Op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. Deze dag draait om vrouwen, gelijke kansen en de emancipatie van vrouwen. Wereldwijd is slechts dertig procent van de wetenschappers vrouw. Daarom vertelt een aantal van onze vrouwelijke collega's uit de wetenschap over hun werk in het Radboudumc.
Gelijke kansen voor vrouwen en mannen, een wetenschappelijke carrière en wat er moet gebeuren om de diversiteit te vergroten. Aan het woord komen vijf vrouwen van het Radboudumc die deels of volledig werken in de wetenschap. Ze spreken over deze onderwerpen, maar meer nog: ze vertellen over hun werk. Wat maakt werken in de wetenschap zo bijzonder, uitdagend en inspirerend? Maak kennis met Saskia Middeldorp (hoogleraar en afdelingshoofd Interne geneeskunde), Idil Orhon (onderzoeker bij Nierziekten), Nicole Scharenborg (analist bij Biomedical Sciences), Janita Bralten (assistent professor bij Genetica) en Nicole van Gelder (promovenda bij Eerstelijnsgeneeskunde).
Nicole van Gelder: ‘Partnergeweld treft met name vrouwen’
Vandaag, op Internationale Vrouwendag, verdedig ik mijn proefschrift ‘Innovating Support For Women Who Experience Intimate Partner Violence And Abuse - The development, implementation, and evaluation of the self-support eHealth intervention SAFE’. Ik kwam in de wetenschappelijke wereld terecht omdat ik een positieve impact wilde maken voor grotere groepen mensen, het liefst waarin ik onderzoek en praktijk kon combineren. Met het SAFE platform lukte dat. Ik ben daar ook community manager, dus beantwoord hulp- en adviesvragen van vrouwen die slachtoffer zijn van partnergeweld. Bij mijn werk hoort naast onderzoek ook kennisoverdracht, bijvoorbeeld door onderwijs, lezingen en workshops te geven.
Ik onderzocht de afgelopen jaren een digitale zelfhulp interventie, SAFE, voor vrouwen die kampen met partnergeweld. Bij SAFE kozen we ervoor om dit platform expliciet te maken voor vrouwen, omdat zij de grootste groep slachtoffers vormen. Het geweld tegen hen is meer structureel van aard, ze raken vaker ernstiger gewond en zij worden ook veel vaker omgebracht door een (ex-)partner dan mannen. Tegelijkertijd merk je dat er voor mannen vaak nog een groter taboe heerst als zij slachtoffer zijn van dit soort geweld. We hebben nog een hoop te leren over diversiteit in sekse, gender en seksuele oriëntatie ten aanzien van partnergeweld in hulpverlening en onderzoek. Ook is het veld van online hulp bij partnergeweld jong; dus we kunnen nog veel kennis opdoen. Mijn werk in de wetenschap draagt hieraan bij, daar doe ik het voor.
Saskia Middeldorp: ‘Ik zie nog te vaak panels met alleen mannelijke sprekers’
Al toen ik vijf was, wilde ik dokter worden. Mijn moeder, die verpleegkundige was, leerde mij: haal het beste uit jezelf, ga ervoor. Dus eerst wilde ik een heel goede dokter worden, en vervolgens een heel goede internist. Toen ik in aanraking kwam met wetenschappelijk onderzoek, wilde ik het verschil maken. Ik kwam op het spoor van trombose, waarbij het bloed stolt en bloedpropjes kunnen ontstaan. Er bleek geen wetenschappelijk bewijs voor de behandeling of het voorkómen van trombose tijdens een zwangerschap. Ik kon het niet uitstaan dat een groep jonge, gezonde vrouwen tijdens een zwangerschap op dezelfde wijze behandeld werd als ouderen met een nieuwe heup of knie en daarvoor antistollingsmedicatie krijgen. Die evidence gap móest kleiner. In drie grote internationale gerandomiseerde onderzoeken die ik opzette, onderzochten we de beste behandeling voor zwangere vrouwen met een verhoogd tromboserisico. Deze resultaten hadden een enorme impact: we besparen vrouwen met bijvoorbeeld miskramen nu een belastende behandeling met dagelijkse injecties én we besparen geld. Voor zwangere vrouwen met een voorgeschiedenis weten we nu wat de optimale dosis tromboseprofylaxe is. Ik hoop dat ik hiermee de nieuwe generatie onderzoekers inspireer. Want het kan dus wél, onderzoek onder deze groep vrouwen.
Als hoofd van de afdeling Interne Geneeskunde stimuleer ik mensen het beste uit zichzelf te halen. Het Radboudumc heeft relatief veel vrouwelijke afdelingshoofden. Hierdoor vormen we geen minderheid, het is ‘gewoon’. Dat probeer ik overal door te voeren. Zo ben ik als hoogleraar vaak aanwezig bij oraties en andere openbare gelegenheden, zodat ik als rolmodel kan laten zien dat je er kunt zitten als vrouw. Ook zie ik nog veel ‘manels’ tijdens congressen; panels met alleen mannelijke sprekers. Als ik als enige vrouw gevraagd word, doe ik het niet. Dan geef ik zo’n programmacommissie mee: zorg voor meer vrouwelijke sprekers. Want ze zijn er echt. Daar ligt ook een taak voor vrouwelijke wetenschappers, het zou mooi zijn als zij vaker op een uitnodiging ingaan, ook al ligt er nog veel ander werk. Zo vergroten we de zichtbaarheid, en wordt het ‘gewoon’ dat vrouwen topfuncties bekleden. Dus als je ergens voor gevraagd wordt, ga ervoor. Tegen vrouwen én mannen zeg ik: heb het vertrouwen dat het lukt.
