Over de behandeling
Een operatie vindt meestal plaats als uw kind 18 maanden oud is. Voordeel van een operatie op jonge leeftijd is dat kinderen nauwelijks doorhebben wat er gebeurt en daardoor (psychologisch gezien) weinig last hebben van de operatie en alles eromheen.
lees meerOnderzoeken, behandeling en nazorg
Hier leest u welke afspraken uw kind in het ziekenhuis heeft voordat een hypospadie-operatie plaatsvindt, wat de operatie inhoudt en waar u rekening mee moet houden in de dagen na de operatie.
naar paginaTijdens de behandeling
Tijdens de operatie controleert de arts of de penis bij een erectie recht staat. Is dat niet het geval, dan wordt eerst de verkromming opgeheven. Daarna herstellen we de plasbuis zodat de opening zoveel mogelijk op de normale plaats komt te liggen. lees meerTijdens de behandeling
Bij een hypospadie kan de uroloog verschillende operatietechnieken toepassen. De plaats van de plasopening en de mate van verkromming van de penis bepaalt de omvang en duur van de operatie. Bij ernstige vormen van hypospadie kan het nodig zijn 2 operaties uit te voeren met een tussentijd van 6 tot 12 maanden. Als de kinderuroloog verwacht dat dit het geval is, bespreekt hij of zij dit al bij het eerste polikliniekbezoek met u.Tijdens de operatie controleert de arts of de penis bij een erectie recht staat. Als dat zo is, dan verhelpen we eerst de verkromming. Daarna herstellen we de plasbuis zodat de opening zoveel mogelijk op de normale plaats komt te liggen.
Soms is het mogelijk de voorhuid volledig te herstellen. De uroloog overlegt dit van tevoren met u. Als de situatie van uw kind het toelaat, bespreken we de keuze voor het herstellen van de voorhuid of de verwijdering hiervan (besnijdenis) met u. Herstel van de voorhuid is niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld als er te weinig huidaanleg is of als de voorhuid gebruikt moet worden bij het herstel van de plasbuis. Tijdens de operatie kan de uroloog pas definitief beoordelen of de voorhuid hersteld kan worden.
Omdat de nieuwe plasbuis waterdicht moet genezen, wordt een zogenoemde dripping splint (splint) of blaaskatheter via de plasbuis in de blaas gebracht. De splint of katheter zorgt voor de afvoer van de urine tijdens het genezingsproces. Bij kinderen die nog niet zindelijk zijn, druppelt de urine via het splintje in de luier. Bij zindelijke kinderen brengen we een blaaskatheter in waaraan we een urineopvangzak bevestigen.
Na de behandeling
Als alles goed gaat, dan mag uw kind in de ochtend na de operatie al naar huis. Om de kans op irritatie of infectie te voorkomen is het belangrijk om uw kind vaker te verschonen.
lees meerNa de behandeling
Als alles goed gaat, dan mag uw kind in de ochtend na de operatie al naar huis. Hij heeft dan nog een verband (foam of tegaderm) en een splint (dun slangetje waar de urine uitloopt). Deze worden meestal binnen 10 dagen verwijderd.
-
- De eerste 2 weken na de operatie moet uw kind rustig aan doen.
- We raden af om uw zoon in de eerste 2 weken naar het kinderdagverblijf te brengen.
- Zolang de katheter en het verband nog aanwezig zijn mag uw zoon alleen in de box of in een campingbedje staan, lopen en spelen.
- Zolang uw zoon verband en een splint/katheter draagt mag hij niet vrij lopen of op een zadeltje zitten, of fietsen.
- Zolang uw zoon verband draagt mag uw zoon niet onder de douche of in bad.
- Gedurende 6 weken na de operatie mag uw kind niet zwemmen, niet in het zand spelen/sporten/ op een loopfietsje of zadeltje zitten/ of bij u op de fiets.
Tijdens de controle op de polikliniek na ongeveer 6 weken zal de dokter beoordelen of uw zoon weer vrij mag bewegen.
