Over vochtbalans
U krijgt in het Radboudumc een behandeling en u heeft een verstoorde vochtbalans. Dat betekent dat u veel minder uitplast dan u drinkt. Om uw vochtbalans in de gaten houden, houdt u 24 uur bij hoeveel u drinkt en plast. lees meerOver vochtbalans
U krijgt in het Radboudumc een behandeling en u heeft een verstoorde vochtbalans. Dat betekent dat u veel minder uitplast dan u drinkt. Dit kan komen door koorts, (veel) zweten, diarree, overgeven of doordat u vocht vasthoudt. Om uw vochtbalans in de gaten houden, houdt u 24 uur bij hoeveel u drinkt en plast. Dit doet u totdat uw vochtbalans weer in evenwicht is.Het onderzoek
Tijdens het onderzoek houdt de arts of uzelf bij hoeveel u drinkt en hoeveel u plast. Heeft u een negatieve vochtbalans? Dan krijgt u extra vocht via een infuus. Bij een positieve balans krijgt u plastabletten. lees meerHet onderzoek
De verpleegkundigen en voedingsassistenten van uw verpleegafdeling houden zo veel mogelijk voor u bij hoeveel u drinkt en plast. Dat doen we in een digitaal systeem. We zien alleen niet altijd precies wat u drinkt en hoeveel u plast. Daarom is het belangrijk dat u hier zelf ook op let. Heeft u bijvoorbeeld iets gedronken tijdens het bezoekuur? Geef dit dan door aan de verpleegkundigen of voedingsassistenten. Krijgt u vloeistof toegediend via een infuus? Ook dat noteert de verpleegkundige op de vochtbalans. Het bijhouden van uw vochtbalans duurt 24 uur. Als uw arts op visite komt, bekijkt hij uw vochtbalans. Als dat nodig is, past hij uw behandeling aan.Zelf de lijst bijhouden
In overleg met de verpleegkundige mag u zelf helpen de vochtbalans bij te houden. U krijgt van de verpleegkundige dan een lijst waarop u kunt bijhouden wat u drinkt. Hierbij hoort ook bijvoorbeeld pap, vla, yoghurt en appel-/vruchtenmoes. Hieronder ziet u welke hoeveelheden er zijn:1 kopje: 100 ml
1 glas met oor: 150 ml
1 beker: 200 ml
schaaltje appel-/vruchtenmoes: 100 ml
schaaltje vla/yoghurt: 150 ml
Neemt u bijvoorbeeld een glas thee? Dan schrijft u het aantal milliliter thee op dat er in uw glas zit. Dat doet u bij ‘hoeveelheid bij’. Bij ‘hoeveelheid in’ schrijft u op hoeveel milliliter u daarvan opdrinkt. Vraag gerust om hulp van de verpleegkundige als dit nodig is.
Voorbeeld:
vochtlijst | |||
hoeveelheid | |||
Tijd | oraal / per sonde | bij | in |
12.00 |
Thee |
150 |
150 |
Plassen
Om uw vochtbalans te bepalen, moeten we ook weten hoeveel u uitplast. Kunt u zelf naar het toilet? Dan krijgt u van de verpleegkundige een po of urinaal. De verpleegkundige meet na het plassen de hoeveelheid en noteert dit op uw vochtbalans. Als u niet zelf kunt plassen, krijgt u een slangetje in uw blaas (katheter). Via dat slangetje gaat uw urine in een zak. De verpleegkundige leegt regelmatig deze katheterzak en houdt op deze manier uw vochtbalans bij.Positieve/negatieve vochtbalans
Blijkt uit de vochtbalans dat u meer drinkt dan dat u plast? Dan blijft er te veel vocht achter in uw lichaam. Dit noemen we een positieve vochtbalans. U krijgt dan medicijnen waardoor u meer gaat plassen (plastabletten). Plast u meer dan dat u drinkt? Dan blijft er juist te weinig vocht achter in uw lichaam. Dit noemen we een negatieve vochtbalans. We geven u dan vocht via een infuus .Minder of niets drinken
Misschien heeft u een vochtbeperking. Dan mag u maar een bepaalde hoeveelheid per dag drinken. Bijvoorbeeld als uw hart en nieren het vocht niet goed kunnen verwerken. Soms mag u helemaal niets drinken. Bijvoorbeeld als uw maag en darmen rust moeten krijgen, of omdat u zich kunt verslikken. Bij een vochtbeperking krijgt u vocht en voeding via een infuus of via een sonde (een slangetje naar uw maag).Wegen
