Over antistollingsinjecties
Voor een ingreep of onderzoek moet u soms tijdelijk stoppen met de bloedverdunners die u normaal gesproken gebruikt, acenocoumarol of fenprocoumon. Om het risico op bloedstolsels te verminderen krijgen sommige mensen tijdelijk medicatie in de vorm van injecties. lees meerOver antistollingsinjecties
Voor een ingreep of onderzoek moet u soms tijdelijk stoppen met de bloedverdunners die u normaal gesproken gebruikt, acenocoumarol of fenprocoumon. Dat betekent dat u in de stopperiode een verhoogde kans heeft op bloedstolseltjes, ook wel trombose genoemd. Om dit risico te verminderen krijgen sommige mensen tijdelijk medicatie in de vorm van injecties.
Meer informatie over deze injecties en de werking hiervan leest u in patiënteninformatie over LMWH. Uw trombosedienst wordt geïnformeerd over het tijdelijk stoppen van uw gebruikelijke bloedverdunners en de tijdelijke injecties.
Instructie voor thuis
Als u tijdelijk injecties krijgt om het risico op bloedstolsels te verminderen, dan geldt deze instructie voor u.
U kunt deze injecties thuis zelf toedienen of door iemand in uw omgeving laten toedienen. Als het nodig is, kan de wijkverpleegkundige hiervoor ingeschakeld worden.
U dient de injectie 1 of soms 2 maal daags toe. U krijgt van het stollingsteam een recept en een toedieningsschema mee.
Injectiespuiten en dosering
De injecties zijn kant-en-klaar. De spuiten zijn gevuld met de juiste dosering en bedoeld voor éénmalig gebruik.
U ontvangt van de apotheek een naaldencontainer waarin u de gebruikte spuiten kunt weggooien. Als u klaar bent met de antistollingspuitjes, sluit u de container af met het bijgeleverde deksel en levert u deze in bij de apotheek.
Bewaar de injectiespuiten en container met gebruikte spuiten altijd buiten het bereik van kinderen.
Antistollingsteam S-team
Het S-team heeft extra aandacht voor patiënten die antistolling/bloedverdunners gebruiken. lees meerStappenplan
Als u de aanwijzingen volgt, injecteert u zichzelf veilig en goed. lees meerStappenplan
Als u de aanwijzingen volgt, injecteert u zichzelf veilig en goed.
Onderdelen
- Naaldhuls
- Zuiger
- Vingergrip
- Veiligheidshuls
-
Leg de benodigde materialen klaar.
-
Controleer de houdbaarheidsdatum en dosering, kijk of de spuit niet beschadigd of open is.
-
Was uw handen met water en zeep en droog uw handen.
-
Ga in een comfortabele positie zitten of liggen.
-
Plaats van injectie: bepaal de plaats voor de onderhuidse injectie.
- Er zijn 2 plaatsen geschikt voor het spuiten van Dalteparine; de buikplooi (ten minste 5 cm van de navel) of bovenbeen aan de voor-zijkant (vetplooi).
- Wissel de injecties af tussen de linkerkant/rechterkant en eventueel locatie buik en been.
Controleer vóór het toedienen of de huid (en het onderliggende weefsel) in een goede conditie is.
-
Het klaarmaken van de injectiespuit: verwijder het dopje dat de naald beschermt door het vast te pakken en in één beweging recht naar boven los te trekken (dit voorkomt dat een druppel vloeistof wordt meegezogen).
-
Neem een huidplooi losjes tussen uw duim en wijsvinger en houd deze huidplooi tussen uw duim en wijsvinger tijdens de gehele injectie.
-
Houd de spuit stevig rechtop bij de vingergrip. Breng met een snelle beweging de naald in 90 graden (geheel loodrecht) naar de huidplooi en controleer of de luchtbel naar boven bij de vingergrip zit. Breng de naald dan in zijn geheel in de huidplooi.
Als er geen grote vetplooi aanwezig is, breng de naald met een snelle beweging in een schuine hoek van 45 graden in aan de basis van de huidplooi.
-
Spuit alle vloeistof langzaam in, door de zuiger zo ver mogelijk naar beneden te duwen. Verwijder dan voorzichtig in een vloeiende beweging de naald uit de huid en laat daarna de buikplooi los.
-
Na de injectie schuift u de veiligheidshuls over de spuit in de richting van de naald totdat u 'klik' hoort. Houd daarbij de veiligheidshuls in één hand vast en houd met de andere hand de vingergrip stevig vast. Trek de veiligheidshuls stevig over de spuit.
-
De veiligheidshuls is nu vergrendeld en de naald is afgeschermd. U kunt zich niet meer per ongeluk prikken met deze naald. Gooi de spuit in de naaldencontainer.