Onderzoek Onderzoeken aan uw oog

ANEL-proef

Soms zijn de traanwegen nauw of minder doorgankelijk dan normaal. Bij een ANEL-proef testen we of en hoe goed de traanbuisjes vocht doorlaten. Met een stomp naaldje spuiten we een zoutoplossing in de traanbuisjes. Als het water niet in de neus of keel komt, zijn de traanwegen verstopt.

Biometrie

Tijdens dit onderzoek meten we uw oog op door middel van geluidsgolven. Zo berekent de optometrist de sterkte van de kunstlens die bij de komende operatie in uw oog geplaatst wordt. Als het nodig is, krijgt u verdovingsdruppels.

Voorbereiding

• Als u jonger dan 25 jaar bent, hoeft u contactlenzen niet van te voren uit te laten.
• Als u ouder bent dan 25 jaar en:
  • draagt u harde contactlenzen, dan moet u deze 3 weken voor het onderzoek uit laten.
  • draagt u zachte contactlenzen, dan moet u deze 2 weken voor het onderzoek uit laten.
  • draagt u scleralenzen dan moet u deze 2 dagen voor het onderzoek uit laten.

Dit kan in overleg met de oogarts aangepast worden.

Duur van het onderzoek: 15 minuten.

Dagcurve oogdruk­meting

Waarom een dagcurve?
Bij iedereen kan de oogdruk enigszins variëren gedurende de dag. In geval van glaucoom kunnen deze variaties groter zijn. Een enkele meting zou daarom geen goed beeld geven en is dus niet voldoende om te bepalen of (aanvullende) behandeling nodig is. Ook kan er een verschil zijn tussen het linker en het rechter oog.

We meten de oogboldruk op de volgende tijden:
8.00 uur - 10.00 uur - 12.00 uur - 14.00 uur - 16.00 uur.

We noemen dit onderzoek een dagcurve.

Hoe wordt de oogboldruk gedurende de dag gemeten?
We verdoven de ogen met een druppeltje en kleuren ze indien nodig aan met een oranje vloeistof (fluoresceïne). Deze vloeistof wordt zichtbaar gemaakt met blauw licht. Na een paar seconden is de verdoving ingewerkt en meten we de oogdruk.

Wat kunt u gedurende de dag verwachten?

• U gebruikt uw oogdrukmedicatie gewoon zoals u gewend bent.
• U bent om 8.00 uur aanwezig voor de eerste oogdrukmeting. U heeft bij elke meting dezelfde optometrist/TOA.
• Vervolgens wordt om de 2 uur uw oogdruk gemeten, in totaal 5 keer.
• Het kan zijn dat we tussen de drukmetingen door nog aanvullende doen. Dit hoort u van de optometrist/TOA.
• Voor de laatste oogdrukmeting in de middag komt u op een spreekuur bij de oogarts. Hij of zij bespreekt ook de uitslag met u.
• Neem zelf lunch mee. Koffie en thee krijgt u op de polikliniek.
• Voor vragen of onduidelijkheden op de dag zelf kunt u terecht bij de verpleegkundigen van de verpleegpost.

Donker­adaptatie

We doen dit onderzoek om na te gaan of u nachtblind bent. Voor het onderzoek vraagt de optometrist u om voor een bol te gaan zitten waarin een lamp brandt. Na 5 minuten gaat de lamp uit. Vervolgens gaat het licht afwisselend aan en uit. Iedere keer dat u ziet dat het licht aangaat, moet u dit melden.

Duur van het onderzoek: 45 minuten.

Echo van het oog USG (ultrasonografie )

Bij dit onderzoek maken we de binnenkant van het oog zichtbaar. Hiervoor maken we gebruik van geluidsgolven. U neemt plaats op de onderzoeksstoel en krijgt een speciale ooggel op uw ooglid. Vervolgens beweegt de oogarts het echoapparaat over uw ooglid heen. Zo krijgt hij een zo goed beeld. Het onderzoek doet geen pijn.

Duur van het onderzoek: 15 minuten.

ERG (elektroretinogram)

Tijdens dit onderzoek testen we de functie van de lichtgevoelige elementen(de kegeltjes en staafjes)
van het netvlies. Voor het onderzoek krijgt u pupilverwijdende en verdovende druppels. Vervolgens plaatst de optometrist elektroden op uw ogen, naast uw ogen en op uw voorhoofd. U kijkt in een bol en met behulp van een aantal lichtflitsen onderzoekt de optometrist de werking van het netvlies. Door de druppels ziet u een paar uur wazig. Ook kunt u (fel) licht minder goed verdragen. Wij adviseren u een zonnebril mee te nemen en niet zelf auto te rijden.

