Posterieure cornea-transplantatie: DSAEK of DMEK

Dit is een posterieure hoornvliestransplantatie in de vorm van DSAEK (descemet stripping automated endothelial keratoplasty) of DMEK (descemet membraan transplantatie)

Bij uw hoornvliesaandoening ligt de oorzaak van het probleem in de binnenste laag van het hoornvlies, de membraan van Descemet  met daaronder liggende  endotheelcel laag. De endotheelcel laag is als het ware geplakt op het membraan van Descemet en zorgt voor de helderheid van het hoornvlies. Bij de posterieure lamellaire hoornvliestransplantatie vervangen we deze laag door donorweefsel.
• Bij DSAEK gebruiken we een heel dun laagje hoornvliesweefsel van de donor waarop de membraan van Descemet ligt.
• Bij de DMEK vervangen we alleen het membraan van Descemet. Bij DMEK vervangen we dus alleen de zieke laag (de membraan van Descemet).

Operatie

De posterieure lamellaire corneatransplantatie passen we toe als de binnenlaag van het hoornvlies de problemen veroorzaakt. Alleen de zieke binnenlaag wordt dan vervangen. Deze techniek is ontwikkeld om de belangrijkste nadelen van de penetrerende plastiek te omzeilen (de onregelmatige vorm en de hechtingen). Het nieuwe laagje hoornvliesweefsel (de ‘lamel’) wordt aan de achterkant van het hoornvlies  ‘geplakt’. Met een luchtbel brengen we het laagje in positie. De eigen vorm van het hoornvlies blijft dan behouden. De meeste patiënten hebben na deze operatie een beter zicht na weken tot maanden. Voor deze operatie is het noodzakelijk dat uw eigen ooglens is vervangen door een kunstlens. Dit betekent dat u  eerst een staaroperatie heeft gehad. In sommige gevallen wordt dit tegelijkertijd uitgevoerd. De operatie duurt ongeveer anderhalf uur. De operatie kan heel goed met plaatselijke verdoving worden uitgevoerd. Op verzoek kan de operatie ook onder narcose gedaan worden.

Na de operatie

• De luchtbel die we inbrengen moet enige tijd druk blijven uitoefenen om de nieuwe binnenlaag van donorweefsel op zijn plaats te duwen. Na de operatie moet u daarom circa 3 uur  plat op bed blijven liggen. U kunt als afleiding muziek meenemen om naar te luisteren. Het kan prettig zijn om een trainingsbroek te dragen; dat ligt wat fijner. Tijdens deze periode ligt u waarschijnlijk in een aparte kamer. De meeste patiënten vinden het dan prettig als er een begeleider bij kan zijn; neemt u die mee?
• De dag na de operatie is uw zicht meestal nog erg slecht. De luchtbel is dan nog niet helemaal weg.
• De wondjes die de arts maakt om de lamel in te brengen, worden met hechtingen gesloten. Deze verwijderen we na ongeveer 6 weken.
•  Uw zicht herstelt zich vrij snel. Na enkele weken is al een behoorlijk resultaat bereikt. Het eindresultaat kan ook langer op zich laten wachten.Om een afstotingsreactie te voorkomen krijgt u een jaar lang ontstekingsremmende oogdruppels voorgeschreven.

Mogelijke complicaties

• Omdat er donorweefsel gebruikt wordt, kan uw lichaam dit als ‘vreemd’ herkennen en een afstoting in gang zetten. Maak direct een afspraak als uw oog rood, lichtgevoelig of pijnlijk is. Ook als u wazig gaat zien. Vertel de oogarts dat u een hoornvliestransplantatie heeft gehad.
• In sommige gevallen zit de lamel na de operatie niet voldoende aan de eigen cornea vast. Dan is een nieuwe luchtbelprocedure (‘rebubbling’) nodig.
• Als de lamel niet mooi vlak ligt (plooien toont), kan deze vervangen worden tijdens een nieuwe operatie.
• De oogdruppels kunnen verhoging van de oogboldruk veroorzaken. Dit controleren we daarom regelmatig.
Controles
U krijgt regelmatig controles, bijvoorbeeld na 1 dag, 1 week, 6 weken en vervolgens per 3 maanden in het eerste jaar.

