DNA-diagnostiek
Het laboratorium van de afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten verricht DNA diagnostiek met betrekking tot:- Gilbert Syndroom;
- erfelijke Pancreatitis;
- Polycysteuze Leverziekte (PCLD);
- een aantal aan pijn gerelateerde aandoeningen: 1. Erythermalgie, 2. Paroxysmale Extreme Pijn Syndroom en 3. Congenitale Ongevoeligheid voor Pijn.
Daarnaast bieden we enkele farmacogenetische testen aan:
- gevoeligheid voor medicamenteuze behandeling van hepatitis C;
- glutathione S-transferase Mu null polymorfisme;
- glutathione S-transferase Theta null polymorfisme;
- glutathion bepaling in volbloed;
- thio purine methyl transferase (TPMT) activiteitsmeting voor overgevoeligheid voor azathioprine.
Farmacogenetica
Op dit moment zijn vijf testen beschikbaar. lees meerGilbert Syndroom
Bij de diagnostiek van het Gilbert Syndroom wordt allereerst de mutatie in de promotorregio bepaald met behulp van PAA gel elektroforese. lees meerGilbert Syndroom
Het Gilbert Syndroom is een milde vorm van hyperbilirubinemie, die vooral veroorzaakt wordt door homozygotie van het A(TA)7TAA allel, in plaats van het A(TA)6TAA allel, in de promotorregio van het UGT1A1 gen (UDP-glucuronosyl transferase 1A1). Ook heterozygotie kan een verhoogde plasma bilirubinespiegel tot gevolg hebben. Sporadisch wordt ook het A(TA)5TAA of het A(TA)8TAA allel gevonden met respectievelijk een nog lagere of een nog hogere bilirubinespiegel. Het UGT1A1 gen ligt op chromosoom 2 en bevat 5 exonen.Bij de diagnostiek van het Gilbert Syndroom wordt allereerst de mutatie in de promotorregio bepaald met behulp van PAA gel elektroforese. Mocht zich hierin geen mutatie bevinden, dan wordt tevens de sequentie van exon 1 van het UGT1A1 gen (NM_000463.2) geanalyseerd op de aanwezigheid van sporadische mutaties die ook een verhoogde bilirubinespiegel tot gevolg kunnen hebben. De termijn voor deze bepaling bedraagt vier weken.
Pancreatitis
Bij de diagnostiek van pancreatitis worden de sequenties van alle coderende exonen en de splice sites van het PRSS1 (NM_002769.4) of SPINK1 (NM_003122.3) gen geanalyseerd. De termijn voor deze bepaling bedraagt vier weken. lees meerPancreatitis
Erfelijke pancreatitis is een dominant overervende aandoening veroorzaakt door mutaties in het PRSS1 gen (kationisch trypsinogeen), een voorloper van het enzym trypsine. Door deze mutaties blijft het enzym actief waardoor er autodigestie van de pancreas optreedt. Het PRSS1 gen ligt op chromosoom 7 en bestaat uit 5 exonen. De twee meest voorkomende mutaties zijn N29I en R122H.Een ander gen dat geassocieerd wordt met chronische pancreatitis is het SPINK1 gen (serine protease inhibitor Kazal-type 1), coderend voor een remmer van het trypsine. N34S is de meest voorkomende mutatie in dit gen, leidend tot verminderde remming van trypsine, wat autodigestie van de pancreas tot gevolg heeft. Het SPINK1 gen ligt op chromosoom 5 en bestaat uit 4 exonen.
Bij de diagnostiek van pancreatitis worden de sequenties van alle coderende exonen en de splice sites van het PRSS1 (NM_002769.4) of SPINK1 (NM_003122.3) gen geanalyseerd. De termijn voor deze bepaling bedraagt vier weken.
Pijn gerelateerde aandoeningen
Bij de diagnostiek van het SCN9A gen worden de sequenties van alle coderende exonen en de splice sites geanalyseerd. De termijn voor deze bepaling bedraagt 4 weken. lees meerPijn gerelateerde aandoeningen
Erythermalgie is een dominant overervende aandoening evenals het Paroxysmaal Extreme Pijn Syndroom, waarbij mutaties in het SCN9A gen (natrium kanaal, spanningsafhankelijk, type IX, alfa subunit) een belangrijke rol kunnen spelen. Bij deze patiënten kunnen aanvallen van pijnlijke rode extremiteiten optreden, die kunnen worden uitgelokt door inspanning, warmte en staan. Congenitale Ongevoeligheid voor Pijn is een recessief overervende aandoening, ook voortkomend uit afwijkingen in het SCN9A gen, waarbij de patiënten geen pijn voelen. Het SCN9A gen ligt op chromosoom 2 en bestaat uit 27 exonen.Bij de diagnostiek van het SCN9A gen (NM_002977.3) worden de sequenties van alle coderende exonen en de splice sites geanalyseerd. De termijn voor deze bepaling bedraagt 4 weken.
Polycysteuze leverziekte (PCLD)
Bij de diagnostiek van polycysteuze leverziekte worden de sequenties van alle coderende exonen en de splice sites van het PRKCSH of SEC63 gen geanalyseerd. De termijn voor deze bepaling bedraagt vier weken. lees meerPolycysteuze leverziekte (PCLD)
Polycysteuze Leverziekte (PCLD) wordt gekarakteriseerd door de ontwikkeling van een groot aantal cysten, vooral in de lever. PCLD is een dominant overervende aandoening veroorzaakt door mutaties in het PRKCSH gen (protein kinase C substrate 80K-H) of het SEC63 gen (SEC63 homolog, S. cerevisiae), die coderen voor de eiwitten hepatocystin en SEC63. Het PRKCSH gen ligt op chromosoom 19 en bevat 18 exonen; het SEC63 gen ligt op chromosoom 6 en bevat 21 exonen. PCLD blijft vaak asymptomatisch en ook de leverfuncties zijn vaak normaal. Echter in een aantal gevallen wordt het aantal en de grootte van de cysten zo groot dat dit secundaire problemen veroorzaakt. Andere organen komen in de verdrukking of er treden bloedingen, rupturen of infecties op.Bij de diagnostiek van polycysteuze leverziekte worden de sequenties van alle coderende exonen en de splice sites van het PRKCSH (NM_002743.2) of SEC63 (NM_007214.4) gen geanalyseerd. De termijn voor deze bepaling bedraagt vier weken.