-
Om de kans op irritatie of infectie te voorkomen is het belangrijk om uw kind vaker te verschonen. Verwissel een natte luiers sneller dan normaal en wanneer uw kind ontlasting heeft, is het belangrijk dat u de luier direct verschoont om te voorkomen dat er ontlasting onder het verband komt.
Soms moet het verband eerder verwijderd worden omdat er ontlasting onder is gekomen. Het is niet erg als het verband eerder verwijderd moet worden. Het verband is vooral belangrijk in de eerste 24 uur na de operatie. In die periode geeft het wat extra comfort. Als het verband verwijderd is, wordt er geen nieuw verband aangebracht. De wond kan namelijk niet opnieuw gedesinfecteerd worden.
-
- Zolang uw zoon verband en een splint of katheter draagt, mag hij niet lopen of fietsen. U mag hem wel in een buggy of wandelwagen vervoeren. Hij mag alleen in de box staan, lopen en spelen, maar niet staan, lopen of spelen in de huiskamer.
- Draagt uw zoon nog luiers, dan krijgt hij er 2 om. Dat leert u tijdens de opname. Alleen oudere kinderen die volledig zindelijk zijn, krijgen een katheterzak die we aan het been of naast het bed vastmaken. Een luier is dan niet nodig. Zorg ervoor dat de zak altijd lager hangt dan de blaas. U kunt het beste goedkope luiers kopen in plaats van “Pampers”. In de goedkope luiers zitten minder korrels en daardoor is de kans op verstopping van het splintje kleiner. Koop goedkope luiers in de maat die uw zoon nu draagt. Koop daarnaast luiers die een maat groter zijn dan dat uw zoon nu draagt, omdat deze luier over de eerste luier heen gaat. Dit mag een “Pamper” zijn.
- Het is verstandig de natte luier vaker dan normaal te verwisselen. Dit verkleint de kans op irritatie en infectie.
- Wanneer uw kind ontlasting heeft, moet u de luier direct verschonen. De ontlasting kunt u met billendoekjes voorzichtig verwijderen. Als er ontlasting onder het verband blijft zitten, of als het verband erg vies is, moet u contact opnemen met de verpleegafdeling. Het kan nodig zijn het verband eerder dan gepland te verwijderen. In sommige gevallen schrijven we antibiotica voor.
- De eerste dagen na de operatie is het prettiger het verschonen van de luier met 2 personen te doen.
- Het is zinvol uw kind goed te laten drinken, zodat hij goed kan plassen.
- De urine moet druppelsgewijs uit het splintje komen. Bij een blaaskatheter ziet u de urine aflopen in de slang van de katheterzak. Het is belangrijk dat u dit regelmatig controleert.
- Uw zoon mag gewoon op zijn buik slapen als hij dat gewend is.
- Zolang het verband er nog omheen zit, mag uw zoon niet onder de douche of in bad. Als het verband verwijderd is, maar de katheter er nog in zit, mag dit meestal wel, maar maximaal 5 minuten. Dit bespreken wij met u bij het verwijderen van het verband.
- Uw zoon kan niet naar het kinderdagverblijf totdat het verband en de splint of katheter verwijderd zijn. Daarna mag het in principe weer. Toch vinden veel ouders het prettiger om de verzorging de eerste dagen zelf te doen en brengen hun kind niet naar het kinderdagverblijf. U bepaalt zelf wat in uw situatie het beste is.
-
Voor een goede genezing na de operatie is het belangrijk dat u op een aantal zaken let tot u ons weer bezoekt. Dat is meestal 6 weken nadat uw zoon naar huis mocht.
- Uw kind mag dagelijks in bad of onder de douche. Aan te bevelen is lauw tot warm water met een beetje babyshampoo. Gebruik geen badolie, dat maakt de wond te week. De douche of badbeurt mag maximaal 5 minuten duren.
- Het geopereerde gebied kunt u droog deppen of ‘aan de lucht’ laten drogen.
