Ademhaling bij pasgeboren kinderen
Onze ademhaling wordt automatisch en onbewust geregeld door een specifiek gebied in onze hersenen. Dit noemen we het ademhalingscentrum. Dit centrum zorgt ervoor dat ons lichaam voldoende zuurstof krijgt en de vrijgekomen afvalstoffen kan uitscheiden. lees meerAdemhaling bij pasgeboren kinderen
De ademhaling komt voornamelijk tot stand door het samentrekken van de middenrifspier. Deze spier zit onder onze ribbenboog en samentrekken ervan zorgt ervoor dat de longen ontplooien waarmee er lucht van buitenaf aangezogen wordt naar binnen, de inademing. Als de middenrifspier zich vervolgens weer ontspant vallen de longen samen waardoor de lucht vanzelf weer naar buiten gaat, de uitademing.Als uw kind ernstig ziek of te vroeg geboren is, heeft het soms hulp nodig bij de ademhaling. Of dit nodig is, bepalen we aan de hand van verschillende aspecten:
- de moeite die uw kind doet om de ademhaling zelf te regelen (ademhalingsarbeid),
- de mate waarin het uw kind lukt om het zuurstofgehalte in het bloed zelf op pijl te houden (zuurstofsaturatie),
- hoe vaak de ademhaling even stopt (apnoe).
Ademarbeid
Hoeveel moeite uw kind doet voor de ademhaling bepalen we aan de hand van de ademhalingsfrequentie, de hulpademhalingsspieren en het kreunen. lees meerAdemarbeid
Hoeveel moeite uw kind doet voor de ademhaling bepalen we aan de hand van de ademhalingsfrequentie, de hulpademhalingsspieren en het kreunen:- de ademhalingsfrequentie staat voor hoe vaak je ademt per minuut: als je moeite hebt om lucht binnen te krijgen, ga je sneller ademhalen. Een pasgeborene ademt normaal gesproken rond de 40 keer per minuut. Een te vroeg geboren kindje ademt sneller en heeft een normale ademhalingsfrequentie rond de 50 ademhalingsteugen per minuut. De ademhalingsfrequentie kan sterk wisselen. Als de ademhaling echter langere tijd boven de normale frequentie blijft dan is dat een teken dat het lichaam een moeizame ademhaling probeert te herstellen.
- de hulpademhalingsspieren: een andere manier waarop het lichaam de ademhaling probeert te herstellen als de ademhaling moeizaam gaat, is het inzetten van hulpademhalingsspieren. Deze spieren kunnen de middenrifspier helpen om de longen goed te laten ontplooien. Deze spieren zitten onder de ribbenboog, tussen de ribben en boven de ribben en als deze samentrekken kunnen we dit aan de buitenkant zien; dit noemen we intrekkingen.
- kreunen: kinderen die moeite hebben met de ademhaling maken een geluid wat klagelijk klinkt. Dit noemen we kreunen. Als kinderen kreunen duwen ze actief hun stembanden tegen elkaar om de lucht wat langer in de longen te houden en zo de druk een beetje op te hogen (net als wanneer u hoest). Ook dit is een teken dat het lichaam moeite heeft met ademen.