Sociale en emotionele gevolgen voor kinderen met DSD
Als uw kind DSD heeft, beïnvloedt dit jullie leven op verschillende gebieden. Naast de medische behandeling, zijn er ook sociale, emotionele en praktische gevolgen voor uw kind en uw gezin.Contact
Vragen over sociale of emotionele gevolgen? Neem contact op met uw behandelend arts of de verpleegkundig specialist.
Waar kunt u aan denken?
Sociale en emotionele gevolgen
Uw kind kan emotionele of sociale gevolgen ervaren door DSD. Zo kan uw kind zich verdrietig voelen of alleen. lees meerSociale en emotionele gevolgen
Als uw kind geboren wordt met een onduidelijk geslacht verlopen de eerste weken na de geboorte vaak anders dan verwacht. Artsen doen onderzoeken om het geslacht van uw baby te kunnen bepalen. Misschien spoken er veel vragen door uw hoofd of is het een schok voor u dat bij de geboorte niet duidelijk is of uw kindje een jongetje of een meisje is. Het aanpassen aan de nieuwe situatie vraagt veel van u. De volgende reacties komen veel voor:
- Verdriet om de zorgen waarmee u wordt geconfronteerd.
- Boosheid over waarom u dit overkomt.
- Bezorgdheid over de toekomst van uw kind.
- Onzekerheid of u goed voor uw kind kunt zorgen.
- Onzekerheid over wat u moet vertellen aan vrienden en familie.
Deze gevoelens zijn heel begrijpelijk. Er komt veel op u af. Betrokken zorgverleners doen er alles aan om uw vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. En ook om zo snel mogelijk te kunnen zeggen of uw kindje een jongetje of een meisje is.
Hoe u de eerste periode na de geboorte van uw kind ervaart en hoe u hier mee omgaat, is voor iedereen anders. Ervaring leert, dat u daarin groeit naarmate de tijd verstrijkt. Ook zien we dat het ouders helpt als zij hun gevoelens kunnen uiten bij familie en vrienden. In het ziekenhuis maakt u kennis met de psycholoog. Hij/Zij bespreekt met u de gevolgen voor uw gezin en hoe u daarmee om kunt gaan. Ook geeft de psycholoog praktische tips, bijvoorbeeld over het omgaan met vragen en reacties van vrienden, buren en collega’s. U kunt het met de psycholoog hebben over wat u aan wie wil vertellen over de aandoening.
Vragen over de ontwikkeling van uw kind
Naarmate uw kind ouder wordt, ontstaan nieuwe vragen over zijn/haar ontwikkeling. Bijvoorbeeld hoe gaat uw kind om met het feit dat hij/zij er anders uitziet dan andere kinderen? Hoe gaat het in de puberteit? Hoe vertelt u uw kind over DSD? Op welke leeftijd? Op iedere leeftijd kunnen nieuwe vragen komen. In het begin omdat u zelf vragen heeft. Later omdat uw kind ook vragen gaat stellen. Bijvoorbeeld hoe praat ik over DSD met anderen? Waarom zou ik kiezen voor een operatie? Wat heeft DSD te maken met of ik mij jongen of meisje voel? De psycholoog kan u en uw kind bij dit soort vragen helpen.
Omgaan met gevoelens
De meeste kinderen met DSD groeien net zo op als andere kinderen. Toch kan het leven met DSD op momenten moeilijk zijn. Uw kind kan zich onzeker voelen over zijn/haar lichaam. Of zich anders voelen dan andere kinderen. Dit zijn emotionele en sociale gevolgen. Het is belangrijk dat er thuis, op school en in het ziekenhuis aandacht is voor de emotionele en sociale gevolgen van DSD. Zo leert u en uw kind(eren) om over uw gevoelens te praten. De meeste kinderen en gezinnen vinden na een tijdje een manier om om te gaan met de aandoening en hun gevoelens.
Gevolgen in het dagelijks leven
Als uw kind een vorm van DSD heeft, is vaak de hormoonbalans in het lichaam van uw kind verstoord. Deze hormonen hebben invloed op of iemand zich jongen of meisje, man of vrouw voelt. lees meerWanneer heeft u of uw kind hulp nodig?
U(w kind) wordt gecoacht door onze artsen, verpleegkundig specialisten en de betrokken psycholoog in het ziekenhuis. Samen met u bepalen zij welke vorm van begeleiding nodig en zinvol is. lees meerWanneer heeft u of uw kind hulp nodig?
U(w kind) wordt gecoacht door onze artsen, verpleegkundig specialisten en de betrokken psycholoog in het ziekenhuis. Samen met u bepalen zij welke vorm van begeleiding nodig en zinvol is. De meeste kinderen vinden na verloop van tijd een eigen manier om om te gaan met lichaam en gevoelens. Vaak is de hulp en informatie die u en uw kind krijgen van de arts, verpleegkundig specialist of psycholoog voldoende. Ook vinden kinderen steun bij kinderen die hetzelfde hebben. Bespreek het met de arts of verpleegkundig specialist wanneer het niet goed gaat. Bijvoorbeeld als:- het voor uw kind moeilijk is om naar school te gaan;
- uw kind contact verliest met vrienden;
- uw kind veel piekert en hierdoor slecht eet of slaapt;
- uw kind zo bang is voor het ziekenhuis dat hij/zij niet meer wil gaan;
- uw kind met niemand over de situatie kan praten.
Als ouder kan het ook moeilijk zijn om goed om te gaan met de aandoening van uw kind. Misschien heeft u vragen als:
- ‘Hoe help ik mijn kind aan meer zelfvertrouwen?’