Duur van het onderzoek: 1 uur.

Endotheel­foto

Bij dit onderzoek brengen we de conditie van het hoornvlies in kaart. Door middel van een foto die de cellen aan de binnenzijde vastgelegt, kunnen we de cellen aan de binnenkant van het hoornvlies tellen. Voor dit onderzoek druppelen we uw ogen niet.

Duur van het onderzoek: 15 minuten.

EOG (Electro Oculo Graphy)

Tijdens dit onderzoek meten we de netvliesfunctie. De optometrist bevestigt elektroden links en rechts van uw ogen en op uw voorhoofd. Het licht in de onderzoekskamer gaat uit. Daarna vraagt de optometrist u in een bol te kijken en met uw ogen een lichtje te volgen. Het lichtje verspringt iedere seconde van rechts naar links. Na 15 minuten gaat het licht in de bol aan, waarna de meting nog 15 minuten doorgaat.

Duur van het onderzoek: 45 minuten.

ERG multifocaal/ERG Patroon

Bij dit onderzoek meten we de functie van het centrale gedeelte van het netvlies. Voor dit onderzoek krijgt u pupilverwijdende en verdovende druppels. De optometrist plaatst elektroden op uw ogen, naast uw ogen en op uw voorhoofd. Met behulp van snel verspringende zwart-wit blokjes op een scherm meten we de werking van het centrale netvlies. Door de druppels ziet u een paar uur wazig. Bovendien kunt u (fel) licht minder goed verdragen. Wij adviseren u een zonnebril mee te nemen en niet zelf auto te rijden.

Duur van het onderzoek: 30 minuten.

Gezichtsveld-onderzoek

Het doel van dit onderzoek is om afwijkingen van het gezichtsveld op te sporen. U neemt plaats voor een halfronde bol. De optometrist plakt één oog af. U concentreert zich op een vast punt. Daarna biedt de optometrist lichtjes aan in de bol, waarop u moet reageren. Dit herhalen we met het andere oog.

Duur van het onderzoek: 30 minuten.

FAG (Fluorescentie AngioGrafie)

Fluorescentiefoto’s geven informatie over de bloedvaten van uw netvlies en uw vaatvlies.

Voor het onderzoek

• We gebruiken de kleurstof fluoresceïne. Dit is een veilige kleurstof die bijna nooit allergische reacties opwekt. Als u ooit bij een contrastonderzoek een allergische reactie heeft gehad, moet u dit melden vóór het onderzoek plaatsvindt.
• Soms wordt u direct na het inspuiten van de fluoresceïne misselijk. Dit trekt meestal snel weer weg.
• Als u lijdt aan CARA (asthma, bronchitis, longemfyseem), epilepsie, een nier- of een hartaandoening, dan moet u dit van tevoren melden. U moet een actueel overzicht van de medicijnen die u gebruikt meenemen.
• Als u zwanger bent, moet u dit aangeven bij uw oogarts. Samen bespreekt u dan de noodzaak van de Fluorescentie Angiografie.
• De kleurstof kan de uitslag van sommige bloed- en urineonderzoeken beïnvloeden. Als er laboratoriumonderzoek van bloed en/ of urine moet plaatsvinden, doe dit dan het liefst vóór de fluorescentiefoto's. Als dit niet mogelijk is, laat het laboratoriumonderzoek dan pas 48 uur na het maken van de fluorescentiefoto’s doen.

Onderzoek
U meldt zich op de afgesproken tijd aan de balie op de polikliniek Oogheelkunde. Voor we de foto’s maken, dienen we oogdruppels toe om uw pupillen te verwijden. We kunnen de kleurstof op 2 manieren toedienen.

• Via een infuusnaald in uw arm of hand. Dit is de meest gebruikte manier. Eerst maken we gewone foto’s en dan spuiten we de kleurstof in. De fotograaf geeft aan wanneer de kleurstof ingespoten moet worden. De foto’s met kleurstof zijn de belangrijkste opnames, zij kunnen maar 1 keer gemaakt worden.
• Via het drinken van een drankje. Dit gebeurt meestal bij kinderen, of als het vooraf met u is afgesproken. U moet het drankje ongeveer 20 minuten voor het fotograferen drinken. U mag bij deze manier van opnames 4 uur van te voren niet eten en 2 uur van te voren niets drinken. Anders is de kleurstof niet goed op de foto’s te zien.

