Voor de behandeling

Inbrengen van de applicator

Op de dag van de eerste inwendige bestraling meldt u zich om 7 uur ’s ochtends op de afdeling C5 (Urologie/Gynaecologie, route 753). Daar kunt u zich omkleden voor de behandeling. De verpleegkundige brengt u naar de operatiekamer. Daar wordt u onder narcose gebracht zodat u tijdens de procedure in slaap bent. Er wordt eerst een blaaskatheter ingebracht voor het laten aflopen van de urine. Vervolgens verricht de radiotherapeut een inwendig onderzoek om de ligging van de baarmoeder en de tumor te beoordelen. Daarna wordt de applicator met de naalden geplaatst. Bij patiënten met een wat uitgebreidere tumor worden extra naalden geplaatst om de gehele tumor te kunnen bestralen. De applicator wordt op zijn plek gehouden met een lang gaas waarmee de rest van de vagina wordt opgevuld (gynaecologische tampon). De applicator kan dan niet gemakkelijk verschuiven bij bijvoorbeeld hoesten. Extra naalden worden soms met een hechting vastgezet of met een kunststof plaatje (template) gefixeerd. De applicator wordt vastgemaakt aan het lichaam met een katoenen bandje dat om de taille wordt gebonden.

Na de ingreep

Na de ingreep wordt u vanuit de OK, nog steeds onder narcose, naar de naast gelegen MRI gereden.
Op de MRI kunnen we goed zien waar nog tumorweefsel zit en hoe de naalden en de applicator zijn geplaatst. In sommige gevallen wijzigen we dan nog iets aan de positie van de applicator of de naalden, waarna een nieuwe scan wordt gemaakt. Op basis van deze informatie en de informatie van het inwendig onderzoek maken we een bestralingsplan dat op uw situatie is afgestemd.
Na de MRI gaat u naar de uitslaapkamer (verkoever) tot u voldoende stabiel bent voor vervoer. Als de anesthesist het veilig vindt dat u het operatiecomplex verlaat, haalt een verpleegkundige u op en brengt u naar de afdeling C5. Zodra het bestralingsplan klaar is, wordt u opgehaald en naar de afdeling Radiotherapie gebracht.

Praktische zaken

  • Meld u om 7 uur ‘sochtends op de afdeling C5 (Urologie/Gynaecologie, route 753). Kom op tijd. Als u onverhoopt te laat arriveert kan het zijn dat de behandeling moet worden geannuleerd.
  •  Zorg dat u niet gegeten of gedronken hebt vanaf middernacht. De anesthesist kan u niet verdoven als u niet nuchter bent.
  • Als u bloedverdunners gebruikt is het belangrijk dat u de instructies van uw arts opvolgt om complicaties, of zelfs het afzeggen van de ingreep, te voorkomen.
Patiëntenzorg Behandelingen Inwendige bestraling bij baarmoederhalskanker

Hoe werkt inwendige bestraling bij baarmoeder­halskanker?

Inwendige bestraling noemen we ook wel brachytherapie. Hierbij plaatsen we een radioactieve bron in of dicht bij de tumor. lees meer

Hoe werkt inwendige bestraling bij baarmoeder­halskanker?

Deze informatie is een aanvulling op de algemene informatie over radiotherapie. De totale behandeling bestaat uit uitwendige bestraling gecombineerd met chemotherapie of hyperthermie. Daarnaast krijgt u inwendige bestraling (brachytherapie). Over de uitwendige bestraling ontvangt u aparte informatie. Informatie over de chemotherapie ontvangt u van uw behandelend medisch oncoloog.

Doel van de behandeling

Het doel van de behandeling is genezing. Het combineren van uit- en inwendige bestraling zorgt voor een grotere kans op genezing omdat de bestralingsdosis op de tumor hoger wordt dan met alleen uitwendige bestraling.

De applicator (bestralingshulpmiddel)

Bij brachytherapie in het geval van baarmoederhalskanker worden meerdere holle buisjes ingebracht in uw vagina en baarmoeder. Meestal is het noodzakelijk om in het weefsel naast de baarmoeder holle naalden (extra buisjes) in te brengen. Deze buisjes en naalden vormen samen de applicator. Door middel van deze applicator kan het gezwel in de baarmoederhals van binnenuit bestraald worden. Dit gebeurt door een kleine radioactieve bron via deze holle buisjes in de tumor te brengen. Deze radioactieve bron blijft een voorgeprogrammeerde tijd zitten en wordt daarna verwijderd.

Aantal inwendige bestralingen

In totaal vinden er 3 - 4 inwendige bestralingen plaats, verdeeld over 2 weken. Onder narcose brengen we de applicator in. Vervolgens wordt u rond de middag bestraald en wordt de applicator verwijderd. De daarop volgende 3 keren herhalen we deze procedure op dezelfde manier.


Baarmoeder­halskanker (cervixcarcinoom)

Bij baarmoederhalskanker is er sprake van een kwaadaardig gezwel (een tumor) aan de baarmoederhals. Ieder jaar krijgen ongeveer 800 mensen in Nederland baarmoederhalskanker.

lees meer

Voor de behandeling

Bij brachytherapie bij baarmoederhalskanker doen we een inwendig onderzoek en plaatsen we vervolgens onder verdoving een applicator in uw baarmoeder en/of vagina. Daarna maken we een MRI-scan. lees meer

Tijdens de behandeling

Met de applicator kunt u niet zitten of lopen. Zolang u de applicator in hebt, moet u op de rug blijven liggen. lees meer

Tijdens de behandeling

Met de applicator kunt u niet zitten of lopen. Zolang u de applicator in hebt, moet u op de rug blijven liggen. Hoewel u uw armen, benen en hoofd wel wat kunt bewegen, is het beter om zo rustig mogelijk te liggen. Iets omhoog met uw hoofd met enkele kussens is wel mogelijk. Door het lange liggen krijgen sommige vrouwen last van hun rug.         
Sommige vrouwen voelen tijdens de behandeling een druk of onaangenaam gevoel in de onderbuik. De applicator is te voelen, vooral bij beweging. Als dit pijnlijk is, kunt u vragen om extra pijnmedicatie. De blaaskatheter kan een geïrriteerde blaas veroorzaken, ook hiervoor kan eventueel pijnstilling worden voorgeschreven. 

