Loopbaan
Gerard Stoelinga
1954
Amersfoort
Na 4,5 maand basisopleiding tijdens zijn studententijd, vervulde Gerard Stoelinga in 1954-1955 zijn dienstplicht als instructeur aan de Kaderschool Geneeskundige Troepen (Amersfoort). Hier was hij ook belast met onder andere ziekenrapport.
1960
Nijmegen
Na zijn specialisatie ging hij naar het Radboudumc, waar hij werd benoemd tot wetenschappelijk hoofdambtenaar A op de afdeling Kindergeneeskunde (1960). Negen jaar later werd hij benoemd tot lector in de Kindergeneeskunde. In 1974 volgde zijn benoeming tot gewoon hoogleraar.
1976
Nijmegen
In 1976 werd Stoelinga lid van het Directoraat Klinieken van het Radboudumc (tot 1980). Daarna was hij jarenlang hoofd van het Instituut voor Kindergeneeskunde van het Academisch Ziekenhuis en van de vakgroep Kindergeneeskunde van de faculteit Geneeskunde en Tandheelkunde (1984-1990).
In het begin lag de focus van zijn werk op de immunologie, maar in de loop der jaren verschoof zijn belangstelling naar endocrinologische problemen bij kinderen. En dan vooral: de ontwikkeling van de groei en groeistoornissen. Hij deed wetenschappelijk onderzoek op dit gebied en zette 120 publicaties op zijn naam. Daarnaast trad hij op als secretaris-penningmeester van de Nederlandse Groeistichting (1976-1991) en als coördinator bij de toekenning van het zeer beperkt verkrijgbare biologisch groeihormoon aan patiënten.
Als promotor begeleidde hij elf promovendi bij hun onderzoek op het gebied van immunologie, groei en naar het gebruik van klinische niet-invasieve onderzoeksmethoden. Samen met Majellie van Koekenberg schreef hij het leerboek Kinderverpleegkunde (1965, 7e druk in 1978, Elsevier Amsterdam).
Hij was portefeuillehouder ‘onderwijs’ in het faculteitsbestuur (1989-1990). Hij besloot zijn loopbaan als decaan van de faculteit Medische Wetenschappen (1990-1992).