Na het onderzoek

• Na het onderzoek blijft u nog 30 minuten op de polikliniek. Dit is om er zeker van te zijn dat er geen overgevoeligheidsreacties ontstaan.
• De gebruikte kleurstof geeft uw huid tijdelijk een gele kleur. In de loop van de dag verlaat de kleurstof uw lichaam via de urine. Uw urine zal een korte tijd een vreemde, vaak bruine kleur hebben.
• Door de kleurstof bent u 24 uur na de injectie extra gevoelig voor zonlicht. Gedurende die tijd mag u niet in de felle zon zitten of gebruik maken van de zonnebank. 
• Na het fotograferen ziet u tijdelijk minder goed. Dit komt door het flitslicht en de wijde pupillen. Het is soms prettig om een zonnebril te dragen na het onderzoek.
• We raden af om na het onderzoek zelf een voertuig te besturen.

Kleuren­onderzoek

Bij dit onderzoek gaan we na of u afwijkingen heeft aan het zien van kleuren. De optometrist gebruikt boekjes met cijfers en figuren die u moet benoemen. Ook moet u een aantal gekleurde dopjes op volgorde leggen.

Duur van het onderzoek: 1 uur.

Oogdruk­meting

Bij een oogdrukmeting raken we met een apparaatje het oog aan. Hiermee meten we de druk van het oog. Eerst verdoven we het oog met een oogdruppel. U mag het eerste half uur na de behandeling niet in uw ogen wrijven.

Oog­spiegelen

We beoordelen het inwendige deel van het oog met lenzen en een speciaal verlichtingssysteem. U krijgt oogdruppels die uw pupil verwijden. Hierdoor kunt u 2 tot 3 uur na het onderzoek beter niet autorijden.

Pentacam

Tijdens dit onderzoek bekijken we uw hoornvlies. U rust met uw kin op een kinsteun en met het voorhoofd tegen een band. De optometrist vraagt u naar een rode stip op een blauwe lijn te kijken. U knippert één keer goed en houdt daarna ongeveer vijf seconden beide ogen heel wijd open. Tegelijkertijd maken we een 360-graden scan van het hoornvlies. Als het nodig is, herhalen we dit voor het andere oog.

Voorbereiding:

• draagt u harde contactlenzen draagt, dan moet u deze 3 weken voor het onderzoek uit laten.
• draagt u zachte contactlenzen draagt, dan moet u deze 1 week voor het onderzoek uit laten.
• draagt u sclera lenzen dan moet u 1 dag voor het onderzoek uit laten.

Soms passen we dit in overleg met de oogarts aan.

Duur van het onderzoek: 15 minuten.

Refractie

Bij dit onderzoek bekijken we wat de maximaal haalbare gezichtsscherpte is. De optometrist vraagt u om letters of plaatjes te lezen met één oog. Het andere oog dekt hij of zij af. Als het nodig is, krijgt u na het refractieonderzoek een briladvies mee.

Duur van het onderzoek: 15 minuten.

Schirmertest

Bij de schirmertest meten we hoeveel traanvocht u heeft. Hiervoor houden we 5 minuten een strookje filtreerpapier tegen de rand van het onderooglid aan. We kijken hoeveel traanvocht door het strookje papier is opgezogen en zien daaraan hoeveel traanvocht uw oog produceert.

Duur van het onderzoek: 5 minuten.

Spleetlamp­onderzoek

De spleetlamp geeft een smalle bundel licht (helderheid van hoornvlies en ooglens).
Daarmee bekijkt de oogarts het voorste deel van uw oog, naar het netvlies en de oogzenuw. Ook onderzoekt de oogarts het netvlies en de oogzenuw
 

Visual Evoked Response

Bij dit onderzoek meten we de geleiding van de oogzenuw. Voor het onderzoek plaatst de optometrist elektroden op uw achterhoofd en voorhoofd. Hij of zij vraagt u dan naar een verspringend ‘schaakbord’ of naar een knipperende lamp te kijken.

Duur van het onderzoek: 30 minuten.