Behandeling Inwendige bestraling van overmatig littekenweefsel

Over de behandeling

Overmatig littekenweefsel wordt eerst door de plastisch chirurg verwijderd. Dit gebeurt onder lokale of algemene verdoving. Tijdens de ingreep is ook de radiotherapeut aanwezig om in het litteken een dunne katheter in te brengen. Deze katheter wordt later gebruikt voor de inwendige bestraling.

Doel van de behandeling

Het doel van de behandeling is het voorkomen van nieuwe littekenvorming. Het voordeel van inwendige bestraling (brachytherapie) is dat we heel gericht kunnen behandelen. Hierdoor worden zo weinig mogelijk gezonde cellen beschadigd.

Het inbrengen van de katheter(s)

Op de dag van de operatie meldt u zich op de afgesproken tijd en plaats. Het inbrengen van de katheter vindt plaats onder plaatselijke of algehele verdoving. Dit bespreekt u vooraf met uw plastisch chirurg en zo nodig wordt u doorverwezen naar de polikliniek anesthesiologie.
De plastisch chirurg verwijdert eerst het littekenweefsel en bepaalt daarna samen met de radiotherapeut hoe de katheter geplaatst wordt. Vervolgens wordt de katheter in het litteken gelegd en vastgehecht, zodat het niet kan bewegen.

De duur van de behandeling

In totaal krijgt u 3 bestralingen die verdeeld zijn over 2 aansluitende dagen.
Na de ingreep komt u naar de afdeling Radiotherapie en maken we een CT-scan van het litteken en de katheter. Vervolgens geven we de eerste bestraling (vaak in de vroege middag). Op dag 2 bestralen we u zowel in de ochtend als in de late middag. Hierna wordt de katheter verwijderd.

Bestralingsplan en bestraling

Op de afdeling Radiotherapie maken we eerst een CT-scan. Hierbij plakt de radiotherapeut kleine markers op uw lichaam op de plek waar de uiteinden van het litteken heeft gezeten. Met deze CT-scan maakt de radiotherapeutisch laborant vervolgens het bestralingsplan. Zodra het bestralingsplan klaar en goedgekeurd is door uw behandelend arts, sluiten we de katheter aan op het bestralingsapparaat en bestralen we u ± 5 minuten.
U wordt voor deze behandeling niet opgenomen; na de bestraling kunt u gewoon naar huis gaan.

Ontslag

Na de 3e en laatste bestraling verwijderen we de katheter. Hiervoor is geen verdoving nodig; dit is vergelijkbaar met het verwijderen van een infuusnaald. Ook maken we alvast een controle afspraak voor u met uw behandelend radiotherapeut.

Bijwerkingen

Als gevolg van de bestralingsbehandeling kan lichte irritatie (roodheid) van de huid optreden.