Voor de behandeling
Meld het als u overgevoelig bent voor jodium, verdovingsvloeistof of andere stoffen. Het is belangrijk dat u voor de ingreep uw vervoer naar huis heeft geregeld. lees meerVoor de behandeling
- U kunt van tevoren gewoon eten en drinken. Het is voor deze ingreep niet nodig nuchter te zijn.
- Voor de behandeling moet uw huid schoon zijn. Het is belangrijk dat u het gebied waar de behandeling plaatsvindt thuis goed wast. Extra scheren is niet nodig.
- Maak op de dag van de ingreep geen gebruik van crèmes, make-up of zalven. Deze zorgen ervoor dat we het operatiegebied niet goed kunnen desinfecteren.
- Doe thuis alle sieraden af en uw piercings uit.
- Het is mogelijk dat na de ingreep een verband nodig is. Draag daarom kleding die u niet over uw hoofd uit hoeft te trekken, zoals een blouse of een vest.
- Als u medicijnen gebruikt of overgevoelig bent voor jodium, verdovingsvloeistof, pleisters of andere stoffen. Meld dit dan aan de arts of de verpleegkundige.
- Het kan zijn dat u tijdelijk moet stoppen met het innemen van bloedverdunnende medicijnen. Aspirines vallen hier ook onder. Paracetamol mag u gewoon blijven gebruiken. Uw arts bespreekt dit met u.
- Meld het ook als u een pacemaker of een ICD draagt of preventief antibiotica nodig heeft.
- Regel van tevoren uw vervoer naar huis. De ingreep kan uw rijvaardigheid beïnvloeden.
- Als u dagen voor de behandeling griep of koorts heeft, geef dit dan door aan de polikliniek KNO (024) 361 49 40. Als u ziek bent is het beter om een andere afspraak te maken.
- Als u de gemaakte afspraak voor de poliklinische ingreep niet kunt nakomen, meld dit dat zo snel mogelijk aan de opnameplanning van poli KNO (024) 361 35 06 (optie 3). Misschien lukt het dan nog om een andere patiënt van de gereserveerde tijd gebruik te laten maken.
- Voor de ingreep moet u zich melden op de polikliniek Mond-Kaak-Aangezichtschirurgie route 562 in het Radboudumc.
De behandeling
De arts verwijdert de huidtumor en stuurt het op voor weefselonderzoek. Hierna zijn er 3 mogelijkheden voor het sluiten van de wond:- direct sluiten van de huid
- tijdelijk open laten van de wond
- huidtransplantaat
De behandeling
Vlak voor de operatie vindt er een zogenaamde ‘time out’ plaats. Dit is een extra controle vóór de ingreep. Hierbij is het gehele operatieteam aanwezig. Vervolgens tekent de arts de huidtumor af, met daaromheen een marge van 3, 5 tot 10 millimeter. Deze marge vergroot de kans dat de arts de tumor helemaal weghaalt. Vóór de operatie desinfecteert de assistent het operatiegebied en dekt het af met steriele doeken. De prik van de verdoving kan pijn doen. De ingreep zelf is pijnloos. De arts en verpleegkundige dragen blauwe ok-kleding. Tijdens de behandeling kunt u gewoon praten met de arts, verpleegkundige en co-assistent. Als de ingreep rond uw mond plaatsvindt, kan dit niet.Als de arts de huidtumor heeft weggesneden, brandt hij of zij de kleine bloedvaatjes dicht en krijgt u een verband. Dit gedeelte van de operatie duurt 30 tot 45 minuten. Vervolgens wordt weefsel van de huidtumor opgestuurd voor weefselonderzoek. Hierna zijn er 3 mogelijkheden voor het sluiten van de wond. Deze mogelijkheden bestaan uit het direct sluiten van de huid, het tijdelijk open laten van de wond en een huidtransplantaat.
