Klachten aan het schoudergewricht
De schouder wordt gevormd door het sleutelbeen en het schouderblad. Er kunnen verschillende redenen zijn waardoor u klachten krijgt aan het schoudergewricht. lees meerKlachten aan het schoudergewricht
De bovenkant van de schouder wordt gevormd door het buitenste uiteinde van het sleutelbeen, de laterale clavicula, en een gedeelte van het schouderblad. De verbinding tussen het sleutelbeen (clavicula) en het schouderblad noemen we ook wel het acromioclaviculairgewricht, of kortweg het AC-gewricht. Het AC-gewricht speelt een rol bij de beweeglijkheid van de arm en de schouder, met name bij het zijwaarts heffen van de arm.Het AC-gewricht kan beschadigd raken door een ongeval, boven het hoofd werken (bijvoorbeeld bij schilderen) of door het beoefenen van bepaalde sporten. Ook kan het versleten raken door overbelasting. Dit veroorzaakt bewegingsbeperking waardoor het heffen van de arm niet meer soepel verloopt. Ook treedt vaak pijn op. Dit kan uitstralen naar de nek en/of bovenarm. Tweederde van de patiënten heeft problemen met het draaien van het schoudergewricht, dus de kop in de kom. Eenderde heeft problemen met het kantelen van het schouderblad.
Diagnose
Uw arts stelt de diagnose aan de hand van uw (pijn)klachten, een lichamelijk onderzoek om bewegingsbeperking te meten, röntgenfoto’s en eventueel een MRI-scan of echo.Voorbereiding
De secretaresse van de afdeling Orthopedie neemt 2 werkdagen voor de operatie telefonisch contact met u op. Hij of zij laat u weten waar en wanneer u zich moet melden en vanaf welk tijdstip u nuchter moet zijn voor de operatie. lees meerBehandeling Anesthesie
Als u naar het Radboudumc komt voor een operatie dan krijgt u te maken met anesthesie (verdoving of narcose). Ook voor andere ingrepen, zoals een behandeling of onderzoek, is anesthesie soms nodig. Anesthesie zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling geen pijn heeft.
lees meerDe behandeling
Wanneer pijnstilling en anesthesie onvoldoende blijken, kan de arts u een operatie voorstellen. Tijdens de operatie verwijdert de chirurg het buitenste uiteinde van het sleutelbeen om uw klachten te verminderen. lees meerDe behandeling
De arts kan pijnmedicatie voorschrijven, zodat de pijn acceptabel is. Helpt dit niet, dan kan hij een plaatselijke verdoving (lokale anesthesie) toedienen waardoor het AC-gewricht minder gevoelig wordt. Wanneer pijnstilling en anesthesie onvoldoende blijken, kan de arts u een operatie voorstellen.Tijdens de operatie verwijdert de chirurg het buitenste uiteinde van het sleutelbeen om uw klachten te verminderen. De orthopeed maakt een snede (incisie) van ongeveer 4 centimeter aan de bovenkant van de schouder. Hij of zij legt het AC-gewricht vrij van de omliggende weefsels (huidlagen, gewrichtskapsel). Daarna verwijdert hij of zij een klein stukje van 7 tot 8 millimeter van het buitenste uiteinde van het sleutelbeen. Hierdoor ontstaat meer ruimte in het schoudergewricht en verloopt de beweging weer soepel en pijnvrij. De aanmaak van bindweefsel in het wondgebied zorgt ervoor dat de oorzaak van de pijn verdwijnt. De stabiliteit van het gewricht loopt geen gevaar omdat twee kleine, maar zeer stevige, gewrichtbandjes tijdens de operatie niet beschadigd kunnen raken. De arts hecht de wond onderhuids met oplosbare hechtingen.
Mogelijke complicaties
Ondanks alle zorg die we besteden aan de operatie, kunnen er soms toch nog complicaties optreden. Meld dit altijd bij uw verpleegkundige of uw arts. lees meerMogelijke complicaties
Ondanks alle zorg die we besteden aan de operatie, kunnen er soms toch nog complicaties optreden. Meld dit altijd bij uw verpleegkundige of uw arts.Nabloeding
Direct na de operatie bestaat een kleine kans op een nabloeding. Dit uit zich in zwelling, toename van pijn en/of toename van wondlekkage.Wondinfectie
Er bestaat een klein risico op een wondinfectie. De wond ziet rood, voelt warm aan of u heeft koorts.Trombose
Door de operatie en het minder bewegen hierna kan in uitzonderlijke gevallen trombose optreden. Dit treedt dan op in uw kuit en gaat gepaard met zwelling en pijn.Na de operatie
Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Verpleegkundigen bewaken u totdat u wakker bent uit de narcose. Daarna brengen zij u naar de verpleegafdeling. lees meerNa de operatie
Verpleegkundigen bewaken u op de uitslaapkamer totdat u goed wakker bent uit de narcose. Daarna brengen zij u naar de verpleegafdeling.Infuus en drain
Naast een infuus voor vochttoediening heeft u soms ook een drain (een soort slangetje) om wondvocht af te voeren. De verpleegkundige/arts verwijdert het infuus wanneer u weer normaal eet en drinkt. Hij of zij verwijdert de drain wanneer deze niet meer veel wondvocht afvoert (meestal de dag na de operatie).Gevoel in de arm na de operatie
In de eerste uren na de operatie is uw arm nog verdoofd, u voelt geen pijn maar kunt hem ook niet bewegen. Het is belangrijk dat uw arm in een juiste houding ligt en goed ondersteund wordt. Door een kussen onder uw elleboog en de hand op uw buik ontstaat er geen zwelling in de arm. Op het moment dat het gevoel in de hand/arm terugkeert, meldt u dit aan de verpleegkundige. Hij of zij let dan extra op mogelijke pijnklachten. Vaak plaatst de arts direct na de operatie een lokale anesthesie (plaatselijke verdoving). Dit zorgt enkele uren tot een halve dag voor pijnstilling.Pijnscore en medicatie
De verpleegkundige vraagt u regelmatig of u pijn heeft. De arts kan u zonodig medicijnen tegen de pijn voorschrijven. Tijdens de periode dat u opgenomen bent in het ziekenhuis krijgt u 1x per dag een spuitje (Nadroparine ofwel Fraxiparine) om trombose te voorkomen.Oefeningen
Wanneer u na de operatie weer uw bed uit kunt, krijgt u een draagband. U doet bepaalde oefeningen om zwelling te verminderen. lees meerOefeningen
Wanneer u het bed weer uit kunt, krijgt u van de verpleegkundige een draagband (een sling of collar ’n cuff) aangemeten. Hij of zij legt uit hoe u deze draagband zelf om kunt doen. Door het dragen van de draagband rust uw arm in de juiste stand. Dit is belangrijk omdat u uw arm en hand minder gebruikt. Hierdoor kan een zwelling ontstaan. Om dit te verminderen, is het voldoende om de hand regelmatig (elk uur een paar minuten) te bewegen. U kunt bijvoorbeeld in een stressballetje of een paar opgerolde sokken knijpen.De fysiotherapeut komt de eerste dag na de operatie bij u en neemt een aantal oefeningen met u door die u gedurende de eerste 5 tot 6 weken thuis zelf uitvoert. U heeft de eerste 5 weken thuis geen fysiotherapie nodig.