Nieuws & Verhalen Verhalen KNO-arts Niels van Heerbeek over zijn inzet in Tanzania:

‘Ik ondersteun mijn Tanzaniaanse collega’s bij ingrepen waar ze zelf niet uitkomen'

Het Radboudumc werkt dit jaar al vijfentwintig jaar samen met het Kilimanjaro Christian Medical Center in Tanzania. Een groot regionaal ziekenhuis in Moshi, waar naast patiëntenzorg ook onderwijs en onderzoek plaatsvindt. Ook Niels van Heerbeek, Keel- neus- en oorheelkunde-arts in het Radboudumc, zet zich hiervoor al dertien jaar in. 

lees meer

‘Ik ondersteun mijn Tanzaniaanse collega’s bij ingrepen waar ze zelf niet uitkomen'

December 2022

Het Radboudumc werkt dit jaar al vijfentwintig jaar samen met het Kilimanjaro Christian Medical Center in Tanzania. Een groot regionaal ziekenhuis in Moshi, waar naast patiëntenzorg ook onderwijs en onderzoek plaatsvindt. Ook Niels van Heerbeek, Keel- neus- en oorheelkunde-arts in het Radboudumc, zet zich hiervoor al dertien jaar in.

Hoe is jouw interesse ontstaan voor het werken in een ontwikkelingsland?

‘In mijn studententijd liep ik al coschappen in Tanzania. Ik was direct verslingerd aan het werken in een totaal andere setting. Tijdens de opleiding tot KNO-arts heb ik een stichting geholpen de oorchirurgie in Kenia op de kaart te zetten. Ik deed dat zeven jaar met veel plezier, tot ik klaar was met de opleiding.’

En hoe kwam je vervolgens in het Kilimanjaro Christian Medical Center terecht?

‘Naast mijn werk hier in het Radboudumc wilde ik graag iets blijven betekenen voor minder bedeelde landen. Ik wilde liefst mensen opleiden, zodat ze zelfstandig de KNO-zorg in eigen land konden voortzetten. Dat wilde ik doen in een groot ziekenhuis en zo kwam ik terecht bij het KCMC, een opleidingsziekenhuis in Moshi, in het noorden van Tanzania, met een verzorgingsgebied van ruim tien miljoen inwoners. Per toeval, want ik had geen flauw idee van de samenwerking van mijn eigen Radboudumc met het KCMC. Ik wist helemaal niet dat meer collega’s, aanvankelijk met name uit de hoek van infectieziekten, zich daar al jarenlang inzetten.’

Wat trof je er aan toen je kwam?

‘Toen ik er begon, ging de enige KNO-arts die er was met pensioen. Een basisarts die hem al jaren ondersteunde was een meester in het verwijderen van dingen die in de slokdarm/luchtpijp vastzitten. Bonen, muntjes, pinda’s, wekelijks kwamen er kinderen voor op het spreekuur. Hij kon ook prima keel- en neusamandelen verwijderen, maar verder hield het op. Er waren toentertijd tien tot vijftien KNO-artsen maar die waren allen gevestigd in Dar es Salaam, een dag rijden van Moshi. De behoefte aan meer KNO-artsen was er, alleen de “service” niet.’

Ruim dertien jaar later ga je nu een paar keer per jaar richting KCMC. Wat heb je er bereikt?

‘Ik ben begonnen met de opzet van een KNO-opleiding. We hebben een eerste groepje KNO-artsen opgeleid, een poli opgezet en de KNO-afdeling versterkt met voor ons niet meer bruikbare spullen: OK-microscopen, flexibele scopen, OK-tafels, lampen enzovoort. En met donaties hebben we ook nieuwe spullen gekocht.
Vier van de eerste opgeleide Tanzaniaanse KNO-artsen werken nog steeds in het KCMC. Ook van de tweede groep zijn er twee gebleven. Zij leiden zelf nu ook weer nieuwe collega’s op, die vervolgens deels uitwaaieren naar andere ziekenhuizen in Tanzania. De afdeling in Moshi heeft inmiddels vijfentwintig bedden. Bij drukte liggen er wel eens dertig patiënten, sommigen met tweeën in één bed. De ligduur is meestal kort, dus er is een snelle doorstroom van patiënten.'

Waarvoor komen die patiënten?

‘Ik ga er twee à drie keer per jaar naartoe, telkens maximaal twee weken. Ik geef dan les in de opleiding. En ik ondersteun mijn Tanzaniaanse collega’s bij ingrepen waar ze zelf niet uitkomen, met name rond mijn specialisme aangezichtschirurgie. Met de insteek dat ze het een volgende keer zelf kunnen doen. Je ziet daar dezelfde aandoeningen als hier: operaties van de neusbijholten, huidkanker, schisis en aangezichtsverlammingen. Alleen zie je veel aandoeningen daar vaker in een vergevorderd stadium. Patiënten komen niet met een beetje maar met ernstig gehoorverlies, met een groot gat in het trommelvlies, met poliepen die de neusgaten uitgroeien of in een later stadium van keelkanker.’

Wat brengt jou zelf dit werk in Tanzania?

‘Wat dit mij brengt? Veel plezier, voldoening en vriendschappen. Zowel met de Tanzanianen met wie ik samenwerk, maar ook met de collega’s van Radboudumc met wie ik soms een aantal weken daar verblijf. En ik leer er zelf ook veel van. In een andere omgeving met minder middelen leer je bijvoorbeeld creatiever en inventiever te werken.’

Komen Tanzanianen ook naar hier?

‘Ja, we laten hen bijvoorbeeld gratis deelnemen aan cursussen die wij in Radboudumc verzorgen. Zo organiseren we elk jaar een specialistische training rondom oorchirurgie. En ook voor de cursus Around the Nose reserveren we een aantal gratis plekken voor onze collega’s in Tanzania. We hebben hier ook een paar Tanzaniaanse promovendi begeleid.’

Nooit overwogen daar blijvend naartoe te gaan?

‘Nee, ik vind de combinatie met het werk hier juist heel fijn. Maar als de kinderen groter zijn, sluit ik niet uit dat ik voor een langere periode daar blijf. Ik denk dat ik nu vanuit Nijmegen ook een grotere bijdrage kan leveren. Ik regel bijvoorbeeld dat onze niet meer bruikbare spullen daar een nieuw leven krijgen. Dat zou me vanuit daar niet lukken. En soms kan ik bij terugkomst echt genieten van de luxe, dat het hier allemaal zo goed geregeld is. Bovendien kunnen mijn collega’s het daar inmiddels heel goed zelfstandig af. En daar ben ik echt trots op, dat ik heb bijgedragen aan een duurzame KNO-zorg, gegeven door de lokale mensen.’

Niels van Heerbeek, KNO-arts 

 


Kilimanjaro Christian Medical Center

Een groot regionaal ziekenhuis in Moshi, Tanzania.

lees meer
  • Medewerkers
  • Intranet