Loopbaan
Jan van der Korst
1960
Nijmegen
Na zijn studie Geneeskunde werkte Jan van der Korst enige tijd in de Nijmeegse Sint Maartenskliniek op de afdeling Reumatologie. Nadat hij een tijdje scheepsarts was geweest en een huisartspraktijk had waargenomen, besloot hij zich te specialiseren. Tijdens zijn opleiding Interne Geneeskunde begon hij met P. Wijdeveld aan zijn promotieonderzoek.
1965
Nijmegen
Na drie jaar zette Van der Korst zijn specialisatie voort in de reumatologie in Leiden. In 1965 promoveerde hij in Nijmegen en werd hij in het Academisch Ziekenhuis Leiden reumatoloog en hoofddocent. Hij werkte als visiting scientist aan het Institute for Arthritis and Metabolic Diseases van de National Institutes of Health (USA). In 1970 kreeg hij een aanstelling als lector in Nijmegen. Daarnaast kreeg hij opleidingsbevoegdheid. Hij ontdekte een familie met erfelijke chondrocalcinose (pseudojicht), wat hem internationale bekendheid gaf.
1973
Amsterdam
Na drie jaar zette Van der Korst zijn specialisatie voort in de reumatologie in Leiden. In 1965 promoveerde hij in Nijmegen en werd hij in het Academisch Ziekenhuis Leiden reumatoloog en hoofddocent. Hij werkte als visiting scientist aan het Institute for Arthritis and Metabolic Diseases van de National Institutes of Health (USA). In 1970 kreeg hij een aanstelling als lector in Nijmegen. Daarnaast kreeg hij opleidingsbevoegdheid. Hij ontdekte een familie met erfelijke chondrocalcinose (pseudojicht), wat hem internationale bekendheid gaf.
Na een periode van reorganisatie van het Jan van Breemen Instituut en waarin Van der Korst de volledige bestuursverantwoordelijkheid op zich nam, concentreerde hij zich op onderzoek en opleiding. De promoties die daaruit volgden, liepen zeer uiteen: van biochemisch kraakbeenonderzoek tot geschiedenis van de reumazorg, van psychologisch onderzoek tot de ontwikkeling van diagnosesoftware.
Van der Korst schreef een boek over de ontwikkeling van de gezondheidszorg in Nederland: Om lijf en leden. Gezondheidszorg en geneeskunst in Nederland circa 1200-1960 (Utrecht en Antwerpen1988). In 1980 verscheen zijn leerboek Gewrichtsziekten (Utrecht: Bohn, Scheltema & Holkema, 1980). Na zijn vervroegde emeritaat in 1991 wijdde hij zich aan zijn passie voor geschiedschrijving. Hij schreef twee historische biografieën: één over Gerard van Swieten (Een dokter van formaat. Gerard van Swieten, lijfarts van keizerin Maria Theresia. Amsterdam, 2003) en één over Petrus Camper (Het rusteloze bestaan van dokter Petrus Camper (1722-1789), Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2008).