Loopbaan
Jacques van Rossum
1958
Nijmegen
Als kandidaat in de chemie in Utrecht deed Jacques van Rossum experimenten met muscarine uit paddenstoelen, onder begeleiding van de hoogleraar Bijlsma. Zo werd de belangstelling van Van Rossum gewekt voor farmacologisch onderzoek. In deze periode ontmoette hij een leerling van Bijlsma, farmacoloog prof. dr. E.J. Ariëns, die net was benoemd tot hoogleraar in Nijmegen. Ariëns nodigde hem uit om aldaar onderzoek te doen naar de structuur-werkingsrelatie van cholinerge farmaca. Dit resulteerde in de cum laude-promotie van Van Rossum (1958). Het was de eerste doctorsbul uitgereikt door de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen
1960
New Orleans
In 1960 verbleef Van Rossum een jaar in de Verenigde Staten aan de Tulane University in New Orleans met een Fulbright Fellowship. Hij bezocht vele universiteiten en farmaceutische bedrijven om zich te oriënteren op de psychofarmacologie. Dit inspireerde hem in 1966 tot de introductie van de dopamine-hypothese bij schizofrenie, die de ontwikkeling en toepassing van antipsychotica heeft beïnvloed. Daarnaast verrichtte Van Rossum in de jaren zeventig en tachtig onderzoek naar de wiskundige beschrijving van de lotgevallen van geneesmiddelen in het lichaam (farmacokinetiek). Ook richtte hij een dopinglaboratorium op dat een officiële erkenning van het IOC verwierf. Van 1987-1990 werd dit laboratorium in Utrecht voortgezet.
1963
Nijmegen
In 1963 werd Van Rossum aangesteld als lector aan de Radboud Universiteit. Twee jaar later volgde een dubbelbenoeming op de leerstoel Algemene Farmacologie bij de Medische Faculteit en de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen. Deze positie bekleedde hij tot aan zijn emeritaat.
Van Rossum heeft ruim 200 publicaties op zijn naam staan. Hij behoort tot de meest geciteerde medische hoogleraren in Nederland, mede dankzij een grensverleggende publicatie over de cumulatieve dosis-responscurve. Hij leidde meer dan 20 promovendi op, van wie er verschillenden zijn benoemd tot hoogleraar.