- ‘Hoe ga ik om met onbegrip en lastige of intieme vragen uit de omgeving?’
- ‘Ik ben bang dat ik geen goede balans vind tussen de aandacht voor mijn kind met DSD en mijn andere kinderen.’
- ‘Ik voel mij schuldig, omdat mijn kind een aandoening heeft.’
- ‘Hoe kunnen we een zo gewoon mogelijk leven leiden als gezin?’
Waar kunt u en uw kind terecht voor hulp?
U kunt bij verschillende zorgverleners terecht voor hulp bij uw situatie: uw arts, de verpleegkundig specialist, psycholoog, pedagogisch medewerker en maatschappelijk werker. lees meerWaar kunt u en uw kind terecht voor hulp?
U kunt bij verschillende zorgverleners terecht voor hulp bij uw situatie: uw arts, de verpleegkundig specialist, psycholoog, pedagogisch medewerker en maatschappelijk werker. Aan de gesprekken met deze zorgverleners in het ziekenhuis zijn geen extra kosten verbonden.
-
De kinder-endocrinoloog, kinderuroloog en/of de verpleegkundig specialist geeft u en uw kind informatie over emotionele en sociale gevolgen van DSD. Zij helpen uw kind tijdens de behandeling. Daarbij letten zij niet alleen op het lichamelijke stuk maar ook op hoe het emotioneel en sociaal met uw kind gaat.
-
Als uw kind een vorm van DSD heeft, is er altijd een psycholoog betrokken bij de begeleiding en behandeling van uw kind. De psycholoog weet veel over emotionele en sociale gevolgen en helpt uw kind om klachten te verminderen. Meestal heeft een kind meerdere gesprekken met een psycholoog, waarin zij praten over zijn/haar klachten en hoe uw kind daarmee om kan gaan. Zo kan uw kind bijvoorbeeld leren minder bang te zijn of leren omgaan met de aandoening in het dagelijks leven. Of hoe uw kind aan andere kinderen kan vertellen wat hij/zij heeft.
-
Soms is het best moeilijk of spannend om in het ziekenhuis te zijn voor een onderzoek of een opname. De medisch pedagogisch zorgverlener helpt u en uw kind hierbij. Ze legt alles goed uit. Bijvoorbeeld wat er gaat gebeuren als uw kind geopereerd moet worden of een onderzoek krijgt. Dan weet uw kind van te voren hoe het gaat. De edisch pedagogisch zorgverlenerr kan ook meegaan naar een onderzoek. Ze kan uw kind helpen tijdens spannende of moeilijke momenten, bijvoorbeeld het krijgen van een prik.
-
U kunt tijdens de behandeling kennismaken met een medisch maatschappelijk werker. Deze maatschappelijk werker bespreekt met u en uw kind(eren) wat de aandoening betekent voor het dagelijkse leven van uw gezin. De maatschappelijk werker weet ook welke andere zorgverleners er zijn die iets voor uw gezin kunnen betekenen.
Omgaan met uw omgeving
Praten over uw situatie met mensen die u vertrouwt, kan helpen met het verwerken. Door te praten kunt u soms voor uzelf dingen op een rij krijgen. Bovendien kunnen mensen die uw situatie kennen ook steun bieden. lees meerOmgaan met uw omgeving
Praten over uw situatie met mensen die u vertrouwt, kan helpen met het verwerken. Door te praten kunt u soms voor uzelf dingen op een rij krijgen. Bovendien kunnen mensen die uw situatie kennen ook steun bieden. Omdat ze weten wat er aan de hand is, krijgt u(w kind) geen vervelende opmerkingen vanwege onbegrip. Toch kunt u zich teleurgesteld voelen als mensen niet (altijd) informeren naar uw situatie. Misschien lijkt het alsof zij geen interesse hebben, maar meestal weten mensen niet goed wat ze moeten zeggen.Wat vertel je aan wie?
Het helpt vaak als u vooraf bedenkt wat u wilt zeggen, bijvoorbeeld:- Het is nog niet duidelijk of ons kindje een jongen of een meisje is. De artsen doen nu onderzoeken om dat zo snel mogelijk te weten. Gelukkig is ons kindje verder goed gezond. Als we meer weten vertellen we het.
- Ons dochtertje is geboren met AGS. Dat wil zeggen dat ze bepaalde stofjes niet aanmaakt. Daarom moet ze medicatie krijgen. We horen nog precies hoe we dat moeten doen.
- Ons zoontje heeft een plasbuisje dat niet goed is aangelegd. De artsen kunnen dat opereren. Dat gebeurt als hij wat ouder is. Verder is hij gelukkig gezond.
- Eerst wisten de artsen niet of ons zoontje een jongetje of een meisje zou zijn. Dat komt omdat zijn piemeltje er anders uitziet dan bij de meeste andere jongetjes. Nu weten we dat het een jongetje is. Daar zijn we heel blij mee.
- 1. Intimi zijn voor iedereen anders, bijvoorbeeld het gezin, familie, beste vrienden of de buren. Vaak kiezen kinderen en ouders om de hele situatie aan intimi te vertellen.
- 2. Vrienden weten meestal wat er speelt, maar zijn niet van alle details op de hoogte.
- 3. Kennissen zijn vaak in grote lijnen geïnformeerd over wat er aan de hand is.
Bovenstaande is een voorbeeld. U kiest uiteraard zelf wie u wat wilt vertellen.