Het Radboudumc ontvangt subsidie voor verschillende projecten in het kader van de ZonMw Open Competitie. Het doel van het programma ZonMw Open Competitie is om ruimte te creëren voor nieuwsgierigheidsgedreven en creatieve samenwerking die leidt tot grensverleggende wetenschap. Binnen alle projecten wordt samengewerkt met andere kennisinstellingen. 29 projecten werden gehonoreerd voor een totaalbedrag van 23 miljoen euro.
Kortdurende sportbeoefening tegen hart- en vaatziekten
Dick Thijssen, Niels van Royen, met Radboud Universiteit en Universiteit Twente
Een hartoperatie zorgt voor verbetering van de hartfunctie, maar zorgt ook tevens voor schade aan hartweefsel. Meer schade vergroot het risico op complicaties. Deze schade verminderen is daarom enorm belangrijk. Iedereen weet dat regelmatig sporten beschermt tegen hart- en vaatziekten. Echter, hoe snel treedt deze bescherming op? Wij hebben aanwijzingen dat eenmalig sporten bescherming geeft tegen schade bij een openhartoperatie. Door te begrijpen waarom en hoe snel sporten ons beschermt, kunnen we beter profiteren van sporten. Indien de bescherming van sporten direct aanwezig is, kunnen ook patiënten voor een hartoperatie profiteren van sporten. Hiermee kan sporten de schade aan hun hart beperken, waardoor hun risico op complicaties daalt en kwaliteit van leven verbetert. Wij gaan onderzoeken hoe sport zorgt voor de beste en snelste bescherming. Hierbij onderzoeken we bloed en hartweefsel van patiënten om te snappen waarom sporten bescherming geeft.
De dynamiek tussen ouders en hun baby in de nacht
Carolina de Weerth, Martin Dresler, André Marquand, met Radboud Universiteit, Donders Institute en Universiteit Twente
De geboorte van een kind is een periode van aanpassing voor ouders, waarin verstoorde slaap en andere uitdagingen van het ouderschap mentale en fysieke gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken. Ongeveer 10-25% van de vaders en moeders lijdt aan postnatale depressie. Wat we nog niet goed begrijpen, is hoe ouders 's nachts gezamenlijk voor hun baby zorgen en of dit gedrag invloed heeft op hun eigen gezondheid en de ontwikkeling van de baby. Dit project volgt koppels vanaf de zwangerschap tot de baby zes maanden oud is. We gebruiken kleine, draagbare apparaten die automatisch ‘s nachts babygehuil, de nabijheid van ouder en baby, en de slaap en stress van ouders registreren. Met geavanceerde analyses onderzoeken we hoe nachtelijke zorg eruitziet, hoe het in de loop van de tijd verandert, en of het gezondheidsproblemen kan voorspellen. Deze waardevolle kennis zal ons helpen om betere advies- en preventieprogramma's voor nieuwe ouders te ontwerpen.
Antistoffen bij bewegingsstoornissen
Bart van de Warrenburg, Nael Nadif Kasri, Erik-Jan Kamsteeg, Marina Hommersom, Alexander Hoischen, Marcel Verbeek, met Erasmus MC en Donders Institute
De afgelopen jaren zijn bij patiënten met verschillende neurologische aandoeningen zogenaamde auto-antistoffen gevonden als verklaring voor de ziekte. Veel patiënten met deze antistoffen presenteren zich met bewegingsstoornissen die sterk lijken op degeneratieve hersenziekten, zoals parkinsonisme en ataxie. Wij denken dat een deel van de patiënten met nu een diagnose van een degeneratieve bewegingsstoornis in feite een (behandelbare) neuro-immunologische aandoening heeft. Wij onderzoeken hoe vaak bekende auto-antistoffen bij deze patiënten voorkomen, en gaan ook op zoek naar nieuwe antistoffen. Vervolgens gaan we de kennis over de auto-antistoffen gebruiken om ook nieuwe genetische oorzaken te vinden bij patiënten met degeneratieve bewegingsstoornissen en zoeken we naar genetische verklaringen voor verschillen tussen patiënten met deze autoantistoffen. Dit project heeft belangrijke diagnostische en therapeutische implicaties voor patiënten met neurologische bewegingsstoornissen.
Heterogeniteit bij myotone dystrofie
Peter-Bram 't Hoen, Rick Wansink, Hilde Braakman, Hans van Bokhoven, met Maastricht UMC+, Donders Institute en University of Glasgow
Myotone dystrofie type 1 (DM1) is een van de meest heterogene zeldzame ziekten. DM1 staat bekend als een neuromusculaire aandoening, maar beïnvloedt veel verschillende organen. Echter, niet elke patiënt heeft last van dezelfde symptomen en het ziekteverloop is erg variabel. Wij denken dat een gedeelte van deze variatie verklaard wordt door de instabiliteit van de repeterende sequentie die de ziekte veroorzaakt. Om dit te onderzoeken zullen we een bestaande groep van DM1 patiënten, waaronder kinderen, in de tijd volgen, en de lengte van de repeterende sequentie en de moleculaire en klinische profielen van de patiënten ieder jaar meten. We gaan ook cellen van deze patiënten kweken en de instabiliteit van de repeterende sequentie in verschillende celtypes, zoals spier- en hersencellen, bepalen. Deze studies zullen ons helpen om voor iedere patiënt te kunnen voorspellen hoe de ziekte zal verlopen.