Belangrijk

U moet een spoedafspraak vragen als uw oog rood of pijnlijk is of als uw zicht plotseling waziger wordt. De huisarts kan niet goed beoordelen of er sprake is van afstoting of een infectie. Bel daarom bij klachten uw oogarts!.

Verschil tussen DSAEK en DMEK

• Bij beide operaties vervangen we de binnenste laag van uw hoornvlies door donorweefsel.
• Bij DSAEK vervangen we dezelfde laag met een dun laagje hoornvliesweefsel.
• Bij DMEK wordt alleen de zieke laag vervangen door dezelfde laag van de donor.
DMEK geeft meestal sneller resultaat en soms ook een beter resultaat voor het zicht. Bij DMEK is echter de kans dat het vliesje loslaat op kortere termijn groter dan bij DSAEK  (bij DSAEK 5-10% en bij DMEK 10-20%). Een heroperatie (‘rebubbling’) is dan nodig. De kans op afstotingsreactie bij DSAEK is iets groter dan bij DMEK maar nog steeds heel klein (<5%).





Donor

Na deze operatie kunt u zelf geen donor meer zijn.
Het hoornvliesweefsel is afkomstig van een donor. Tijdens het bewaren en bewerken van dit weefsel testen we regelmatig op kwaliteit en infecties. De donor is altijd getest op de (testbare) overdraagbare ziektes en wordt alleen vrijgegeven als deze niet aanwezig zijn.
In zeer zeldzame gevallen kan een zeer zeldzame ziekte (die niet te testen is) overgedragen worden via een transplantatie. Voor de bloedbank is de hoornvliestransplantatie een reden om u als bloeddonor af te wijzen.
Mogelijke complicaties
• Omdat er donorweefsel gebruikt wordt, kan uw lichaam dit als ‘vreemd’ herkennen en een afstoting in gang zetten. Maak direct een afspraak als uw oog rood, lichtgevoelig of pijnlijk is. Ook als u wazig gaat zien.
• In sommige gevallen zit de membraan na de operatie niet voldoende aan de eigen cornea vast. Dan is een nieuwe luchtbelprocedure (‘rebubbling’) nodig.
• Als de membraan niet mooi vlak ligt (plooien toont), kan deze vervangen worden tijdens een nieuwe operatie.
• De oogdruppels kunnen verhoging van de oogboldruk veroorzaken. Dit controleren we daarom regelmatig.
Controles
U krijgt regelmatig controles, bijvoorbeeld na 1 dag, 1 week, 6 weken en vervolgens per 3 maanden in het eerste jaar.

Belangrijk

U moet een spoedafspraak vragen als uw oog rood of pijnlijk is of uw zicht plotseling waziger wordt. De huisarts kan niet goed beoordelen of er sprake is van afstoting of infectie. Bezoek daarom bij problemen de oogarts. Meld dan dat u een hoornvliestransplantatie heeft gehad.

Patiëntenzorg Behandelingen Hoornvliestransplantatie

Over hoornvliestransplantatie

Bij een hoornvliestransplantatie wordt (een deel van) het hoornvlies vervangen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van donorhoornvlies. Dit is afkomstig van een donor, iemand die heeft aangegeven na zijn overlijden weefsel af te staan voor opnieuw gebruik. lees meer

Over hoornvliestransplantatie

Het hoornvlies is de doorzichtige voorkant van het oog. Het hoornvlies is helder en door zijn regelmatige vorm kan men er goed doorheen kijken. Door zijn vorm (de bolling) heeft het hoornvlies bovendien een functie in het ‘lenzensysteem’ van het oog: zowel de ooglens als het hoornvlies breken het licht zodat het beeld goed op
het netvlies wordt afgebeeld. Voorwaarde om goed te kunnen zien zijn dus helderheid en een regelmatig oppervlak.

