Organoïden Ellen van den Bogaard

- Huidorganoïden

Organoïden zijn kleine, simpele versies van menselijke organen, die worden gemaakt van menselijke cellen. Ellen van den Bogaard is hoogleraar Innovatieve Experimentele en Translationele Dermatologie en ze doet onderzoek naar en met organoïden van de huid. Door kleine stukjes gekweekte huid te ontwikkelen, zijn er minder proefdieren nodig.

“Wij onderzoeken de biologische processen in onze huid en kijken hierbij naar specifieke ontstekingsziekten zoals eczeem en psoriasis. In het lab bootsen we de huid na met huidmodellen, gemaakt van menselijke cellen. Dit levert ons nieuwe inzichten op in hoe ziektemechanismen  in elkaar steken. En daarmee kunnen we op zoek naar nieuwe of aangepaste behandelingen voor mensen met deze huidziekten.”

“We gebruiken voor de huidmodellen een heel specifiek type organoïde, een organotypic, waarbij we de verschillende lagen van de huid kunnen nabootsen. De buitenkant van de menselijke huid is de hoornlaag, en dat is het dus ook in ons model. Op deze manier kunnen we de werkelijkheid zo dicht mogelijk benaderen: we willen weten wat er gebeurt als de hoornlaag in aanraking komt met omgevingsfactoren, zoals bacteriën. De meest laboratoria willen absoluut niet dat hun cel en weefselkweken in aanraking komen met bacteriën, bij ons is dat juist heel belangrijk in het onderzoek. De huid is immers onze beschermlaag tegen invloeden van buitenaf, en we willen weten hoe dat proces verloopt in ziekte en gezondheid.”Dit type onderzoek wordt veelal met diermodellen gedaan, wij doen het met menselijke huidorganoïden.

“Er wordt al veel gebruik gemaakt van organoïden, maar de ontwikkeling ervan is ook nog steeds gaande. Zo werken we met de CRISPR-Cas techniek. Hiermee is het mogelijk om DNA te veranderen, door genetische aanpassingen aan te brengen in cellen. Nu kunnen we kleine stukjes huid maken waarbij bepaalde genen wel of niet functioneren. Hiermee kunnen we de daadwerkelijke functionele consequenties van genetische risicofactoren voor ziekten ontrafelen. Zo hebben we dat ook gedaan voor een gen dat betrokken is bij het ontstaan van eczeem. Dit gen (filaggrine), dat belangrijk is voor de opbouw van de opperhuid en de barrièrefunctie van de huid, hebben we uitgeschakeld in huidcellen. Met deze cellen hebben we huidmodellen gemaakt, en mogelijk nieuwe processen gevonden die het risico op eczeem kunnen verklaren. Dit type onderzoek wordt veelal met diermodellen gedaan, wij doen het met menselijke huidorganoïden.”

“De huid van een knaagdier is heel anders dan die van de mens, zowel qua beharing als qua opbouw. En de bacterie die mensen met eczeem veel wordt gevonden, de Staphylococcus aureus bacterie, komt bij knaagdieren van nature helemaal niet voor. Met nieuwe celkweek-methoden kunnen we de huidorganoïden nu blootstellen aan bacteriën en schimmels. En met CRIPSR-Cas bestuderen we de interactie tussen genetische en omgevingsfactoren betrokken bij ziekte. Maar ik ben er ook van overtuigd dat proefdieren heel belangrijk zijn en we wellicht nooit helemaal zonder ze kunnen. Complexe processen in het immuunsysteem zoals de ontwikkeling van chronische ontsteking of bijvoorbeeld bepaalde jeukprocessen die leiden tot krabgedrag zijn moeilijk te modelleren in een kweekschaal.”

“Wel denk ik dat de wetenschappelijke wereld proefdiervrije studies anders moet waarderen. In hoeverre moet je menselijke kweekmodellen valideren (bevestigen) in dieren? Jaren geleden onderzochten we de werking van teerzalf , een middel dat heel goed werkt tegen huidziekten, maar niet populair is vanwege de vieze geur en een stigma omtrent (niet bewezen) negatieve bijwerkingen van de behandeling. Met behulp van huidorganoïden vonden we dat de zalf een bepaalde receptor in huidcellen activeert, die de aanmaak van ontstekingsstoffen in de huid remt, en daarbij de aanmaak van bouwstenen stimuleert die belangrijk zijn voor de functie van de huid als barrière tegen de buitenwereld. Belangrijke resultaten, zónder ook maar één proefdier te gebruiken. Maar de vraag van het tijdschrift waar we het wilden plaatsen was: ‘Willen jullie dit bevestigen met onderzoek in proefdieren?’ Toen zijn we naar een ander gerenommeerd tijdschrift gegaan, dat het wél gewoon wilde plaatsen.”

