Waarom elektrofysiologisch onderzoek?
Bij een elektrofysiologisch onderzoek, ook wel prikkelonderzoek genoemd, onderzoekt de cardioloog of hij ritmestoornissen kan opwekken. lees meerWaarom elektrofysiologisch onderzoek?
Bij een elektrofysiologisch onderzoek (prikkelonderzoek) onderzoekt de cardioloog of hij ritmestoornissen kan opwekken. De cardioloog voert dit onderzoek uit om:
- een ritmestoornis aan te tonen;
- een ritmestoornis uit te sluiten;
- te onderzoeken van welke ritmestoornis sprake is en welke compartimenten van het hart bij die stoornis een rol spelen;
- een controle uit te voeren na een behandeling van hartritmestoornissen (ablatie);
- een controle uit te voeren na een behandeling van ritmestoornissen met medicijnen.
Contact
Polikliniek Cardiologie
ma t/m vrij van 8.00-17.00 uur
Bel op tijd als u verhinderd bent. We maken dan een nieuwe afspraak. Vervolgafspraken maken we op de polikliniek.
(024) 361 93 50
Het onderzoek
Voor het onderzoek
Het onderzoek vindt plaats in de elektrofysiologiekamer. Hier hangt onder meer röntgenapparatuur en er zijn een groot aantal monitoren waarop de cardioloog verschillende meetgegevens kan aflezen. lees meerWaar u rekening mee moet houden
U wordt voor een elektrofysiologisch onderzoek in principe een dag opgenomen.-
Gebruikt u medicijnen? Bespreek dit vóór het onderzoek met uw cardioloog. En neem al uw medicijnen op de dag van het onderzoek mee.
-
Vindt het onderzoek ’s ochtends plaats? Dan moet u vanaf 00.00 uur nuchter blijven. Vindt het onderzoek ’s middags plaats? Dan mag u 's morgens een licht ontbijt nemen.
-
Als het onderzoek in de ochtend plaatsvindt, kunt u soms ’s avonds weer naar huis. In andere gevallen blijft u een nacht. Denkt u eraan nachtkleding en een T-shirt zonder knoopjes mee te nemen?
-
De eerste week na het onderzoek moet u uw lies ontzien (niet autorijden, fietsen, persen op het toilet of zware spullen tillen).
Tijdens het onderzoek
Een cardioloog die gespecialiseerd is tot elektrofysioloog voert het onderzoek uit. Een katheter is een dun slangetje waarmee we de prikkels in het hart kunnen meten. We registreren het ritme in de verschillende delen van uw hart. lees meerTijdens het onderzoek
Een cardioloog die gespecialiseerd is tot elektrofysioloog voert het onderzoek uit. Het onderzoek vindt plaats op de afdeling hartkatheterisatie.
Tijdens het onderzoek ligt u op de behandeltafel. De verpleegkundige plakt elektrodeplakkers op uw borst en sluit deze aan op de meetapparatuur. Zo kunnen we zowel uw hartritme en bloeddruk bewaken en de prikkels in het hart beoordelen. Tijdens de behandeling maken we gebruik van röntgenstraling om de katheters te kunnen volgen.
U krijgt een steriel laken over u heen. Vervolgens desinfecteren en verdoven we uw rechterlies (soms ook uw linkerlies) plaatselijk. De arts brengt een of meerdere buisjes in de ader. Hierdoor schuift hij of zij een katheter naar uw hart. Een katheter is een dun slangetje waarmee we de prikkels in het hart kunnen meten. Het opschuiven van de katheter naar uw hart doet geen pijn.
Zodra de katheter in het bloedvat is gebracht, geven we u een bloedverdunnend middel via het buisje in uw lies. Zo voorkomen we dat er bloedstolsels ontstaan. We registreren het ritme in de verschillende delen van uw hart. Op deze manier kunnen we precies vaststellen hoe de prikkels in uw hart verlopen. Vervolgens stuurt de cardioloog via de katheter extra prikkels naar uw hart om uw ritmestoornis op te wekken. Soms maken we het hart gevoeliger met behulp van medicijnen. Dit krijgt u via het infuus.
Ritmestoornis
Als het lukt om uw ritmestoornis op te wekken, voelt het voor u alsof uw hart op hol slaat. Mogelijk herkent u het gevoel, zoals u dit thuis ervaart. U kunt last krijgen van duizeligheid of heel soms het bewustzijn verliezen. De registratie-apparatuur legt deze ritmestoornis vast. Als de ritmestoornis niet vanzelf herstelt, kan de arts via de katheter elektrische prikkels geven om de stoornis op te heffen. Als dit niet helpt, kan een elektrische schok ook de stoornis opheffen. De elektrische prikkels doen geen pijn. Voor de schok dienen we een korte narcose toe.
Ablatie
Als uit het onderzoek duidelijk wordt wat het ritmestoornis veroorzaakt, kan de arts aansluitend een ablatie verrichten. Hierbij verwarmt de arts een klein stukje van het hart, zodat de prikkel die de hartritmestoornis veroorzaakt geen effect meer heeft. Het kan ook zijn dat het onderzoek uitwijst dat u een pacemaker of inwendige defibrillator nodig heeft. Als dat het geval is, gebeurt dat meestal op een later moment.
