiv-Vereniging.

In de dagelijkse omgang tussen mensen is er geen risico op hiv-overdracht. Dit geldt voor situaties zoals:

• Huidcontact (handen geven, omhelzen): Zelfs als uw intacte huid in aanraking komt met een wondje van iemand met hiv, is er geen risico op overdracht.
• Zoenen/tongzoenen: Hiv wordt niet overgedragen via speeksel, dus zoenen vormt geen risico.
• Gebruik van WC-bril: Het delen van een WC-bril vormt geen risico op hiv-overdracht.
• Gebruik van andermans bestek, glas, beddengoed, etc.: Alledaagse voorwerpen delen, zoals bestek, glaswerk of beddengoed, brengt geen risico met zich mee voor hiv-overdracht.
• Insectenbeten: Het opgezogen bloed door insecten bevat onvoldoende hiv, en het virus kan niet overleven in muggen. Insectenbeten vormen geen risico.
• Hoesten en niezen: Hiv wordt niet verspreid via hoesten of niezen.
• Zweten: Overdracht van hiv via zweet is niet mogelijk.
• Onbeschermde/condoomloze seks met iemand die behandeld wordt voor hiv en een onmeetbaar virus heeft. Als iemand met hiv wordt behandeld en het virus is onmeetbaar, dan is er geen risico op overdracht bij condoomloze seks. Wel is het belangrijk om bewust te zijn van het risico op andere seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's).