Loopbaan
Jan de Moor
1970
Arnhem
In 1970 begon Jan de Moor als psycholoog bij het Bio-Kinderrevalidatiecentrum te Arnhem. Ongeveer tegelijkertijd werd hij universitair docent bij de vakgroep Orthopedagogiek van de Radboud Universiteit Nijmegen. Samen met Chris Zaad, een van zijn eerste studenten, bekritiseerde hij in 1975 de Weense (medische) definitie van revalidatie. Hun ‘Nijmeegse definitie’ heeft een enorme impact gehad op de ontwikkeling van de kinderrevalidatie. Het betekende een versterkte invloed van het pedagogisch gedachtegoed op uitvoering van de revalidatiebehandeling.
1974
Nijmegen
Vanaf 1974 is hij lid van de werkgroep ‘Vroegtijdige Onderkenning en Behandeling van Primair Motorisch Gehandicapte Kinderen’. Met deze werkgroep heeft hij het concept van therapeutische peutergroep uitgewerkt. Dit concept bleek zo waardevol dat alle revalidatie-instellingen in Nederland dergelijke groepen oprichtten. Ze bestaan nog steeds in de oorspronkelijke vorm. In de jaren tachtig deed hij onderzoek naar het bestaansrecht en de kwaliteit van het methodisch handelen in de therapeutische peutergroep. Dit mondde in 1987 uit in zijn proefschrift.
Als nestor van de vroege hulpverlening aan gehandicapte kinderen was hij in 1989 medeoprichter van de Europese werkgroep Eurlyaid. Hij was de initiatiefnemer bij het opstellen van een Europees Manifest voor jonge gehandicapte kinderen en hun ouders, waarin de uitgangspunten voor goede hulpverlening aan deze groep werden vastgelegd. Dit manifest werd in alle Europese talen vertaald.
1998
Nijmegen
In 1998 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar. Zijn leerstoel Kinderrevalidatie werd op verzoek van de Vereniging van Motorisch Gehandicapten en hun Ouders (BOSK) en het Prinses Beatrix Fonds aan het Radboudumc gevestigd. De leerstoel werd ondergebracht bij de afdeling Medische Psychologie en gesitueerd bij het Interdisciplinair Kinderneurologisch Centrum (IKNC).
Hij deed veel onderzoek naar leer- en gedragsproblemen bij kinderen met somatische aandoeningen in de schoolgaande leeftijd, speciaal bij de categorie cerebrale paresen. Later richtte hij zich op ernstige eetproblemen bij de allerkleinsten. Hij ontwikkelde en toetste een protocol voor de behandeling van voedselweigering bij kinderen van één tot vier jaar met een neus- of maagsonde.
De Moor is (co)auteur van ruim 350 artikelen en rapporten, en zo’n twintig boeken. Hij begeleidde acht promoties. Hij was mederedacteur van het handboek Kinderrevalidatie, dat inmiddels de volledig gereviseerde vijfde druk kent.