“Dit onderzoek heeft veel impact gehad binnen de dermatologie, en daarbuiten, aangezien de receptor nu gezien en gewaardeerd wordt als een betrouwbaar therapeutisch target. Ons onderzoek is de aanzet geweest voor de ontwikkeling van nieuwe behandelingen tegen huidziekten door de farmaceutische industrie en ik denk dat we over vijf tot tien jaar een goed alternatief voor teerzalf kunnen hebben, mits de nieuwe medicatie betaalbaar zal zijn.”

Research Verantwoord proefdieronderzoek

Verantwoord proefdier­onderzoek in het Radboudumc

Als Radboudumc willen we vooroplopen in de vorming van een duurzame, innovatieve en betaalbare gezondheidszorg. Dit begint bij het doen van goed wetenschappelijk biomedisch onderzoek. Voor veel onderzoek maken we bij het Radboudumc en de Radboud Universiteit gebruik van bijvoorbeeld laboratoriumstudies en menselijke vrijwilligers. Voor een deel van het biologisch en medisch onderzoek is proefdieronderzoek echter nog steeds onmisbaar of soms zelfs wettelijk verplicht. lees meer

Verantwoord proefdier­onderzoek in het Radboudumc

Als Radboudumc willen we vooroplopen in de vorming van een duurzame, innovatieve en betaalbare gezondheidszorg. Elke dag streven naar betere zorg, onderzoek en onderwijs, elke dag beter begrijpen hoe ziektes ontstaan, hoe we ze kunnen voorkomen, behandelen en genezen. Kortom, we willen een significant impact on healthcare hebben: samen met én voor de patiënt onderscheidend zijn.

Dit begint bij het doen van goed wetenschappelijk biomedisch onderzoek. Voor veel onderzoek maken we bij het Radboudumc en de Radboud Universiteit gebruik van laboratoriumstudies, cel- en weefselkweektechnieken, computersimulaties en menselijke vrijwilligers. Voor een deel van het biologisch en medisch onderzoek is proefdieronderzoek echter nog steeds onmisbaar of soms zelfs wettelijk verplicht. Als alternatieven niet mogelijk zijn, doen we in het Radboudumc proefdieronderzoek. Proefdieren helpen ons om fundamentele kennis te ontwikkelen over het functioneren van mens en dier en geven ons inzicht in het ontstaan en verloop van bepaalde ziektes. Dit is essentieel om nieuwe behandelmethoden te ontwikkelen en de effecten hiervan te bepalen.

Proefdieronderzoek vindt alleen plaats onder strenge voorwaarden:

  • De onderzoeksvragen kunnen niet beantwoord worden door bestaande wetenschappelijke literatuur.
  • Alternatieven voor proefdieronderzoek zijn niet mogelijk.
  • De Dierexperimentencommissie (DEC) en de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) moeten toestemming geven voor het onderzoek.
  • Bij het proefdieronderzoek wordt uitgegaan van de 3V’s: vervanging, vermindering en verfijning.
  • De Radboud Universiteit beschikt over een vergunning voor het uitvoeren van wetenschappelijke experimenten met en het fokken van proefdieren. De Nederlandse Voedsel‐ en Warenautoriteit (NVWA) controleert vervolgens of de dierexperimenten volgens de wet‐ en regelgeving worden uitgevoerd.
  •  Het proefdieronderzoek van het Radboudumc en de Radboud Universiteit wordt uitgevoerd in het Centraal Dierenlaboratorium (CDL).

Contact

Voor inhoudelijke vragen kan contact opgenomen worden met onze wetenschapsvoorlichters en persvoorlichters. contact

Waarom dierproeven?

Dierproeven helpen ons om kennis te ontwikkelen over hoe mensen en dieren functioneren. Ook helpen ze ons om meer te weten te komen over hoe bepaalde ziektes ontstaan en hoe ze behandeld of genezen kunnen worden. lees meer

Waarom dierproeven?

Binnen het Radboudumc en Radboud Universiteit wordt zowel fundamenteel als (bio-)medisch onderzoek uitgevoerd. Op dit moment kunnen niet alle onderzoeksvragen beantwoord worden door middel van  laboratoriumonderzoek of onderzoek met menselijke vrijwilligers. Daarom wordt er in het Radboudumc ook onderzoek gedaan met dieren.

Dierproeven zijn op dit moment nog een onmisbaar onderdeel voor veel biologisch, medisch en diergeneeskundig onderzoek. Ze helpen ons om kennis te ontwikkelen over hoe mensen en dieren functioneren, en om meer te weten te komen over hoe bepaalde ziektes ontstaan en hoe ze behandeld of genezen kunnen worden.