- De basis van de penis (in de plooi) kunt u eventueel schoonmaken met billendoekjes.
- Als uw kind nog niet zindelijk is, kunt u hem na de ontlasting eventueel een keer extra wassen onder de douche.
- Smeer geen zalf, poeder of olie op het geopereerde gebied.
Mogelijke complicaties
Meestal verloopt deze operatie zonder problemen. Bij ongeveer 1 op de 5 kinderen is een vervolgoperatie nodig. De kans op complicaties is bij een ernstige vorm van hypospadie groter dan bij een lichte vorm. In een aantal gevallen raden we u aan direct contact met ons op te nemen. lees meerMogelijke complicaties
We raden aan contact op te nemen met het ziekenhuis als:- de splint of katheter niet goed druppelt of afloopt.
- uw kind koorts krijgt.
- er ontlasting onder het verband komt.
- de pijn niet verdwijnt na gebruik van paracetamol.
- de wond er rood uitziet.
- er bloed uit de wond komt.
- het wondgebied gaat zwellen.
- de wond gaat ontsteken: de wond wordt dan rood, warm en pijnlijk.
- het wondgebied gaat wijken, de wond gaat ‘gapen’.
- Er onvoldoende urineproductie is. Uw kind heeft dan een volle blaas. Dit kunt u controleren door te voelen of de onderbuik hard is.
- uw kind 3 dagen na het verwijderen van de katheter pijn houdt bij het plassen.
Mogelijke complicaties
Bij elke operatie kunnen complicaties voorkomen, zo ook bij een hypospadie-operatie. Meestal verloopt deze operatie zonder problemen. Bij ongeveer 1 op de 5 kinderen is een vervolgoperatie nodig. De kans op complicaties is bij een ernstige vorm van hypospadie groter dan bij een lichte vorm. Complicaties kunnenoptreden tijdens de gehele groeifase van een kind, maar de meeste complicaties treden vrij kort na de operatie op.
De meest voorkomende complicaties zijn:
- Fistel. Dit is een lekkage van de (nieuw aangelegde) plasbuis, meestal op de plaats waar de plasbuis vóór de operatie eindigde. Uw kind plast dan uit 2 openingen maar heeft hiervan meestal geen last. Een fistel kan vaak met een kleine operatie in dagbehandeling worden verholpen.
- Vernauwing van de plasbuis. Hierdoor kan het plassen moeilijker gaan, met een slechtere straal.
- Wondinfectie. Zoals bij elke operatie kan er een infectie optreden. Vaak is dit met antibiotica te behandelen. Bij ernstigere infecties kan soms de nieuw aangelegde plasbuis weer openvallen en moet er later opnieuw een operatie plaatsvinden.
Meer informatie
Hypospadie
Hypospadie is een relatief onschuldige aandoening waarbij de plasbuis niet uitmondt op de top van de eikel, maar ergens op de onderzijde van de eikel of penisschacht.
lees meerOver het Amalia kinderziekenhuis
Jaarlijks komen zo’n 25.000 kinderen naar het Amalia kinderziekenhuis, groot of klein, die zijn aangewezen op de zorg, kennis en kunde van ons kinderziekenhuis. Samen hebben we één ding voor ogen: zorgen dat jong zijn wél kan.
lees meerOver het Amalia kinderziekenhuis
Het Amalia kinderziekenhuis is onderdeel van het Radboudumc. Jaarlijks worden ongeveer 25.000 kinderen tussen 0 en 18 jaar in het Amalia kinderziekenhuis behandeld. Dat is 18% van alle patiënten in het Radboudumc.
Het Amalia kinderziekenhuis verbindt de specialismen van het Radboudumc die zorg aan kinderen bieden. Kinderen en ouders worden actief betrokken bij het zorgproces. Zo ontstaat een veilige omgeving waarin de eigenheid van het kind steeds voorop staat.
Verwijzing
Uw huisarts of specialist verwijst u naar onze polikliniek. Nadat wij de verwijzing hebben ontvangen, maken we een afspraak voor uw eerste bezoek.