Na het onderzoek
Na het onderzoek verwijdert de arts de katheters en de buisjes. De verpleegkunde drukt een paar minuten op de lies om (na)bloeden te voorkomen. Op de aangeprikte (slag)ader krijgt u een drukverband. Deze blijft 4 uur zitten. U moet dan in bed blijven. Uw hoofdsteun mag iets omhoog tot maximaal 45 graden. Op de verpleegafdeling controleren we regelmatig de aanprikplaats, uw bloeddruk en pols. U mag ook weer eten. Afhankelijk van de ritmestoornis sluiten we u ook weer aan op de bewakingsmonitor. Na het verwijderen van het drukverband mag u weer uit bed. Afhankelijk van de aard van de ritmestoornis mag u dezelfde avond of de volgende ochtend naar huis. Uiteraard moet het lieswondje in orde zijn.
Na het onderzoek
Als u naar huis gaat, krijgt u van de verpleegkundige een afspraak mee bij uw cardioloog. Meestal is dit na 2 tot 3 maanden bij de electrofysioloog van het Radboudumc. U mag de lies 2 dagen niet belasten. lees meerNa het onderzoek
- Als u naar huis gaat, krijgt u van de verpleegkundige een afspraak mee bij uw cardioloog. Meestal is dit na 2 tot 3 maanden bij de electrofysioloog van het Radboudumc.
- Bent u ook onder behandeling bij een cardioloog in een ander ziekenhuis dan moet u daar zelf een afspraak maken.
- Soms krijgt u een recept mee voor een medicijn om stolselvorming te voorkomen.
- Na de behandeling mag u niet zelf naar huis autorijden of fietsen.
Nazorg
- U mag de lies 2 dagen niet belasten: geen zware dingen tillen, niet fietsen of autorijden.
- U mag 3 dagen niet in bad of zwemmen. Kort douchen mag wel.
- Heeft u toch weer klachten van uw ritmestoornis, neem contact op met het ziekenhuis. Gebruik hiervoor de ‘free-call’ kaart die u bij ontslag meekrijgt.
- U kunt een paar overslagen van uw hart voelen of een ‘aanzet’ tot de ritmestoornis die niet doorzet. Hier hoeft u zich geen zorgen over te maken.
Risico's en complicaties
Bij het elektrofysiologisch onderzoek en de ablatiebehandeling kunnen een paar complicaties optreden. lees meerRisico's en complicaties
Bij het elektrofysiologisch onderzoek en de ablatiebehandeling kunnen een paar complicaties optreden. De meest voorkomende complicaties zijn:- Overgevoeligheid voor de gebruikte medicijnen of pleisters.
- Bloeduitstorting op de prikplaatsen in de lies.
- Vocht in het hartzakje door beschadiging van de hartspier tijdens de behandeling. Teveel vocht moet en kunnen we direct verhelpen.
- Stolselvorming op een katheter. U krijgt tijdens de behandeling een bloedverdunnend middel om te voorkomen dat dit gebeurt.
- Bij behandeling van sommige ritmestoornissen bestaat een kans van maximaal 1% dat de normale (elektrische) verbinding tussen de boezems en de kamers beschadigd wordt of verbroken. Als gevolg hiervan zou u een pacemaker nodig kunnen hebben om het hartritme op gang te houden.
Ablatiebehandeling
Een ablatie kan plaatsvinden na een elektrofysiologisch onderzoek of op een later tijdstip. Hierbij verwarmt de arts een klein stukje van het hart, zodat de prikkel die de hartritmestoornis veroorzaakt geen effect meer heeft. lees meerAblatiebehandeling
Een ablatie kan plaatsvinden na een elektrofysiologisch onderzoek of op een later tijdstip. De start en nabehandeling zijn hetzelfde als bij het elektrofysiologisch onderzoek. Met behulp van wisselstroom verwarmt de arts het puntje van een speciale katheter. Het opwarmen van de katheter duurt ongeveer een minuut. De vrijgekomen warmte beschadigt een klein stukje weefsel van het hart en daardoor ontstaat er littekenweefsel. Het littekenweefsel voorkomt dat elektrische prikkels worden doorgegeven en dus dat een ritmestoornis kan ontstaan. Eventueel herhaalt de cardioloog deze behandeling een aantal keer totdat er genoeg littekentjes zijn gemaakt om de ritmestoornis te behandelen.
Door de warmte van de katheter voelt u mogelijk een warm of branderig gevoel. Soms kan het pijnlijk zijn. Als het nodig is, kunt u medicijnen tegen de pijn krijgen. Het is belangrijk dat u tijdens het opwarmen(ableren) stil blijft liggen. De cardioloog bespreekt dit nogmaals met u als het zover is.
Meer informatie
Naar uw afspraak adres en route
Bezoekadres
Poliplein C0, Balie B
Radboudumc hoofdingang
Geert Grooteplein Zuid 10
6525 GA Nijmegen