Over ons wetenschappelijk onderzoek
Het wetenschappelijk onderzoek van de afdeling MDL is translationeel en richt zich vooral op de verbetering van kwaliteit van leven van de MDL patiënt. Het onderzoek is direct gekoppeld aan een van de 4 behandellijnen, te weten:- inflammatoire darmziekten
- oncologie
- hepatologie
- darmfalen en (parenterale) voeding
- Hepatitis;
- Crohn en Colitis Ulcerosa (IBD);
- Verschillende vormen van tumoren in het maag-darmkanaal, (pre)maligne aandoeningen zoals Barrett’s slokdarm en (dikke) darmpoliepen;
- Pancreatitis;
- Polycysteuze Leverziekte (PCLD);
- Totale Parenterale Voeding (TPV).
Hepatitis
Het Laboratorium MDL levert zijn bijdrage aan verschillende klinische trials die er lopen ten behoeve van de behandeling van Hepatitis C. Daarnaast hebben we een diagnostische test operationeel om de effectiviteit van de veelgebruikte behandeling met PEG interferon te voorspellen (near IL28B polymorfisme).Publicaties
Inflammatoire darmziekten (IBD)
Op het Laboratorium MDL proberen we nieuwe genetische factoren te vinden die een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van IBD. lees meerInflammatoire darmziekten (IBD)
Inflammatoire darmziekte (IBD) is een chronische ontsteking van het maag/darmkanaal. De twee meest voorkomende aandoeningen zijn de ziekte van Crohn en Colitis Ulcerosa (CU). Bij CU is er sprake van ontsteking van de mucosa van het colon waarbij meestal het rectum en een proximaal deel bij de ontsteking betrokken is. Bij de ziekte van Crohn kunnen gebieden in het hele maag/darmkanaal aangedaan zijn. De meest voorkomende plek is het terminale ileum. Beide aandoeningen hebben episodes van actieve en niet actieve ziekte.Oorzaken
Ondanks vele onderzoeken is de pathogenese van IBD nog steeds niet duidelijk. De meest voorkomende theorie is dat patiënten met een bepaalde genetische achtergrond een ontstekingsreactie hebben op bacteriën in de darm. Hierbij spelen dus omgevingsfactoren, genetische factoren en het afweermechanisme van de patiënt een rol bij het ontstaan van de ontsteking.Inmiddels zijn er vele gebieden op het genoom gevonden die een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van IBD waaronder het NOD2 gen maar ook enkele routes waarbij onder andere het immuun systeem en autofagie betrokken zijn.
Onderzoek
Op het laboratorium proberen we nieuwe genetische factoren te vinden die een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van IBD. Tevens worden er in vitro studies uitgevoerd met onder andere levercellijnen om aan de kliniek gerelateerde IBD medicatie te testen (bijvoorbeeld 5-ASA, AZA en anti-TNF-α). Verder worden er methoden opgezet om 5-ASA en metabolieten te meten in urine van IBD patiënten.Publicaties
Oncologie
Op MDL gebied komen ook veel patiënten voor met (pre)maligne aandoeningen zoals Barrett’s slokdarm, darmpoliepen en verschillende vormen van kanker van het maag- en darmkanaal. Met name mond-, keel-, slokdarm-, maag- en dikkedarmkanker. Onze afdeling is al vele jaren een pioneer op het gebied van behandeling en onderzoek naar erfelijke vormen van darmkanker, zoals Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP) en Hereditary Non Polyposis Colorectal Cancer (HNPCC). Op het gebied van de oncologie lopen op het laboratorium een aantal projecten:- Onderzoek naar genetische factoren die een modulerende rol hebben op het ontstaan van deze verschillende (pre)maligne aandoeningen.
- De invloed van ontgiftingsenzymen (zoals het glutathion/glutathion S-transferase systeem) in het maag-, darmkanaal op het ontstaan van maag-, darmkanker.
- In vitro onderzoek met een grote verscheidenheid aan maag-darm tumor cellijnen.
- Onderzoek naar de genetische achtergrond van Familiar Diffuus Maagcarcinoom of het Hyperplastisch Polyposis Syndroom.
Publicaties
Pancreatitis
Op het Laboratorium MDL zoeken we nog naar andere genetische factoren voor chronische pancreatitis (CP) en doen we DNA-diagnostiek met betrekking tot genetische CP. lees meerPancreatitis
Chronische pancreatitis (CP) is een ontstekingsziekte van de alvleesklier (pancreas), gepaard gaande met steeds terugkerende aanvallen van hevige pijn in de bovenbuik en leidend tot onherstelbare schade aan dit orgaan. Hierdoor treedt functieverlies op zoals malabsorptie van voedingsstoffen en ontstaat suikerziekte (diabetes mellitus). Door het chronische karakter hebben de patiënten veel medische zorg nodig en zijn ze vaak afhankelijk van sterke pijnstillers.Oorzaak
Bij het ontstaan van CP spelen zowel omgevingsfactoren (alcohol!), genetische factoren en het afweermechanisme van de patiënt een rol. CP kan dus ook erfelijk zijn waarbij een defect in het PRSS1 gen of het SPINK1 gen het vaakst voorkomen. De mutaties in deze genen hebben tot gevolg dat het spijsverteringsenzym trypsine, dat geproduceerd wordt in de alvleesklier, actief blijft waardoor er autodigestie van het orgaan optreedt. Inmiddels zijn er nog andere genetische risicofactoren voor CP geïdentificeerd.Op het laboratorium zoeken we nog naar andere genetische factoren voor CP en doen we ook DNA diagnostiek met betrekking tot genetische CP.
Publicaties
Polycysteuze leverziekte (PCLD)
Door middel van moleculair biologische technieken zijn we op zoek naar nog onbekende genetische oorzaken voor PLCD. lees meerTotale Parenterale Voeding (TPV)
Op het Laboratorium MDL onderzoeken we met behulp van zowel in vitro als in vivo studies, of de samenstelling van de parenterale voeding invloed heeft op de infecties en of het gebruik van een andere voedingsamenstelling de infecties kan verminderen. lees meerTotale Parenterale Voeding (TPV)
De afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten heeft het grootste aantal patiënten onder behandeling. Het betreft patiënten die thuis (intraveneuze) parenterale voeding toegediend krijgen. Deze patiënten ondervinden een groot aantal complicaties, zoals terugkerende katheter-gerelateerde bloedbaan infecties. Het is onduidelijk of de infecties mede veroorzaakt worden door een verminderde afweer van de patiënt of door de parenterale voeding.Op het laboratorium onderzoeken we met behulp van zowel in vitro als in vivo studies, of de samenstelling van de parenterale voeding invloed heeft op de infecties en of het gebruik van een andere voedingsamenstelling de infecties kan verminderen.