Om uw vochtbalans goed te controleren wegen wij u ook. Dat doen we ’s ochtends op de weegschaal. Komt u niet aan? Dan is uw vochtbalans in orde. Neemt uw gewicht toe? Dan houdt u waarschijnlijk vocht vast. Neemt uw gewicht af? Dan verliest u meer vocht dan u binnenkrijgt. Uw behandelend arts zal afhankelijk van het gewicht uw behandeling aanpassen.Na het onderzoek Als de 24 uur erop zitten
Als uw vochtbalans weer in evenwicht is, stoppen we met het bijhouden van de vochtbalans.Vochtbalans bij cardiologische patiënten
Bij veel cardiologische patiënten is het nodig om een vochtbalans bij te houden. Het hart speelt namelijk een rol bij de vochthuishouding. Hartfalen, één van de meest voorkomende hartaandoeningen, speelt een rol bij de verstoring van de vochtbalans/waterhuishouding. lees meerVochtbalans bij cardiologische patiënten
Bij veel cardiologische patiënten is het nodig om een vochtbalans bij te houden. Het hart speelt namelijk een rol bij de vochthuishouding. Hartfalen, één van de meest voorkomende hartaandoeningen, speelt een rol bij de verstoring van de vochtbalans/waterhuishouding. Bij hartfalen werkt de pompfunctie van het hart minder goed, dit geeft verschillende klachten. Oorzaken zijn hartklepafwijkingen, een hartinfarct, cardiomyopathie, hartritmestoornissen en/of langdurige hypertensie.Klachten bij een verstoorde vochthuishouding
De meest bekende klachten bij een verminderde pompfunctie van het hart zijn het vasthouden van vocht in de benen/longen/buik, kortademigheid zowel in rust als bij inspanning, benauwdheid, weinig eetlust, verminderde inspanningstolerantie en moeheid. Deze klachten kunnen ontstaan als u hartfalen heeft. Het kan ook ontstaan wanneer de pompkracht van uw hart tijdelijk verminderd is door bijvoorbeeld één van de eerder genoemde aandoeningen.Ontstaan van een verstoorde vochthuishouding
Wanneer de pompkracht van het hart vermindert, kan het hart niet voldoende voeding en zuurstof naar de weefsels pompen. Hierdoor wordt de doorbloeding naar andere vitale organen minder, zoals de nieren, de lever en de longen. Door de verminderde doorbloeding van de nieren wordt de opname van water en zout groter. Hierdoor houdt het lichaam extra vocht vast. Dit leidt tot vocht in de benen, vocht in de buik en klachten van benauwdheid en kortademigheid door het vasthouden van vocht in de longen.Polikliniek Hartfalen
Als u te horen heeft gekregen dat u hartfalen heeft dan kan het zijn dat we uw behandeling vervolgen op de polikliniek Hartfalen. Deze polikliniek is onderdeel van de polikliniek Cardiologie. Op deze gespecialiseerde polikliniek werken een hartfalencardioloog en twee hartfalenverpleegkundigen in nauwe samenwerking om u poliklinisch te begeleiden. Zij richten zich specifiek op de behandeling en begeleiding van mensen met een stoornis in de pompfunctie van het hart.Afdeling Interne Geneeskunde
Binnen Interne Geneeskunde onderzoeken en behandelen we patiënten met aandoeningen op het hele terrein van de interne geneeskunde. Denkt u daarbij aan suikerziekte, hoge bloeddruk, maagklachten, vermoeidheid, buikklachten, benauwdheid, afvallen, infectieziekten en nog vele andere klachten.
lees meerVerpleegafdeling Orthopedie
De verpleegafdeling Brein, Bewegen en Reconstructie van het Radboudumc is een samenwerking van de verpleegafdelingen van Neurochirurgie, Plastische Chirurgie, Orthopedie en Traumachirurgie.
lees meer