Loopbaan
Frans Huygen
1944
Nijmegen
Na het behalen van zijn artsdiploma, vestigde Frans Huygen zich als huisarts in Lent. Niet veel later, in 1944, werden alle vrouwen, kinderen en ouderen uit zijn praktijkgebied geëvacueerd naar het zuiden. Frans Huygen bleef achter met 600 volwassen mannen op een gebied tussen de bezetters en de geallieerden. Toen een plaatselijke epidemie ontstond van lobaire pneumonie (longontsteking), ging hij thuis bij de patiënten kweken afnemen. Hij verzamelde voldoende materiaal om in 1948 te promoveren op het onderwerp: lobaire pneumonie als besmettelijke ziekte.
1960
Nijmegen
Vanaf het begin van zijn professionele leven zette Huygen zich in voor verdere professionalisering van de Huisartsgeneeskunde. Zo werd mede op zijn initiatief het Nederlands Huisartsen Genootschap opgericht. In 1960 werd hij benoemd tot docent op de Nijmeegse afdeling Sociale Geneeskunde (prof. Mertens). Twee keer wees hij een ordinariaat elders af, omdat hij zijn praktijk niet wilde verlaten. In 1968 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de Toepassing van de Geneeskunde in het Gezin.
1967
Nijmegen
In 1967 begon Huygen in zijn eigen praktijk alle morbiditeit te registreren. Zo kon hij zijn studenten gegevens presenteren over de algemene praktijk. Later breidde hij deze activiteit uit tot vier praktijken: de ‘continue morbiditeitregistratie’ (CMR). Hij gebruikte de gegevens van 200 gezinnen in zijn praktijk om zijn belangrijkste werk te schrijven: Family Medicine: The medical life history of families (Dekker & v.d. Veght, Nijmegen, 1978). Hiervan volgden vele oplagen in Engeland en USA en een vertaling in het Duits. Binnen de Nijmeegse vakgroep Huisartsgeneeskunde bouwde Huygen een onderzoeksgroep op met als belangrijkste aandachtsvelden: de CMR, de gezinsgeneeskunde en de preventie van somatische fixatie. Huygen was betrokken bij meer dan 200 publicaties. Mede onder zijn leiding kwamen 29 dissertaties tot stand