Onderzoek Ambulant urodynamisch onderzoek

Voor het onderzoek

• Laat een week voor het onderzoek uw urine controleren bij uw huisarts om een blaasontsteking uit te sluiten. Als u een blaasontsteking heeft, kan het onderzoek misschien niet doorgaan. Neem dan contact op met uw arts.
• Heeft u een paar dagen voor het onderzoek een blaasontsteking of pijn bij het plassen? Neem dan contact op met uw arts.
• Gebruikt u medicijnen voor de blaas? Vertel dit dan. Soms moet u voor het onderzoek stoppen met het innemen van deze medicijnen.
• Wij adviseren vrouwen om voor het onderzoek hun schaamlippen te scheren. Tijden het onderzoek plakken we slangetjes vast met pleisters. Dat gaat dan makkelijker.

Dag van het onderzoek:

• Probeer voor het onderzoek ontlasting te hebben gehad. Als dit niet is gelukt, geef dit dan aan bij de verpleegkundige bij het onderzoek.
• U kunt gewoon eten en drinken voor het onderzoek.
• Drink vooraf wel wat extra. Het is belangrijk dat u een aantal keer plast tijdens het onderzoek.

Tijdens het onderzoek

Het onderzoek duurt meerdere uren, meestal 6 uur. Tijdens het onderzoek kunt u uw kleding aanhouden. Voor het inbrengen van de drukmeetslangetjes moet het onderlichaam wel ontbloot worden. Houdt u daar rekening mee bij het uitkiezen van uw kleding.

Voor het inbrengen van de drukmeetslangetjes zit u op een speciale stoel. Een verpleegkundige maakt uw blaas leeg door een katheter via de plasbuis in te brengen en weer te verwijderen. Dit doet geen pijn, maar kan vervelend aanvoelen tijdens het inbrengen.

Daarna brengt de verpleegkundige een dun drukmeetslangetje in de blaas. Het inbrengen van het slangetje gaat via de plasbuis. Dat doet geen pijn, maar kan vervelend aanvoelen tijdens het inbrengen. Vervolgens krijgt u een drukmeetslangetje  in uw endeldarm. Dit slangetje brengen we via de anus in. Deze slangetjes worden met pleisters op de huid vastgeplakt. Met een aantal plakkers rond de anus meten we de activiteit van uw bekkenbodemspieren. We sluiten de drukmeetslangetjes en plakkers aan een registratiekastje aan. Dit kastje draagt u bij zich. Als de meting is gestart, kunt u verschillende activiteiten doen. Hierbij kunt u dagelijkse activiteit doen, zoals wandelen en traplopen. Daarnaast is het belangrijk om ruim te drinken, zodat u een paar keer moet plassen.

Tijdens de meting bent u alleen. Er is geen verpleegkundige bij u. Daarom moet u een paar dingen zelf doen. De verpleegkundige legt dit bij het begin van de meting aan u uit.

U krijgt een plaslijst waarop u schrijft:

• Hoeveel u drinkt en hoe laat het dan is.
• Hoeveel u plast en hoe laat het dan is. U krijgt hiervoor een maatbeker om de plas op te vangen.
• Welke andere klachten u tijdens de meting bemerkt.

Op het registratiekastje zit een aantal knopjes. Hiermee kunt u tijdens de meting het volgende aangeven:

• Aandrang: u gebruikt dit knopje wanneer u voelt dat u moet plassen.
• Toilet: u gebruikt dit knopje als u gaat plassen.
• Nat: u gebruikt dit knopje als u merkt dat u ongewild urine verliest.
• Lopen: u gebruikt dit knopje als u beweegt.

Meestal heeft u weinig last van de drukmeetslangetjes. U kunt gewoon langs het drukmeetslangetje plassen. Het kan gebeuren dat een drukmeetslangetje losgaat of uitvalt. Meldt u zich dan op de polikliniek Urologie.

Wanneer de afgesproken meettijd voorbij is, gaat u weer terug naar de polikliniek Urologie. De meting wordt dan beëindigd. De verpleegkundige verwijdert dan de drukmeetslangetjes en plakkers.