Hoornvliestransplantatie (corneatransplantatie)

Bij een hoornvliestransplantatie wordt (een deel van) het hoornvlies vervangen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van donorhoornvlies. Dit is afkomstig van een donor, iemand die heeft aangegeven na zijn
overlijden weefsel af te staan voor opnieuw gebruik. Er zijn verschillende redenen om een hoornvliestransplantatie te doen:
  • Uw hoornvlies is troebel.
  • Uw hoornvlies is erg onregelmatig van vorm, waardoor de beeldvorming niet goed is en u wazig ziet.
  • Er dreigt een perforatie (gaatje) te ontstaan, bijvoorbeeld bij eenheftige ontsteking.
Verschillende oorzaken kunnen een rol spelen:
  • Troebeling kan ontstaan
    • Na een heftige infectie.
    • Bij een aangeboren hoornvliesziekte (dystrofie).
    • Als, na een ongeluk, een litteken is ontstaan.
  • Een onregelmatige vorm kan ontstaan:
    • Bij een keratoconus (een aangeboren hoornvliesziekte waar bij het hoornvlies kegelvormig wordt).
    • Bij littekens (na ontsteking of trauma).

De perforatie ontstaat meestal bij een infectie.

Technieken

Aangezien de oorzaak van het probleem in het hoornvlies op verschillende niveaus in het hoornvlies kan liggen, zijn er verschillende manieren van hoornvliestransplantatie ontwikkeld. Er kan gekozen worden om alle lagen te vervangen óf alleen díe lagen die het probleem veroorzaken. Dit kan aan de voorzijde of aan de achterzijde van uw hoornvlies zijn.
Zo bestaan er:

  • Penetrerende corneatransplantatie: de operatie die alle lagen vervangt.
  • Lamellaire corneatransplantatie, waarbij alleen de voorzijde (anterieure lamellaire corneatransplantatie) of de achterzijde (posterieure lamellaire corneatransplantatie) wordt vervangen.

De oogarts beslist, in overleg met u, welke transplantatie u krijgt.


Contact

Afdeling Oogheelkunde

Voor patiënten ma t/m vr 8.00 – 16.30 uur :
(024) 361 67 00

Voor specialisten en huisartsen
(024) 361 5104

Technieken



Posterieure cornea-transplantatie: DMEK

Dit is een posterieure hoornvliestransplantatie in de vorm van DMEK (descemet membraan transplantatie).

Bij uw hoornvliesaandoening ligt de oorzaak van het probleem in de binnenste laag van het hoornvlies, de membraan van Descemet. Bij de posterieure lamellaire hoornvliestransplantatie vervangen we deze laag door donorweefsel.
  • Bij DSAEK gebruiken we het hele dunnen laagje weefsel van de donor waarop de membraan van Descemet ligt.
  • Bij de DMEK vervangen we alleen het membraan van Descemet. Bij DMEK vervangen we dus alleen de zieke laag (de membraan van Descemet).

Operatie

DMEK (net als DSAEK) is ontwikkeld om de belangrijkste nadelen van de penetrerende corneatransplantatie  te omzeilen (de onregelmatige vorm en de hechtingen). Er ontstaan geen problemen met hechtingen doordat het nieuwe laagje hoornvliesweefsel (de ‘membraan’) aan de achterkant van het hoornvlies wordt ‘geplakt’. Met een luchtbel brengen we het laagje in positie. De eigen vorm van het hoornvlies blijft dan behouden De meeste patiënten hebben bij deze operatie sneller een beter zicht. Voor deze operatie is het noodzakelijk dat uw eigen ooglens is vervangen door een kunstlens. Dit betekent dat u een staaroperatie heeft gehad. In sommige gevallen wordt dit tegelijkertijd uitgevoerd. De operatie duurt ongeveer anderhalf uur.
De operatie kan heel goed met plaatselijke verdoving worden uitgevoerd. Op verzoek kan de operatie ook onder narcose gedaan worden.

Na de operatie

  • De luchtbel die we inbrengen moet enige tijd druk blijven uitoefenen om de nieuwe binnenlaag van donorweefsel op zijn plaats te duwen. Na de operatie moet u daarom een paar uur plat op bed blijven liggen. U kunt als afleiding muziek meenemen om naar te luisteren. Het kan prettig zijn om een trainingsbroek te dragen; dat ligt wat fijner. Tijdens deze periode ligt u waarschijnlijk in een aparte kamer. De meeste patiënten vinden het dan prettig als er een begeleider bij kan zijn. De dag na de operatie is uw zicht meestal nog erg slecht. De luchtbel is dan nog niet helemaal weg.
  • De wondjes die de arts maakt om de membraan in te brengen, worden met hechtingen gesloten. Deze verwijderen we na ongeveer 6 weken. Uw zicht herstelt zich vrij snel. Na enkele weken is al een behoorlijk resultaat bereikt. Het eindresultaat kan langer op zich laten wachten.
  • Om een afstotingsreactie te voorkomen krijgt u een jaar lang ontstekingsremmende oogdruppels voorgeschreven.