Kosteneffectiviteit in IC-zorg
Hans van der Hoeven, Marieke Zegers, Mark van den Boogaard, Eddy Adang, Gijs Hesselink, Gert Olthuis, met Amsterdam UMC
De houdbaarheid van de gezondheidszorg staat onder druk als gevolg van personele en financiële tekorten. Dit vraagt om het maken van keuzes in de zorg. Kennis over de toegevoegde waarde van IC-zorg op basis van patiëntuitkomsten en gerelateerde kosten is echter beperkt. Het doel van dit project is om beleidsmakers en clinici te ondersteunen bij het maken van behandelkeuzes door kennis te genereren over de kosteneffectiviteit van IC-zorg. En om inzage te geven in de uitdagingen die gepaard gaan met het gebruik van macro-economische kennis in besluitvorming over IC-zorg. In dit project worden drie grootschalige databronnen met klinische data, patiëntgerapporteerde uitkomsten en kosten data gekoppeld en werken onderzoeksgroepen op het gebied van economische evaluatie, medische informatica, ethiek, implementatie wetenschappen en intensive care samen. Met burgers, zorgverleners, zorgverzekeraars en beleidsmakers wordt consensus gezocht over wat (dis)proportionele IC-zorg is.
Klonale hematopoëse als risicofactor voor leukemie
Joop Jansen, Maaike van Bergen, Aniek de Graaf, met Prinses Máxima Centrum en UMCG
Kanker ontstaat door de geleidelijke opstapeling van DNA-mutaties in gezonde cellen. Deze mutaties kunnen leiden tot een groeivoordeel van de gemuteerde cel, en daardoor klonale uitgroei. Klonale hematopoëse is de aanwezigheid van een kloon gemuteerde bloedcellen en komt voor bij meer dan 30% van de gezonde ouderen. Klonale hematopoëse is een belangrijke risicofactor voor het ontstaan van leukemie later in het leven. In dit project gaan we onderzoeken wanneer in het leven klonale hematopoëse ontstaat en welke omgevingsfactoren zorgen dat een kloon wel of niet groeit. Dit doen we in gezonde individuen en in kinderen die een donor stamceltransplantatie ondergaan. In deze personen zullen we meten of er sprake is van klonale hematopoëse en welke omgevingsfactoren zorgen dat deze kloons groeien of krimpen. Het uiteindelijke doel is om nieuwe aangrijpingspunten te ontdekken om de ontwikkeling van klonale hematopoëse tot leukemie te remmen.
Effecten van prenatale infectie op de vroege ontwikkeling
Lilly Verhagen, met Universiteit Utrecht en UMCU
Wanneer een zwangere vrouw besmet raakt door een infectie, zoals een verkoudheid, griep of COVID-19, kan dit de ontwikkeling van haar baby beïnvloeden. We vermoeden dat door de infectie hersennetwerken in babyhersenen zich minder goed ontwikkelen, wat ertoe kan leiden dat de baby moeilijker de aandacht ergens op kan richten en mogelijk lastiger gedrag vertoont. Om dit te onderzoeken proberen we via het bloed en speeksel van de zwangere vrouwen zoveel mogelijk te weten te komen over de soort en ernst van mogelijke infecties. Dat combineren we met informatie die we hebben verzameld bij hun baby’s tot ze drie jaar waren, over de ontwikkeling van hun hersennetwerken, hun aandacht, en hun zelfbeheersing. Dit kunnen we doen omdat we kennis uit verschillende gebieden samenvoegen: ontwikkelingspsychologie, kindergeneeskunde, epidemiologie en immunologie. Hiermee hopen we uiteindelijk betere voorlichting te kunnen geven aan zwangere vrouwen en kinderen met problemen beter te kunnen helpen. Project wordt geleid door Universiteit Utrecht, namens het Radboudumc is Lilly Verhagen betrokken.
Onderzoek naar aneuploïde cellen
Hendrik Marks, Radboud Universiteit, Maastricht UMC en Maastricht University
Menselijke embryo's verkregen door in vitro fertilisatie (IVF) bevatten vaak cellen met een afwijkend aantal chromosomen, genaamd aneuploïdie. Aneuploïde cellen zijn een belangrijke oorzaak voor vroeg afgebroken zwangerschap. Preïmplantatie genetisch testen voor aneuploïdie (PGT-A) wordt daarom toegepast bij IVF om uit te sluiten dat aneuploïde embryo’s worden teruggeplaatst in de baarmoeder. Het wordt echter steeds meer duidelijk dat embryo’s die maar gedeeltelijk uit aneuploïde cellen bestaan kunnen resulteren in gezonde baby’s, wat de effectiviteit van PGT-A in twijfel trekt. Wij gaan met een interdisciplinair, ambitieus onderzoeksteam nieuwe embryomodellen gebruiken om te bestuderen hoe vroege embryo's omgaan met aneuploïde cellen. Onze ontdekkingen zullen inzicht brengen in de ontwikkeling van vroege menselijke embryo's en zullen klinisch embryologen helpen kiezen tussen embryo's met verschillende aneuploïde samenstelling voor mogelijke plaatsing in de baarmoeder.
-
Meer weten over deze onderwerpen? Klik dan via onderstaande buttons door naar meer nieuws.