1. Direct sluiten van de huid
Als de wond gesloten kan worden, sluit de arts het direct met huidhechtingen. De arts maakt gebruik van oplosbare of niet-oplosbare huidhechtingen. Niet-oplosbare hechtingen moeten meestal na 1 week verwijderd worden. Dat kan op de polikliniek Keel- Neus- en Oorheelkunde of bij uw eigen huisarts. Als de arts oplosbare hechtingen gebruikt is het belangrijk om 3 keer per dag zalf op het litteken te smeren totdat de hechtingen zijn opgelost.2. Tijdelijk open laten van de wond
Als de wond te groot is om meteen te sluiten laat de arts deze tijdelijk open. De arts wacht eerst de uitslag van het weefselonderzoek af om te kijken of alle kwaadaardige cellen verwijderd zijn. Meestal duurt dit 1 week. Nadat kleine bloedinkjes zijn dichtgebrand verbinden we de wond. Om korstvorming en ontsteking te voorkomen is het belangrijk om 3 keer per dag zalf op de wond te smeren. Als er een oplosbaar sponsje in uw wond is geplaatst kunt u de zalf hierop aanbrengen. Als het sponsje is opgelost, smeert u de zalf op de wond. Wanneer de uitslag van het weefselonderzoek niet goed is, verwijdert de arts tijdens een volgende operatie nog een reepje huid. Daarna wacht de arts opnieuw de uitslag van het weefselonderzoek af. Als de uitslag goed is, sluit de arts de wond door omliggende huid te verplaatsen. Als er veel huid verplaatst moet worden, vindt de ingreep soms onder een roesje of narcose plaats.3. Huidtransplantaat
Soms sluiten we de wond met een huidtransplantaat. Dan neemt de arts een stukje huid uit uw hals, dijbeen of voor uw oor weg. Het voordeel van deze techniek is dat we uw huid direct kunnen sluiten. Het nadeel is dat het transplantaat vaak meer zichtbaar is. Dit komt door een verschil in kleur en dikte van de huid. Patiënten die liever geen tweede operatie met reconstructie ondergaan, kiezen vaker voor deze behandeling.Als de wond wordt gesloten met een huidtransplantaat wordt hierop een drukverband vastgehecht dat zo’n 5 dagen moet blijven zitten. Nadat dit verband op de polikliniek is verwijderd, smeert u 3 keer per dag zalf op het litteken totdat de hechtingen zijn opgelost. Als we het transplantaat van uw dijbeen nemen, ontstaat op die plek een schaafwond. Op de schaafwond komt een verband.De verpleegkundige zal u uitleg geven over het verzorgen van deze wond. Als het transplantaat afkomstig is van uw hals of van voor uw oor, dan sluiten we de huid direct met huidhechtingen.
Reconstructie
Maximaal 2 weken na de eerste operatie sluit de arts de wond door de nabij gelegen huid te verplaatsen. Nadat het operatiegebied weer steriel is gemaakt, tekent de arts de huid af en maakt het los. Het uiteindelijke litteken zal groter zijn dan de wond zelf. De chirurg zorgt ervoor dat het litteken zo min mogelijk opvalt. Hij of zij probeert het litteken altijd in een huidlijn te leggen.Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving
Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd, bijvoorbeeld om een wond te hechten. lees meerLokale anesthesie Plaatselijke verdoving
Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd. De plek waar u geopereerd wordt, wordt verdoofd door middel van meerdere prikken (vergelijkbaar met tandarts verdoving). Tijdens de ingreep bent u bij bewustzijn.
Soms wordt deze vorm van anesthesie gecombineerd met sedatie. Om een gedeelte van uw lichaam te verdoven, injecteert de anesthesioloog een verdovend middel rond de zenuwen die op pijn reageren. Meestal zijn de zenuwen die ander gevoel en bewegen mogelijk maken ook tijdelijk uitgeschakeld.
Bijwerkingen
Onvoldoende pijnstilling
Het kan gebeuren dat de verdoving niet voldoende werkt. Als het mogelijk is, krijgt u dan extra verdoving. Helpt dat niet, dan kiest de anesthesioloog samen met u een andere vorm van anesthesie. Bijvoorbeeld extra pijnstillers of algehele anesthesie.
Na de operatie
Het is normaal dat u na de behandeling tintelingen voelt in uw arm of been. Dit komt meestal omdat de verdoving nog niet helemaal is uitgewerkt. Ook kan het zijn dat de zenuw door de verdoving wat geïrriteerd is geraakt.
Toxische reacties
Tijdens of na het aanbrengen van de verdovingsvloeistof kan een deel hiervan in uw bloed terechtkomen. Dit merkt u door een metaalachtige smaak, tintelingen rond de mond, oorsuizen of een onrustig gevoel.
Na de verdoving
Als de verdoving is uitgewerkt krijgt u langzaam weer gevoel terug. Uw wond gaat geleidelijk aan pijn doen. Hiervoor kunt u pijnstillers innemen.
Na de behandeling
Door de operatie ontstaat een wond die we hechten of open laten. Het is belangrijk om de wond de eerste 3 dagen droog te houden. Neem bij nabloedingen, ontstekingsverschijnselen of andere problemen contact met ons op. lees meerUw afspraak bij het Radboudumc
Heeft u binnenkort een afspraak in het Radboudumc? Op deze pagina vindt u alles wat u moet weten over uw afspraak in ons ziekenhuis.
lees meer