Mogelijke complicaties

  • Omdat er donorweefsel gebruikt wordt, kan uw lichaam dit als ‘vreemd’ herkennen en een afstoting in gang zetten. Maak direct een afspraak als uw oog rood, lichtgevoelig of pijnlijk is. Ook als u wazig gaat zien.
  • In sommige gevallen zit de membraan na de operatie niet voldoende aan de eigen cornea vast. Dan is een nieuwe luchtbelprocedure (‘rebubbling’) nodig.
  • Als de membraan niet mooi vlak ligt (plooien toont), kan deze vervangen worden tijdens een nieuwe operatie.
  • De oogdruppels kunnen verhoging van de oogboldruk veroorzaken. Dit controleren we daarom regelmatig.

Controles

U krijgt regelmatig controles, bijvoorbeeld na 1 dag, 1 week, 3 weken en vervolgens per 3 maanden in het eerste jaar.

Belangrijk
U moet een spoedafspraak vragen als uw oog rood of pijnlijk is of uw zicht plotseling waziger wordt. De huisarts kan niet goed beoordelen of er sprake is van afstoting of infectie. Bezoek daarom bij problemen de oogarts. Meld dan dat u een hoornvliestransplantatie heeft gehad.

Verschil tussen DSAEK en DMEK

  • Bij beide operaties vervangen we de binnenste laag van uw hoornvlies door donorweefsel.
  • Bij DSAEK vervangen we dezelfde laag met een dun laagje hoornvliesweefsel.
  • Bij DMEK wordt alleen de zieke laag vervangen door dezelfde laag van de donor.
DMEK geeft meestal sneller resultaat en soms ook beter resultaat. Bij DMEK is de kans dat het vliesje loslaat op kortere termijn groter ( bij DSAEK  5-10% en bij DMEK 10-20%). Een heroperatie (‘rebubbling’)) is dan nodig. De kans op afstotingsreactie bij DMEK is iets groter dan bij DSAEK maar nog steeds heel klein (<5%).

Donor

Na deze operatie kunt u zelf geen donor meer zijn.
Het hoornvliesweefsel is afkomstig van een donor. Tijdens het bewaren en bewerken van dit weefsel testen we regelmatig op kwaliteit en infecties. De donor is altijd getest op de (testbare) overdraagbare ziektes en wordt alleen vrijgegeven als deze niet aanwezig zijn. In zeer zeldzame gevallen kan een zeldzame ziekte (die niet testen is) overgedragen worden via een transplantatie. Voor de bloedbank is de hoornvliestransplantatie een reden om u als bloeddonor af te wijzen.


Penetrerende cornea-transplantatie

Operatie

Bij deze operatie vervangen we alle lagen van het hoornvlies. Met een soort ‘appelboortje’ verwijderen we het centrale deel van het zieke hoornvlies en dit vervangen we door eenzelfde stukje van een donorhoornvlies. Meestal heeft dit stukje hoornvlies een doorsnede van 7 á 8 millimeter. Het nieuwe hoornvlies zetten we met hechtingen van nylon vast. Deze operatie duurt ongeveer een uur.
De operatie kan heel goed met plaatselijke verdoving worden uitgevoerd. Op verzoek voeren we de operatie onder narcose uit.

Na de operatie

Genezing
Hoornvliesweefsel geneest heel langzaam omdat er geen bloedvaten in zitten. Daarom moeten de hechtingen lang blijven zitten; meestal minstens een jaar. Door de langzame genezing duurt het lang voordat we het eindresultaat kunnen zien. De vorm van het hoornvlies bepaalt voor een groot deel hoe goed uw zicht zich herstelt. Uw zicht is, vooral het eerste jaar, erg wisselend. Dit komt door veranderingen in de vorm van uw hoornvlies als gevolg van de wondgenezing en als gevolg van de veranderende trekkracht van de hechtingen.

