Wat is graft versus host ziekte van de darm?
Na de allogene stamceltransplantatie kan Graft versus Host ziekte van de darm ontstaan. Dat betekent dat de afweercellen van de donor (graft) zich richten tegen het eigen darmweefsel (host). lees meerWat is graft versus host ziekte van de darm?
Na de allogene stamceltransplantatie kan Graft versus Host ziekte van de darm ontstaan. Dat betekent dat de afweercellen van de donor (graft) zich richten tegen het eigen darmweefsel (host). Het darmweefsel raakt ontstoken en in de darm kan de voeding niet goed worden opgenomen. De klachten die u hierbij kunt ervaren zijn: waterdunne diarree, buikkramp, pijn in de buik, vermoeidheid, misselijkheid, minder eetlust en gewichtsverlies.
Lees meer over allogene stamceltransplantatie
Doel van het dieet
- het voorkomen van ondervoeding
- het voorkomen van toename van de diarree door de voeding
- het vertragen van de passagesnelheid van de voeding in de darm om de opname van voedingsstoffen te verbeteren
- het voorkomen van een infectie via de voeding in het maagdarm-kanaal
Behandeling en diëten
In de meeste gevallen is het nodig om te worden opgenomen in het ziekenhuis. Vaak wordt parenterale voeding via een infuus gegeven. U krijgt medicijnen en dieetadvies.
lees meerGraftdiëten
Graftdieet 1 bij veel waterdunne diarree > 1000 ml
- Drink maximaal 1000 – 1500 ml vocht, in slokjes verdeeld over de dag.
- Drink bij voorkeur isotone dranken.
- Gebruik royaal zout.
- Beperk de inname van lactose (melksuiker). Twee (bij voorkeur zure) melkproducten per dag zijn toegestaan. Zuur heeft de voorkeur omdat de lactose in deze producten al door de melkzuurbacteriën grotendeels zijn afgebroken. Sojamelk of sojatoetjes kunnen aanvullend gebruikt worden.
- Beperk het gebruik van fructose (fruitsuiker). Maximaal 2 porties (geschild) fruit, geen citrusfruit, pruimen of gedroogd fruit. Beperk het gebruik van appelmoes, koek, snoep, chocolade, zoet beleg, honing, stroop en suiker.
- Beperk het gebruik van vet. Dit wordt vaak minder goed verteerd door beschadiging van de darm of beperkte aanwezigheid van verteringsenzymen.
- Gebruik ’s avonds een broodmaaltijd in plaats van de warme maaltijd. De warme maaltijd bevat meestal meer prikkelende voedingsmiddelen en vet.
Graftdieet 2 bij verminderen van de waterdunne diarree < 1000 ml
De algemene tips en de adviezen uit Graftdieet 1 zijn van toepassing behalve:
- het beperken van drinkvocht is niet meer nodig.
- de derde broodmaaltijd mag worden vervangen door de warme maaltijd. Zorg dat deze maaltijd niet te veel vet of prikkelende voedingsmiddelen bevat. Tijdens uw opname kunt u het beste gerechten van het losse-componenten-menu kiezen.
Bij verder indikken van de ontlasting:
- de portiegrootte van de broodmaaltijden en de warme maaltijd uitbreiden wanneer de klachten dit toelaten
- kruiden en vet uitbreiden bij de warme maaltijd zodat u uiteindelijk weer uw gebruikelijke voeding kunt eten
Wat mag bij het Graftdieet 1 en 2 worden gegeten?
Bekijk hier het overzicht lees meerWat mag bij het Graftdieet 1 en 2 worden gegeten?
