Loopbaan
Lou Stolte
1942-1954
Utrecht
In zijn studententijd is Lou Stolte praeses van de katholieke studentenvereniging Thomas Aquinus van de Universiteit van Amsterdam. Hij was daar toonaangevend in de religieus geïnspireerde rechts-radicale beweging Verdinaso en het blad De Dijk. Na zijn specialisatie als vrouwenarts heeft Lou Stolte zich vrij gevestigd als gynaecoloog in Utrecht van 1942-1954. In 1947 werd hij hoofd van het endocrinologisch laboratorium dat door hemzelf werd opgezet aan de Rijksuniversiteit Utrecht als onderdeel van de afdeling Obstetrie en Gynaecologie (hoofd prof. dr. W. Plate).
1954
Nijmegen
In 1954 volgde zijn benoeming tot hoogleraar verloskunde en gynaecologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en het St. Radboud Ziekenhuis. Zijn oratie had als titel: De pathofysiologie van de voortplanting. Hij zette zich in zijn functie sterk en radicaal in voor de kerkelijke, katholieke moraal. Om de nieuw ingerichte kliniek van voldoende patiënten te voorzien voerde hij een goedkoop moeder- en kindtarief in voor de complete kraamperiode. Stolte was een goed clinicus en een gedreven geleerde met een uitzonderlijk brede wetenschappelijke belangstelling: endocrionologie, verloskunde, foetale fysiologie, socio-epidemiologie van de voortplanting. Zijn dierexperimenteel onderzoek naar de voortplanting was uniek in Nederland.
1965 – 1967
Baltimore
In 1966 vertrok hij vanwege bijzondere omstandigheden naar Amerika. Daar was hij van 1965 – 1967 Visiting Professor aan de John Hopkins Medical School, Baltimore (hoofd: prof. A. Helligers). Bij terugkeer naar Nederland kreeg hij in 1968, als eerste katholiek, een aanstelling als hoogleraar op persoonlijke titel bij de afdeling Verloskunde en Geneeskunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam met als leeropdracht: Fysiologie en Pathologie van de menselijke Voortplanting. Hij gaf leiding aan het project: trenddetectie van de toestand van de ongeborene (hoofd: prof. dr. J. Janssens).
Stolte was een vermaard aanjager van promovendi. Als promotor/co-promotor heeft hij aan de Rijksuniversiteit Utrecht 5 promovendi, in Nijmegen 16 en aan de Universiteit van Amsterdam 25 promovendi begeleid. Tientallen publicaties in binnen- en buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften verschenen van zijn hand.