Kwaliteit van uw zicht
De kwaliteit van uw zicht wordt dus niet alleen bepaald door de helderheid van het hoornvlies na de operatie, maar ook door de vorm. De vorm is bijna altijd onregelmatig, daardoor is uw zicht vaak slechts gedeeltelijk te corrigeren met een brillenglas en soms alleen met een contactlens.Een harde contactlens geeft meestal het beste resultaat van zicht. De sterkte van het brillenglas kan sterk afwijken van de situatie vóór de operatie. Soms is het nieuwe verschil tussen het linker- en rechteroog een probleem. Wij bereiden u bij deze operatie voor op een zeer langdurig genezingstraject.

Mogelijke complicaties

Afstotingsreactie
Omdat er donorweefsel gebruikt wordt, kan uw lichaam dit als ‘vreemd’ herkennen en een afstoting in gang zetten. Dit betekent dat er een soort ontstekingsreactie optreedt, met meestal pijn, roodheid en/of waziger zien. Om dit zo goed mogelijk te voorkomen krijgt u een jaar lang oogdruppels (corticosteroïden: afweerremmende druppels) voorgeschreven. Een acute afstoting kan altijd (levenslang) optreden. Hierbij wordt uw zicht waziger en meestal wordt uw oog pijnlijk, rood en lichtgevoelig. Maak in dat geval direct een afspraak bij een oogarts en vertel dat u een hoornvliestransplantatie heeft gehad.

mogelijke problemen met de hechtingen

  • Losse hechtingen kunnen een ontsteking veroorzaken en moeten altijd verwijderd worden. U kunt dit herkennen door “een gevoel alsof er iets in het oog zit” of doordat uw zicht veranderd is.
  • Een infectie van het hoornvlies. Dit ontstaat vaak door een losse hechting. Een infectie is te herkennen door roodheid van het oogwit en/of een witte vlek in het nieuwe hoornvlies.
  • Door de operatie of de corticosteroïde oogdruppels kan de oogboldruk stijgen. Dit controleren we daarom regelmatig.

Slechte kwaliteit van uw zicht

  • Door de wond en de hechtingen heeft het hoornvlies vaak een onregelmatige vorm, waardoor u geen goed beeld kunt vormen. Het eindresultaat is mede afhankelijk van uw aandoening . Eerst passen we uw brillenglas aan (meestal na enkele maanden). Soms is het beter een harde contactlens te gaan gebruiken.
  • Het komt ook voor dat het donorhoornvlies te oud wordt (het gaat immers een tweede leven in). Dan wordt het hoornvlies langzaam mistig.

Controles

Na de operatie krijgt u regelmatig controles. Een veel gebruikt schema is: na 1 dag, 1 week, 6 weken en daarna per 3 maanden. Als er problemen optreden, komt u vaker op controle. Gemiddeld vinden er 10 controles plaats in het eerste jaar.

Belangrijk
Maak een spoedafspraak als uw oog rood of pijnlijk is of als uw zicht plotseling waziger wordt. De huisarts kan niet goed beoordelen of er sprake is van afstoting of infectie. Maak daarom direct een afspraak bij een oogarts.

Donor

Na deze operatie kunt u zelf geen donor meer zijn.
Het hoornvliesweefsel is afkomstig van een donor. Tijdens het bewaren en bewerken van dit weefsel testen we regelmatig op kwaliteit en infecties. De donor is altijd getest op de (testbare) overdraagbare ziektes en wordt alleen vrijgegeven als deze niet aanwezig zijn.
In zeer zeldzame gevallen kan een zeldzame ziekte (die niet te testen is) overgedragen worden via een transplantatie. Voor de bloedbank is de hoornvliestransplantatie een reden om u als bloeddonor af te wijzen.



Anterieure lamellaire cornea-transplantatie

Als het hoornvliesprobleem zich alleen in de voorzijde van het hoornvlies bevindt, dan is het mogelijk om alleen de voorzijde te vervangen.

Operatie

De voorzijde van uw eigen hoornvlies wordt met de hand of mechanisch verwijderd. Van een donorhoornvlies snijden we een gelijkvormig laagje af. Dit zetten we met hechtingen vast op uw hoornvlies. Er is keuze verschillende diktes van hoornvliesweefsel. De periode dat de hechtingen moeten blijven zitten, is mede afhankelijk van de dikte van het getransplanteerde stukje weefsel. De operatie duurt ongeveer een uur.
De operatie kan heel goed met plaatselijke verdoving worden uitgevoerd. Op verzoek kan de operatie ook onder narcose gedaan worden.