Idil Orhon: ‘Ook in de wetenschap bestaan onbewuste vooroordelen’
Ik werk als postdoc onderzoeker in het onderzoeksprogramma Nierziekten. We ontwikkelen nierorganoïden, kleine stukjes nierweefsel die we kweken uit cellen. Dit stelt ons in staat om beter onderzoek te doen naar de ontwikkeling van nieraandoeningen, evenals het testen van behandelingen. Als je nieuwsgierig van aard bent, is de wetenschappelijke wereld echt verbazingwekkend. Je krijgt de kans om antwoorden te zoeken op vragen waar we nog niet eens aan hebben gedacht. En team science, samenwerken met mensen met dezelfde passie, maakt het laboratorium echt een geweldige plek.
Maar er is ook duidelijk sprake van genderongelijkheid in de vertegenwoordiging van vrouwen in de academische wereld. Kijk bijvoorbeeld naar het aantal cum laude promoties in Nederland: 6 procent van de mannen promoveert cum laude, vergeleken met 3 procent van de vrouwen. Hoe kan dat? En hoe hoger in de hiërarchie, hoe minder vrouwen er percentueel zijn. Ik denk dat dit te maken heeft met onbewuste vooroordelen. Onbewust hebben we allemaal de neiging mensen te selecteren die op ons lijken, dus dit is iets waarmee we als samenleving rekening moeten houden in selectieprocedures. De grootste uitdaging is niet om vrouwen de wetenschap in te krijgen, maar eerder om ze daar te houden. Dit is een taak die nog voor onze onderzoeksgemeenschap ligt.
Nicole Scharenborg: ‘Dat ik zie voor wie ik mijn werk doe, is het mooist’
Als analist in de patiëntengroep van Medical Biosciences werk ik aan speciale cellen van het afweersysteem, die helpen bij het aanvallen van bepaalde typen van kanker. In de afgelopen jaren onderzochten we met name melanomen en een erfelijke vorm van darmkanker, het Lynch syndroom. Op dit moment loopt er een studie voor mensen met eierstokkanker. Die speciale afweercellen, dendritische cellen, kweken we in een cleanroom, een heel schoon lab van het Radboudumc. Helemaal ingepakt, met alleen onze ogen vrij, draag ik zo een steentje bij aan de behandeling van kanker. Af en toe zie ik ook patiënten, en zo weet ik: voor hen doen we het.
Ik zie vrouwelijke collega’s soms worstelen in de periode na hun promotieonderzoek. Dat is eigenlijk hét moment om carrière te maken, door een eigen groep te beginnen en onderzoeksgelden binnen te halen. Maar dat zijn vaak ook de jaren waarin een kinderwens of zwangerschap centraal staat. Die combinatie blijkt soms lastig.
Gelukkig zie ik de laatste jaren wel positieve ontwikkelingen, zoals het uitgebreidere ouderschapsverlof. Dat maakt het dan mogelijk ook voor partners makkelijker om thuis te blijven. Hopelijk heeft dat effect, want ons vak is zo mooi. Regelmatig komen hier scholieren of andere geïnteresseerden die ik een rondleiding geef op het lab. Ik ben trots op mijn werk, en ik vind het mooi dat ik dat mag laten zien.
Janita Bralten: ‘Ambieer je een wetenschappelijke carrière? Ga ervoor’
Ik werk als onderzoeksgroepsleider bij de afdeling Genetica, waar we de genetica van psychiatrische aandoeningen zoals ADHD en autisme onderzoeken. Jongens krijgen vaker de diagnose ADHD dan meisjes, misschien gedeeltelijk omdat druk gedrag bij jongens soms eerder herkend wordt dan de concentratieproblemen bij meisjes. Sommige vrouwen ontdekken pas dat ze ADHD hebben, als dat bij hun zoon wordt vastgesteld. Doordat ADHD erfelijk is kunnen wij met behulp van genetica meer leren over de onderliggende biologische mechanismen. ADHD kan zich op veel verschillende manieren uiten, ik hoop op basis van de biologie subgroepen te kunnen vinden, zodat we passendere behandelmethoden kunnen aanbieden.
Wetenschap vind ik het leukste dat er is. Je hebt veel invloed op je onderzoeksvragen. Je mag in teamverband, zowel binnen als buiten het Radboudumc, op zoek naar antwoorden. En je mag blijven leren. Ik voel me als groepsleider niet per definitie een rolmodel, maar soms realiseer ik me dat ik dat wel ben. Als studenten of jonge onderzoekers merken dat ik een functie in de wetenschap combineer met het moederschap, dan zie ik hun ogen soms oplichten. Yes wat fijn, denken ze dan. Daarom wil ik iedereen meegeven: ambieer je een wetenschappelijke carrière, en ben je gemotiveerd over je onderzoeksvraag, ga er dan voor.