Wel nemen | Niet nemen |
Dranken Water met aanmaaklimonade; 1 eetlepel siroop op 150 m 150 ml water Thee met suiker; per 100 ml (= ½ theeglas met oor 1½ zakje suiker) Isotone sportdrank Bouillon, heldere soep Tomatensap (eventueel met zakje zout) Verdund vruchtensap (half water, half sap) |
Water met niets er in thee met niets erin, thee met zoetstof Koffie Koolzuurhoudende dranken Light- of suikervrije dranken Sap van citrusfruit Hypotone of hypertone sportdranken Soep van scherpe kruiden of gasvormende producten (bijvoorbeeld kerrie, ui, peulvruchten) |
Melkproducten Zure melkproducten, zoals (vruchten) yoghurt, (vruchten)kwark, karnemelk, max 0,5l (of 2 - 3 glazen) per dag Sojavla, sojamelk, (brinta)pap van sojamelk |
Melk, vla, pap, roomijs, Dranken met probiotica zoals Yakult®, Vivit®, Activa®, Actimel® |
Broodmaaltijden/- vervangers Beschuit, rijstwafel, cracker, knäckebröd, wit- of bruinbrood, wit- of bruin bolletje, naturel ontbijtkoek, cornflakes dun besmeerd met halvarine dun belegd met zoet beleg, (smeer)kaas, geitenkaas, vleeswaren (niet te vet en niet te gekruid), gekookt ei, omelet |
Brood of crackers met grove korrels, zaden en pitten, croissant, rozijnenbrood, krentenbol, roggebrood, muesli Margarine, roomboter Broodsalade, omelet champignon |
Fruit Max 2 stuks/porties (geschild) fruit en/of appelmoes per dag |
Pruimen, citrusfruit, gedroogd fruit |
Tussendoortjes Mariabiscuitjes, tarwe biscuitjes, soepstengels, zoute sticks, zoute biscuitjes (bijvoorbeeld tuc®), ovenchips. Bij opname van thuis mee laten nemen. halve portie poffertjes met halvarine en poedersuiker |
Chips, chocolade, noten, pinda’s, koek, gefrituurde snacks, kaasblokje |
Drinkvoeding Alleen op advies diëtist (met gemiddeld eiwitgehalte, vezels) |
Drinkvoeding op sap of yoghurtbasis, compacte drinkvoedingen. |
Dagmenu bij graftdieet 1
Bekijk hier een voorbeeld van een dagmenu bij graftdieet 1. lees meerDagmenu bij graftdieet 1
Ontbijt
- ½ of 1 snee wit of bruin brood of een bruin of wit bolletje of een beschuit dun besmeerd met halvarine en dun besmeerd met zoet beleg of kaas of vleeswaar of gekookt ei
- 1 glas thee met suiker
In de loop van de ochtend
- ½ glas thee met suiker of isotone drank met een rijstwafel of plak ontbijtkoek
- ½ glas bouillon of heldere soep met cracker
Lunch
- 1 snee wit of bruin brood of een bruin of wit bolletje dun besmeerd met halvarine en dun besmeerd met zoet beleg of kaas
- 1 glas thee met suiker of 1 glas yoghurt, karnemelk of sojamelk
In de loop van de middag
- 1 beschuit of 1 knäckebröd/cracker dun besmeerd met halvarine en dun besmeerd met zoet beleg of kaas of vleeswaar
- ½ glas thee met suiker of isotone drank
- ½ glas bouillon of ½ glas yoghurt, karnemelk of sojamelk
Avondmaaltijd
- 1 snee wit of bruin brood of een bruin of wit bolletje dun besmeerd met halvarine en dun besmeerd met zoet beleg of kaas of vleeswaar of omelet
- Of ½ portie poffertjes met halvarine en poedersuiker
- Of een tosti
- Stukje fruit of bakje appelmoes
- 1 glas thee met suiker of 1 glas yoghurt, karnemelk of sojamelk
In de loop van de avond
- ½ glas thee met suiker met een rijstwafel of cracker
- ½ glas isotone drank met zout biscuitje, zoute sticks of soepstengels (van thuis)
Drink maximaal 1000-1500 ml vocht, drink in slokjes verdeeld over de dag.
In plaats van brood kunt u nemen:
- yoghurt, desgewenst met scheutje limonade of jam, vruchtenyoghurt, yoghurt met cornflakes
- (vruchten)kwark
- sojavla, sojamelk met brinta of cornflakes
Toelichting op dieetadviezen
Lees hier de toelichting op het gebruik van isotone dranken, gebruik van zout, melkproducten, suiker en vet. lees meerToelichting op dieetadviezen
-
U kunt het beste dranken drinken die ongeveer dezelfde hoeveelheid glucose en zout bevatten als het lichaam. Hierdoor wordt het beter opgenomen in het lichaam en wordt de productie van de ontlasting minder. We noemen dat isotone dranken.
De deeltjesdichtheid van een drank wordt bepaald door de hoeveelheid en soort opgeloste deeltjes zoals suikers en zouten in een drank. Het verschil in deeltjesdichtheid ten opzichte van de vloeistoffen in het lichaam bepaalt of een drank hypotoon (hypo= laag), hypertoon (hyper= hoog) of isotoon (iso=gelijk) is. In het onderstaande figuur kunt u zien wat daarmee wordt bedoeld.
