Voorbereiding

De secretaresse van de afdeling Orthopedie neemt 2 werkdagen voor de operatie telefonisch contact met u op. Hij of zij laat u weten waar en wanneer u zich moet melden en vanaf welk tijdstip u nuchter moet zijn voor de operatie. 

Wat neemt u mee

Neem voor de ziekenhuisopname blouses, overhemden en pyjama’s met knopen of van stretchstof mee. Dat is praktischer omdat de beweging van de schouder de eerste tijd na de operatie beperkt is. Neem daanaast de gebruikelijke spullen mee die u nodig heeft voor 1 à 2 overnachtingen.

Medicatie

Gebruikt u medicijnen, neem dan de originele verpakking mee. Zowel de verpleegkundige als de arts neemt tijdens het opnamegesprek uw medicatie met u door. Deze gegevens zijn nodig om de medicijnen te bestellen en voor te schrijven. Als u bloedverdunners gebruikt (Sintrom, Acenocoumarol) dan hoort u van de orthopeed of anesthesioloog of en hoelang u van te voren moet stoppen met deze medicijnen. Misschien dat u voor die korte periode een vervangend middel voorgeschreven krijgt. Sommige medicatie wordt voor de dag van de operatie gestopt. U hoort dit dan van de verpleegkundige.

Voorbereiding in het ziekenhuis

U meldt zich op de afgesproken dag en tijd op de afdeling. De verpleegkundige voert een opnamegesprek met u en leidt u kort rond en wijst u uw kamer en bed. Eventueel neemt hij of zij nog bloed af voor het bepalen van uw bloedgroep. U heeft daarna meestal voldoende tijd om rustig uw spullen uit te pakken. De verpleegkundige krijgt een telefoontje van de operatiekamer wanneer u naar de operatiekamer kunt. Hij of zij helpt u dan met het aantrekken van het OK jasje en bereidt u voor op de operatie.
Patiëntenzorg Behandelingen Operatie sleutelbeen

Klachten aan het schoudergewricht

De schouder wordt gevormd door het sleutelbeen en het schouderblad. Er kunnen verschillende redenen zijn waardoor u klachten krijgt aan het schoudergewricht. lees meer

Klachten aan het schoudergewricht

De bovenkant van de schouder wordt gevormd door het buitenste uiteinde van het sleutelbeen, de laterale clavicula, en een gedeelte van het schouderblad. De verbinding tussen het sleutelbeen (clavicula) en het schouderblad noemen we ook wel het acromioclaviculairgewricht, of kortweg het AC-gewricht. Het AC-gewricht speelt een rol bij de beweeglijkheid van de arm en de schouder, met name bij het zijwaarts heffen van de arm.
 
Het AC-gewricht kan beschadigd raken door een ongeval, boven het hoofd werken (bijvoorbeeld bij schilderen) of door het beoefenen van bepaalde sporten. Ook kan het versleten raken door overbelasting. Dit veroorzaakt bewegingsbeperking waardoor het heffen van de arm niet meer soepel verloopt. Ook treedt vaak pijn op. Dit kan uitstralen naar de nek en/of bovenarm. Tweederde van de patiënten heeft problemen met het draaien van het schoudergewricht, dus de kop in de kom. Eenderde heeft problemen met het kantelen van het schouderblad.

Diagnose

Uw arts stelt de diagnose aan de hand van uw (pijn)klachten, een lichamelijk onderzoek om bewegingsbeperking te meten, röntgenfoto’s en eventueel een MRI-scan of echo.

Voorbereiding

De secretaresse van de afdeling Orthopedie neemt 2 werkdagen voor de operatie telefonisch contact met u op. Hij of zij laat u weten waar en wanneer u zich moet melden en vanaf welk tijdstip u nuchter moet zijn voor de operatie. lees meer

Behandeling Anesthesie

Als u naar het Radboudumc komt voor een operatie dan krijgt u te maken met anesthesie (verdoving of narcose). Ook voor andere ingrepen, zoals een behandeling of onderzoek, is anesthesie soms nodig. Anesthesie zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling geen pijn heeft.

lees meer

De behandeling

Wanneer pijnstilling en anesthesie onvoldoende blijken, kan de arts u een operatie voorstellen. Tijdens de operatie verwijdert de chirurg het buitenste uiteinde van het sleutelbeen om uw klachten te verminderen. lees meer

De behandeling

De arts kan pijnmedicatie voorschrijven, zodat de pijn acceptabel is. Helpt dit niet, dan kan hij een plaatselijke verdoving (lokale anesthesie) toedienen waardoor het AC-gewricht minder gevoelig wordt. Wanneer pijnstilling en anesthesie onvoldoende blijken, kan de arts u een operatie voorstellen.

Tijdens de operatie verwijdert de chirurg het buitenste uiteinde van het sleutelbeen om uw klachten te verminderen. De orthopeed maakt een snede (incisie) van ongeveer 4 centimeter aan de bovenkant van de schouder. Hij of zij legt het AC-gewricht vrij van de omliggende weefsels (huidlagen, gewrichtskapsel). Daarna verwijdert hij of zij een klein stukje van 7 tot 8 millimeter van het buitenste uiteinde van het sleutelbeen. Hierdoor ontstaat meer ruimte in het schoudergewricht en verloopt de beweging weer soepel en pijnvrij. De aanmaak van bindweefsel in het wondgebied zorgt ervoor dat de oorzaak van de pijn verdwijnt. De stabiliteit van het gewricht loopt geen gevaar omdat twee kleine, maar zeer stevige, gewrichtbandjes tijdens de operatie niet beschadigd kunnen raken. De arts hecht de wond onderhuids met oplosbare hechtingen.

