Wat is ulnaris neuropathie?
Ulnaris neuropathie is een storing in de functie van de ulnariszenuw. Dit is een zenuw in uw arm. Deze zenuw loopt vanaf de binnenkant van uw bovenarm, via de binnenkant van uw elleboog, naar uw pink. Stoten tegen deze zenuw zorgt bij veel mensen voor een herkenbaar elektrisch stroom gevoel op het “telefoonbotje”.
Vrijwel alle patiënten met ulnaris neuropathie hebben klachten van gevoelloosheid en tintelingen in de pink en ringvinger. Andere verschijnselen zijn: krachtsverlies in de hand, verminderde vaardigheid, pijn en krampen in de hand. Ook s’ nachts als u slaapt kunt u klachten hebben als u uw elleboog gebogen heeft of op de zenuw ligt. De uitval van de functie van de zenuw kan variëren van licht tot ernstig. In ernstigere gevallen worden de spieren in uw hand dunner en krijgen vooral uw pink en ringvinger een gebogen “klauw” stand. Ook verliest u kracht in uw hand bij pakken of grijpen.
De functie van zenuwen
Een zenuwvezel is het best vergelijkbaar met een elektriciteitsdraad die stroom geleidt. Binnenin zit het axon (koperdraad). Daaromheen zit een isolerende laag (het plastic omhulsel). Deze laag noemen we de myelineschede. Net als de meeste elektriciteitsdraden bestaan zenuwen uit bundels van axonen (strengen koperdraad) die samen in een groter omhulsel liggen. Zenuwen zorgen voor:
- De geleiding van elektrische prikkels vanuit de hersenen, via het ruggenmerg, naar de spieren. Hierdoor ‘weten’ de spieren wanneer en hoe sterk ze moeten samentrekken. In medische termen heet dit: ‘motorische geleiding’.
- De geleiding van elektrische prikkels vanuit de huid en de gewrichten, via het ruggenmerg, terug naar de hersenen. Dit noemen we ‘het gevoel’. Het zorgt ervoor dat we ons bewust worden van bijvoorbeeld een aanraking, van pijn of van warmte of kou. Het maakt ons ook bewust van hoe onze gewrichten ten opzichte van elkaar staan (of we bijvoorbeeld rechtop staan of zitten). In medische termen heet dit: ‘sensibele geleiding’.
- Elektrische prikkels vanuit de hersenen en het ruggenmerg naar de kleine bloedvaatjes in de huid en spieren. Hierdoor ‘weten’ de bloedvaatjes hoever ze open of dicht moeten gaan staan. Dit is bijvoorbeeld belangrijk als het erg warm is: de vaatjes gaan ver open staan - de huid wordt dan rood en warm - zodat er veel bloed doorheen stroomt dat af kan koelen ‘aan de buitenlucht’. En andersom: als het koud is gaan de vaatjes juist dicht om afkoeling te voorkomen. In medische termen heet dit: ‘autonome’ of ‘vasovegetatieve geleiding’.