Bestralingsplan en bestraling

Zodra het bestralingsplan klaar is en goedgekeurd is door uw behandelend arts, kan de brachytherapie worden gestart. Daarvoor moeten eerst de holle buisjes worden aangesloten op het bestralingsapparaat waarna de bestraling kan worden gestart (dit duurt ongeveer 15 minuten). Na de bestraling wordt de applicator en de blaaskatheter verwijderd en gaat u terug naar uw kamer op de afdeling C5.


Huidverzorging tijdens de bestralings­periode

Door de bestraling kan uw huid geïrriteerd raken. Om irritatie van uw huid zoveel mogelijk te beperken is het belangrijk dat u een aantal adviezen opvolgt. lees meer

Huidverzorging tijdens de bestralings­periode

Door de bestraling kan uw huid geïrriteerd raken. Of u wel of geen huidreactie krijgt is van veel verschillende factoren afhankelijk. Huidreactie is een vaak voorkomende bijwerking op de behandeling. Huidreacties kunt u niet voorkomen met voorzorgsmaatregelen.
Hieronder vindt u de belangrijkste adviezen. Indien u vragen heeft kunt u altijd terecht bij uw verpleegkundig consulent op de radiotherapie.

  • Draag makkelijk zittende kleding. Voorkom schurende randen/naden.
  • Het gebruik van milde zeep is toegestaan.
  • U mag normaal douchen en baden.
  • Zwemmen (buiten, chloor) en sauna mag indien de huid geen reactie vertoont.
  • Eigen huidverzorgingsproducten mag u blijven gebruiken, tenzij u irritatie bemerkt.
  • Deodorant (liefst zonder alcohol) is toegestaan.
  • Scheer bij voorkeur elektrisch in het gezicht. Indien nooit wondjes, dan mag het ook met het mes.
  • Lichaamsbeharing in bestraald gebied bij voorkeur niet ontharen.
  • Bij het ontharen niet harsen en geen ontharingscrème gebruiken.
  • Gebruik alleen aftershave voor een gevoelige huid in bestraald gebied.
  • Zorg dat uw huid zo min mogelijk in de zon komt in verband met het risico op hypo- of hyperpigmentatie (huidverkleuringen). Zorg dat u niet verbrandt.
  • Voor advies over zonnebrandcremes zie de adviezen op KWF.nl.
  • Plak geen pleisters in het gebied dat bestraald wordt.
  • Gebruk bij voorkeur geen sterk geparfumeerde producten/haarverf.

Indien een reactie ontstaat van de bestraalde huid, hoeft dit niet altijd pijnlijk te zijn. De huid droog houden is in dat geval een goede optie.

In geval van pijn, jeuk of andere klachten kunt u in overleg met uw verpleegkundig consulent of arts een recept krijgen voor verzachtende crème. Ook kunnen zij u mogelijk andere praktische adviezen geven.

De acute huidreactie ontstaan door bestraling, kan na de behandeling nog toenemen. Zeg het de verpleegkundige als uw huid open gaat na de bestraling.

Gemiddeld duurt het 2-4 weken voordat de huidreactie weer genezen is.


Na de behandeling

Zodra u zelf geplast heeft mag u naar huis. U kunt last hebben van enkele bijwerkingen. lees meer

Na de behandeling

Ontslag

Op de afdeling C5 wordt het infuus verwijderd. Wanneer u na de behandeling heeft geplast, kunt u naar huis.

Bijwerkingen

Het kan zijn dat in de dagen na de bestraling het plassen gevoelig is. Dit kan enkele dagen aanhouden. Ook kunt u merken dat u darmklachten krijgt. Verder zorgt de combinatie van uit- en inwendige bestraling voor een kans op blijvende plas- en ontlastingsklachten. Denk hierbij aan frequenter toiletbezoek, dunnere ontlasting en moeite met (lang) ophouden van plas en ontlasting. Ook kan uw seksuele beleving veranderen. Uw behandelend arts en de verpleegkundigen kunnen u hier meer over vertellen.

Behandeling Anesthesie

Als u naar het Radboudumc komt voor een operatie dan krijgt u te maken met anesthesie (verdoving of narcose). Ook voor andere ingrepen, zoals een behandeling of onderzoek, is anesthesie soms nodig. Anesthesie zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling geen pijn heeft.

lees meer

Contact

Afdeling Radiotherapie

Bereikbaar ma-vr 8.00-17.00
(024) 361 45 05

Buiten deze tijden alleen:
spoedeisende klachten WEL gerelateerd aan de bestraling
(024) 3611111
contactformulier

Afdeling Radiotherapie

De afdeling Radiotherapie behandelt kanker door middel van bestraling (radiotherapie). Radiotherapie vernietigt kankercellen of remt deze in hun groei.

lees meer

Links

Als u nog vragen heeft over de behandeling, dan kunt u die altijd stellen aan de laboranten of uw behandelend arts. Voor meer informatie over baarmoederhalskanker kunt terecht op de volgende websites:
  • Medewerkers
  • Intranet