Mogelijke complicaties

Ondanks alle zorg die we besteden aan de operatie, kunnen er soms toch nog complicaties optreden. Meld dit altijd bij uw verpleegkundige of uw arts. lees meer

Mogelijke complicaties

Ondanks alle zorg die we besteden aan de operatie, kunnen er soms toch nog complicaties optreden. Meld dit altijd bij  uw verpleegkundige of uw arts.

Nabloeding

Direct na de operatie bestaat een kleine kans op een nabloeding. Dit uit zich in zwelling, toename van pijn en/of toename van wondlekkage.

Wondinfectie

Er bestaat een klein risico op een wondinfectie. De wond ziet rood, voelt warm aan of u heeft koorts.

Trombose

Door de operatie en het minder bewegen hierna kan in uitzonderlijke gevallen trombose optreden. Dit treedt dan op in uw kuit en gaat gepaard met zwelling en pijn.

Na de operatie

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Verpleegkundigen bewaken u totdat u wakker bent uit de narcose. Daarna brengen zij u naar de verpleegafdeling. lees meer

Na de operatie

Verpleegkundigen bewaken u op de uitslaapkamer totdat u goed wakker bent uit de narcose. Daarna brengen zij u naar de verpleegafdeling. 

Infuus en drain

Naast een infuus voor vochttoediening heeft u soms ook een drain (een soort slangetje) om wondvocht af te voeren. De verpleegkundige/arts verwijdert het infuus wanneer u weer normaal eet en drinkt. Hij of zij verwijdert de drain wanneer deze niet meer veel wondvocht afvoert (meestal de dag na de operatie).

Gevoel in de arm na de operatie

In de eerste uren na de operatie is uw arm nog verdoofd, u voelt geen pijn maar kunt hem ook niet bewegen. Het is belangrijk dat uw arm in een juiste houding ligt en goed ondersteund wordt. Door een kussen onder uw elleboog en de hand op uw buik ontstaat er geen zwelling in de arm. Op het moment dat het gevoel in de hand/arm terugkeert, meldt u dit aan de verpleegkundige. Hij of zij let dan extra op mogelijke pijnklachten. Vaak plaatst de arts direct na de operatie een lokale anesthesie (plaatselijke verdoving). Dit zorgt enkele uren tot een halve dag voor pijnstilling.

Pijnscore en medicatie

De verpleegkundige vraagt u regelmatig of u pijn heeft. De arts kan u zonodig medicijnen tegen de pijn voorschrijven. Tijdens de periode dat u opgenomen bent in het ziekenhuis krijgt u 1x per dag een spuitje (Nadroparine ofwel Fraxiparine) om trombose te voorkomen.

Oefeningen

Wanneer u na de operatie weer uw bed uit kunt, krijgt u een draagband. U doet bepaalde oefeningen om zwelling te verminderen. lees meer

Oefeningen

Wanneer u het bed weer uit kunt, krijgt u van de verpleegkundige een draagband (een sling of collar ’n cuff) aangemeten. Hij of zij legt uit hoe u deze draagband zelf om kunt doen. Door het dragen van de draagband rust uw arm in de juiste stand. Dit is belangrijk omdat u uw arm en hand minder gebruikt. Hierdoor kan een zwelling ontstaan. Om dit te verminderen, is het voldoende om de hand regelmatig (elk uur een paar minuten) te bewegen. U kunt bijvoorbeeld in een stressballetje of een paar opgerolde sokken knijpen.
 
De fysiotherapeut komt de eerste dag na de operatie bij u en neemt een aantal oefeningen met u door die u gedurende de eerste 5 tot 6 weken thuis zelf uitvoert. U heeft de eerste 5 weken thuis geen fysiotherapie nodig.

Ontslag en weer thuis

Wanneer alles goed verloopt mag u de dag na de operatie naar huis. U krijgt pijnmedicatie en instructies met aandachtspunten waar u thuis op moet letten. lees meer

Ontslag en weer thuis

Wanneer alles goed verloopt mag u de dag na de operatie naar huis. De wond lekt niet meer, de pijn is onder controle is en u voelt zich goed. U krijgt pijnmedicatie en instructies met aandachtspunten waar u thuis op moet letten. 

Nazorg

U ontvangt een recept voor pijnmedicatie en over hoe u deze het best kunt afbouwen in de thuissituatie. Zodra de wond droog is (dus niet meer lekt en bloedt) hoeft u die niet meer te verbinden. U mag dan ook douchen. Na 5 weken heeft u een controleafspraak op de polikliniek Orthopedie. De orthopeed beoordeelt of uw operatie succes heeft gehad en of de wond goed is genezen. Na deze controle-afspraak kunt u thuis onder begeleiding van de fysiotherapeut gaan oefenen om de functie van de schouder te verbeteren. Het gehele genezings- en revalidatieproces neemt ongeveer 2 tot 3 maanden in beslag.

Problemen thuis

Wanneer u merkt dat u meer pijn krijgt, de wond van kleur verandert, warm aanvoelt, een kloppend gevoel geeft of dat er pus of andere afscheiding uit de wond komt, neem dan meteen contact op met de verpleegafdeling Orthopedie (024) 361 44 90. U hoeft niet eerst uw huisarts of de huisartsenpost te bellen. De verpleegkundige neemt contact op met de orthopeed. De orthopeed adviseert u dan verder.
  • Medewerkers
  • Intranet