Over het tweeling transfusie syndroom (TTS)
Het tweeling transfusie syndroom (TTS) kan optreden bij tweelingzwangerschappen met een gemeenschappelijke placenta. Er gaat dan meer bloed van het ene kind naar het andere kind, dan dat er terugkomt. lees meerOver het tweeling transfusie syndroom (TTS)
Het tweeling transfusie syndroom (TTS) kan optreden bij eeneiige tweelingzwangerschappen met een gemeenschappelijke placenta, zogenaamde monochoriale tweelingzwangerschappen. Dit gebeurt in ongeveer 10% van de gevallen. De oorzaak van TTS ligt in de placenta. Over het gemeenschappelijke placentaoppervlak lopen bloedvatverbindingen tussen beide kinderen. Via deze bloedvaten zijn de bloedsomlopen van de kinderen met elkaar verbonden. Het ene kind geeft bloed aan de andere, en omgekeerd geeft het andere kind ook bloed terug. Normaal gesproken is deze bloedsomloop in evenwicht.Soms is er echter een probleem waarbij er meer bloed van het ene kind naar het andere kind gaat dan terugkomt. Dit noemt men het tweeling transfusie syndroom (TTS). Het kind dat bloed ‘weggeeft’ (de ‘donor’) geeft dan steeds bloedtransfusies aan het andere kind (de ‘ontvanger) en krijgt hier minder bloed voor terug. Hierdoor komen beide kinderen, de donor en de ontvanger, in de problemen.
TTS kan op ieder moment in de zwangerschap ontstaan. De kans is het grootst tussen de 16 en 26 weken. Buiten de normale gezondheidsadviezen, kun je niets speciaals doen tijdens de zwangerschap om TTS te voorkomen. Het toeval bepaalt hoeveel bloedvatverbindingen er op de placenta zijn en of die al dan niet elkaar in evenwicht houden.
Diagnose
De diagnose TTS wordt gesteld met behulp van een uitgebreide echocontrole. Tijdens een tweelingzwangerschap wordt er elke 2 weken een echo gemaakt. Bij klachten eventueel vaker.Tijdens deze controles wordt er naar een aantal dingen gekeken:
Vruchtwater
Normaal gesproken hebben beide kinderen evenveel vruchtwater. Met de echo wordt het vlies dat de twee poelen met vruchtwater van elkaar scheidt (het ‘tussenschot’) opgezocht. We kijken vervolgens of er evenveel vruchtwater aan beide zijden van het tussenschot zit. Soms heeft het ene kind helemaal geen vruchtwater meer (donor) en het andere kind heel veel (ontvanger). Op de echo is dan soms geen vlies meer zichtbaar om de donor.Blaasvulling
De donor gaat steeds minder plassen, waardoor de blaas steeds minder of zelfs helemaal niet meer gevuld is. De ontvanger gaat juist steeds meer plassen en krijgt hierdoor een steeds vollere blaas.Bloedstromen
De donor raakt bloed kwijt aan de ontvanger. Hierdoor ontstaat er bij de donor een te klein bloedvolume en bij de ontvanger een te groot bloedvolume. Dit onderzoeken we door de bloedstroomsnelheden en -patronen in verschillende bloedvaten van de kinderen te meten.Hydrops
Het kan gebeuren dat het hart van de ontvanger het teveel aan bloed niet goed meer kan rondpompen. Als gevolg hiervan kunnen kinderen vocht vasthouden (hydrops) en overbelasting van hun hart krijgen. Ook dit is te zien met behulp van de echo.Behandeling
Er is een aantal opties mogelijk. De beste behandeling is een laserbehandeling (FLOVA). lees meerBehandeling
De huidige behandelopties voor TTS zijn:- Fetoscopische laserbehandeling van de placenta (FLOVA).
- Ontlastende vruchtwaterpunctie (amniodrainage).
- Navelstrengcoagulatie (het afsluiten van de navelstreng) van één van beide kinderen, indien dit kind ernstig ziek is.
- Zwangerschapsbeëindiging.
- Afwachtend beleid.