Na de operatie

Omdat gebruik gemaakt wordt van donorweefsel, moet u langdurig druppels gebruiken om een afstotingsreactie te onderdrukken. U krijgt controles na 1 dag, 1 week, 3 weken en daarna per 3 maanden.

Hechtingen kunnen na ongeveer 6 maanden worden verwijderd. De kwaliteit van uw zicht is afhankelijk van de vorm van het hoornvlies na de operatie. De hechtingen kunnen hier van invloed op hebben. Ook als er geen hechtingen meer zijn, kan de vorm onregelmatig zijn. Een nieuw brillenglas of een contactlens moet dan aangemeten worden.

Mogelijke complicaties

  • Bij de operatie kan een perforatie (gat) ontstaan bij het afsnijden van de oppervlakkige laag van het hoornvlies. Dan kan het nodig zijn toch alle lagen van het hoornvlies te vervangen. Er volgt dan een penetrerende corneatransplantatie (lees die informatie ook).
  • In heel zeldzame gevallen wordt het donorweefsel afgestoten door het lichaam. Dit is een vorm van ontstekingsreactie die optreedt als uw lichaam het weefsel als “vreemd” herkent. Ga naar de oogarts als uw oog rood of pijnlijk is.
  • Hechtingen kunnen losgaan, dit geeft het gevoel of er een vuiltje in uw oog zit. De losse hechting moet verwijderd worden door de oogarts.
  • Een infectie van het donorweefsel is te zien door een witte verkleuring of vlek op het hoonvlies. Ga in dit geval binnen één dag naar de oogarts.
  • Verhoging van de oogboldruk als bijwerking van de corticosteroïde (afstotingsremmende) oogdruppels. Dit controleren we bij ieder bezoek aan de polikliniek omdat u dit anders meestal niet merkt.

Belangrijk

U moet een spoedafspraak maken als uw oog rood of pijnlijk is of als uw zicht plotseling waziger wordt. De huisarts kan niet goed beoordelen of er sprake is van afstoting of infectie. Bezoek daarom bij problemen de oogarts.

Algemene risico's

Iedere operatie heeft risico’s:

  • Infectie: bij een operatie kunnen bacteriën in uw oog komen die een infectie kunnen veroorzaken. Afhankelijk van de ernst en bacteriesoort kunt u uw oog verliezen. Dit komt gelukkig zeer zelden voor.
  • Bloeding: bij operaties waarbij de oogboldruk plotseling laag wordt kan een bloeding in uw oog ontstaan. Vooral bij de penetrerende corneatransplantatie kan dit ernstige gevolgen hebben (tot verlies van het oog). Gelukkig komt ook dit zeer zelden voor. Het risico is groter als u bloedverdunners gebruikt.
  • Oogdrukproblemen: door de operatie of de oogdruppels kan de oogdruk uit evenwicht raken en verhogen. Dit is te behandelen met oogdrukverlagende oogdruppels.
  • Netvliesproblemen: vocht in de gele vlek (maculaoedeem) of netvliesloslating. Daardoor heeft u kans dat u slechter gaat zien. Dit komt zeer zelden voor.

Donor

Na deze operatie kunt u zelf geen donor meer zijn.
Het hoornvliesweefsel is afkomstig van een donor. Tijdens het bewaren en bewerken van dit weefsel testen we regelmatig op kwaliteit en infecties. De donor is altijd getest op de (testbare) overdraagbare ziektes en wordt alleen vrijgegeven als deze niet aanwezig zijn. In zeer zeldzame gevallen kan een zeldzame ziekte (die niet testen is) overgedragen worden via een transplantatie. Voor de bloedbank is de hoornvliestransplantatie een reden om u als bloeddonor af te wijzen.

Anesthesie


Behandeling Oogheelkundige ingreep onder lokale anesthesie

In overleg met uw oogarts heeft u besloten tot een operatie op de afdeling Oogheelkunde van het Radboudumc. Op deze pagina leest u wat u kunt verwachten.  

lees meer
  • Medewerkers
  • Intranet