Het lichaam kan het beste vocht met dezelfde deeltjesdichtheid als die van het lichaam opnemen via het bloed in de darmen. Als er meer of minder deeltjes in de dranken aanwezig zijn dan in het bloed, wordt extra vocht en/of zout uitgescheiden en gaat verloren. Een hypertone zoute drank (bijvoorbeeld bouillon) heeft geen nadelig effect op de uitscheiding van vocht en/of zout.
Welke dranken kunt u het beste gebruiken?- bouillon, soep, tomatensap (eventueel met extra zout)
- ORS (oral rehydration salts) = isotone drank
- water met aanmaaklimonade; 1 eetlepel siroop op 150 ml water
- thee met suiker; per 100 ml (= ½ theeglas met oor) met 1½ zakje suiker
- verdunde vruchtensappen; half water, half sap
- zure melkproducten (yoghurt, kwark en karnemelk), 2-3 glazen per dag
- lactosebeperkte melk, - pap en -vla (bijvoorbeeld op basis van soja)
-
Gebruik extra zout om het verlies van zout met de ontlasting aan te vullen. Bovendien bevordert zout de opname van vocht door de darmen.
Producten die veel zout bevatten en dus goed zijn om te gebruiken:- keukenzout, kunt u eventueel extra over de voeding strooien
- soep en bouillon
- vleeswaren en (smeer)kaas
- tomaten- en groentesap (met zout)
- zoute sticks , zoute biscuitjes, ovenzoutjes
-
Lactose (melksuiker) wordt in de darmen verteerd. Hierbij is het enzym lactase nodig. Het enzym lactase wordt in de darm gemaakt. Bij een ontstoken of beschadigde darm kan het enzym lactase (tijdelijk) verminderd aanwezig zijn.
Bij onvoldoende lactase wordt de lactose uit de voeding onvoldoende verteerd. Onverteerde lactose kan het lichaam niet opnemen. De niet verteerde lactose leidt tot gisting, waardoor in de darmen veel gassen vrijkomen. Er kunnen dan klachten ontstaan zoals krampen, misselijkheid, opgezette buik, toegenomen winderigheid en/of diarree. Om deze klachten te verminderen of te voorkomen moet het lactosegehalte van de voeding beperkt zijn.
Een kleine hoeveelheid lactose, verdeeld over de dag en bij voorkeur in combinatie met een maaltijd, wordt meestal goed verdragen. Beperk producten die veel lactose bevatten:- melk, chocolademelk, vla, pudding, pap
- roomijs, consumptie-ijs, softijs
In zure melkproducten zoals karnemelk, yoghurt en kwark komt veel minder lactose voor. Door de melkzuurbacteriën is de lactose omgezet in melkzuur. Vaak worden 2-3 glazen per dag goed verdragen.
-
Fructose (vruchtensuiker) komt voor in vruchten en honing. Het is ook een bestanddeel van ‘gewone’ suiker (saccharose). De niet goed functionerende darm kan fructose niet voldoende verteren en opnemen. De achtergebleven suikers gaan gisten en veroorzaken diarree. Gebruik maximaal 2 porties (geschild) fruit (geen citrusfuit, pruimen of gedroogd fruit) en/of appelmoes per dag en maximaal 2 keer (verdund) vruchtensap. Beperk het gebruik van koek, snoep, chocolade, zoet beleg, honing, stroop en suiker.
-
De warme maaltijd bevat meestal wat meer prikkelende producten en vet. Om die reden wordt de warme maaltijd bij het graftdieet 1 ontraden.
-
Door de graft versus host ziekte verteert het lichaam het vet soms minder goed. Dit kan 2 oorzaken hebben.
De wand van de dunne darm neemt het vet op uit de voeding. Door de graft is de darmwand beschadigd en wordt het vet soms minder goed opgenomen.
De alvleesklier maakt spijsverteringsenzymen (pancreasenzymen). Deze enzymen zijn ook nodig voor het verteren van voeding in de dunne darm. Door de graft maakt de alvleesklier soms minder verteringsenzymen. Als er te weinig spijsverteringsenzymen zijn, wordt het eten niet goed verteerd. Hierdoor kan uw lichaam de vetten niet goed opnemen. Er blijft te veel onverteerd vet in uw ontlasting achter. De ontlasting is daardoor dun, vet en plakkerig, heeft een grijs/beige kleur en ruikt onaangenaam (zuur). We noemen dit vetdiarree (steatorroe). Daarnaast kunt u last hebben van winderigheid, darmkrampen en buikpijn.
Door alle andere dieetmaatregelen bij graft dieet wordt het vet in de voeding meestal al voldoende beperkt.