Risico's en complicaties

De kans op complicaties klein. Toch kan na de operatie een infectie of nabloeding optreden. De huid rondom de wond kan tijdelijk gevoelloos zijn. Ook kan de zenuw (nervus medianus) tijdelijk of blijvend niet meer werken.

Bij problemen kunt u overdag bellen met de polikliniek Plastische Chirurgie (024) 361 95 94.
Patiëntenzorg Behandelingen Carpaletunnelsyndroom (CTS)

Waarom deze behandeling?

Om de beknelde zenuw in uw pols meer ruimte te geven, maakt de chirurg tijdens de operatie voor het carpaletunnelsyndroom een band in uw pols glad.

Voor de operatie

Voor de ingreep bespreekt de chirurg uw gezondheid en medicijngebruik met u. lees meer

Voor de operatie

Voorafgaand aan de ingreep bespreekt de chirurg uw gezondheidstoestand en medicijngebruik met u. U mag 4 weken voor en na de operatie niet roken. Voor de operatie mag u gewoon eten en drinken. U mag geen sieraden dragen.

Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving

Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd, bijvoorbeeld om een wond te hechten. lees meer

Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving

Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd. De plek waar u geopereerd wordt, wordt verdoofd door middel van meerdere prikken (vergelijkbaar met tandarts verdoving). Tijdens de ingreep bent u bij bewustzijn.

Soms wordt deze vorm van anesthesie gecombineerd met sedatie. Om een gedeelte van uw lichaam te verdoven, injecteert de anesthesioloog een verdovend middel rond de zenuwen die op pijn reageren. Meestal zijn de zenuwen die ander gevoel en bewegen mogelijk maken ook tijdelijk uitgeschakeld.

Bijwerkingen

Onvoldoende pijnstilling
Het kan gebeuren dat de verdoving niet voldoende werkt. Als het mogelijk is, krijgt u dan extra verdoving. Helpt dat niet, dan kiest de anesthesioloog samen met u een andere vorm van anesthesie. Bijvoorbeeld extra pijnstillers of algehele anesthesie.

Na de operatie
Het is normaal dat u na de behandeling tintelingen voelt in uw arm of been. Dit komt meestal omdat de verdoving nog niet helemaal is uitgewerkt. Ook kan het zijn dat de zenuw door de verdoving wat geïrriteerd is geraakt.

Toxische reacties
Tijdens of na het aanbrengen van de verdovingsvloeistof kan een deel hiervan in uw bloed terechtkomen. Dit merkt u door een metaalachtige smaak, tintelingen rond de mond, oorsuizen of een onrustig gevoel.

Na de verdoving

Als de verdoving is uitgewerkt krijgt u langzaam weer gevoel terug. Uw wond gaat geleidelijk aan pijn doen. Hiervoor kunt u pijnstillers innemen.


Hoe verloopt de operatie?

In de operatiekamer neemt u plaats op de operatietafel. Uw arm ligt op een speciale armtafel. De ingreep duurt 20 tot 30 minuten. lees meer

Hoe verloopt de operatie?

In de operatiekamer neemt u plaats op de operatietafel. Uw arm ligt op een speciale armtafel. De chirurg prikt in uw pols en handpalm om uw hand te verdoven. U krijgt een strakke band om uw bovenarm. Deze band houdt het bloed weg zodat de chirurg beter overzicht heeft. We maken uw hand schoon en dekken die af met steriele doeken. De chirurg maakt een snee in uw hand en maakt de band die op de zenuw drukt glad. Hierdoor krijgt de zenuw weer ruimte. Na het hechten krijgt u een drukverband om. De ingreep duurt 20 tot 30 minuten.

Na de operatie

Als u pijn heeft, mag u pijnstillers innemen, bijvoorbeeld paracetamol. Een dag na de operatie kunt u het drukverband afdoen en een pleister op de wond plakken. Die mag er 2 dagen later af. lees meer

Na de operatie

Als u pijn heeft, mag u pijnstillers innemen, bijvoorbeeld paracetamol. Een dag na de operatie kunt u het drukverband afdoen en een pleister op de wond plakken. Die mag er 2 dagen later af. Houd de hand de eerste 2 dagen na de operatie zoveel mogelijk omhoog en leg hem ’s nachts op een kussen. Zo vermindert u de zwelling en geneest de wond sneller. Om stijfheid te voorkomen, moet u de schouder, elleboog, vingers en pols regelmatig bewegen. U kunt de hand steeds meer gebruiken. Na ongeveer 2 weken verwijderen we de hechtingen.

Vervoer

We raden aan om vervoer naar huis te regelen. Vraag aan uw autoverzekeraar of u na de ingreep mag autorijden.
 

Risico's en complicaties

De kans op complicaties is klein. Toch kan na de operatie een infectie of nabloeding optreden. lees meer

Contact

Polikliniek
(024) 361 95 94

Verpleegafdeling
(024) 361 40 14

Team Plastische Chirurgie

Ons team bestaat uit specialisten van verschillende disciplines.


Afdeling Plastische Chirurgie

De afdeling Plastische Chirurgie houdt zich bezig met herstel van vorm en functie van een lichaamsdeel. Het gaat om correctie van aangeboren of verkregen afwijkingen en verminkingen of gebreken.

lees meer
  • Medewerkers
  • Intranet