Proefdieronderzoek is noodzakelijk voor:

  • Het verkrijgen van fundamentele kennis van biologische processen die vertaald kunnen worden naar de mens en bij de mens verder onderzocht kunnen worden.
  • Het verkrijgen van kennis over de oorzaak van ziektes.
  • De ontwikkeling van nieuwe behandelingen en het bepalen van effecten ervan.  
  • Het ontwikkelen van vaccins en andere methodes om ziekten te voorkomen.

Uitgangspunten

Als er proefdierstudies worden uitgevoerd, gebeurt dit op een verantwoorde manier. We streven hierbij naar de zogenaamde 3V's:
  • Vervanging
  • Vermindering
  • Verfijning
lees meer

Uitgangspunten

Als er dierproefstudies worden uitgevoerd, gebeurt dit op een verantwoorde manier. Dat betekent dat we streven naar vervanging, vermindering en verfijning, de zogenaamde 3V’s (opgesteld door de Centrale Commissie Dierproeven in opdracht van de Rijksoverheid).

Tijdens iedere fase wordt nagegaan of een onderzoeksvraag beantwoord kan worden zonder proefdieren (vervanging), met minder proefdieren (vermindering) of door het ongerief te verminderen (verfijning). Iedere dag werken we vanuit deze uitgangspunten en in nauwe samenwerking tussen leden van de instantie voor Dierenwelzijn, biotechnici en dierverzorgers.


Vooroplopen in verminderen

Als Radboudumc en Radboud Universiteit hebben we de ambitie om voorop te lopen bij het ontwikkelen en toepassen van technieken en modellen die leiden tot het gebruik van minder proefdieren.

lees meer

Vooroplopen in verminderen

Als Radboudumc en Radboud Universiteit hebben we de ambitie om voorop te lopen bij het ontwikkelen en toepassen van technieken en modellen die leiden tot het gebruik van minder proefdieren.

Zo werken we steeds meer met alternatieven voor proefdieronderzoek, zoals computersimulaties, celmodellen, organoïden en organ-on-a-chip modellen, die zijn afgeleid van de cellen van patiënten. Daarnaast krijgt bijvoorbeeld de toepassing van moleculaire beeldvormende technieken steeds meer aandacht. Dit zijn technieken waarbij biologische processen als celdeling, genexpressie, metabolisme, celmigratie, activiteit van enzymen, op verschillende tijdstippen kwantitatief kunnen worden bestudeerd in een proefdiermodel. Dit leidt tot minder proefdieren, omdat met één dier meer informatie verkregen kan worden.

Een andere belangrijke ontwikkeling is het optimaliseren van het onderzoek met proefdieren, door bestaande kennis beter in kaart te brengen, onder meer door systematische reviews.

Voorbeelden van proefdiervrije innovaties


Centraal Dieren­laboratorium

Het proefdieronderzoek van het Radboudumc en de Radboud Universiteit wordt uitgevoerd in het Centraal Dierenlaboratorium (CDL). Het CDL levert vanaf de planning tot en met de uitvoer advies, faciliteiten en expertise.

bekijk pagina

Dier­experimenten­commissies

Dierexperimentencommissies (DEC's) beoordelen of het belang van een onderzoek opweegt tegen het ongerief van de dieren. Met het advies van een DEC bepaalt de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) of iemand een vergunning krijgt voor dierproeven. De CCD erkent DEC’s en houdt toezicht op hun functioneren. website CCD

Wetgeving

Het Radboudumc en de Radboud Universiteit willen niet alleen voldoen aan de geldende wet‐ en regelgeving, zij werken actief aan nieuwe methoden en inzichten om dierwelzijn te verbeteren en het gebruik van proefdieren te beperken.

lees meer

Wetgeving

De wet‐ en regelgeving rond dierproeven is gedurende het laatste decennium uitgebreid en aangescherpt. De wetgeving rond dierproeven in Nederland is beschreven in de Wet op dierproeven (Wod), die gebaseerd is op, maar verder gaat dan de Europese richtlijn 2010/63/EU.

De Radboud Universiteit beschikt over een vergunning voor het uitvoeren van wetenschappelijke experimenten met en het fokken van proefdieren. De Nederlandse Voedsel‐ en Warenautoriteit (NVWA) controleert vervolgens of de dierexperimenten volgens de wet‐ en regelgeving worden uitgevoerd.

Ieder instituut met een vergunning voor het uitvoeren van proefdierexperimenten rapporteert jaarlijks over hun experimenten met proefdieren. Deze informatie wordt op nationaal niveau verzameld en gepubliceerd in het jaarlijkse rapport ‘Zo Doende’, het jaaroverzicht dierproeven en proefdieren van de NVWA. Het Radboudumc en de Radboud Universiteit willen niet alleen voldoen aan de geldende wet‐ en regelgeving, zij werken actief aan nieuwe methoden en inzichten om dierwelzijn te verbeteren en het gebruik van proefdieren te beperken.

  • Medewerkers
  • Intranet