Een hoogleraar ‘Uitbraken van infectieziekten’ klinkt logisch nu het coronavirus SARS-CoV-2 ons al meer dan een jaar flink in z’n greep heeft. Maar de plannen voor deze leerstoel stammen al van vóór die tijd. Nieuwe hoogleraar Chantal Bleeker-Rovers: “We moeten voorbereid zijn op meer uitbraken van virussen en bacteriën.”
Je wordt de eerste hoogleraar in Nederland met deze leerstoel. De timing komt goed uit.
“Zeg dat wel. Ik houd me al mijn hele carrière in zowel zorg als onderzoek bezig met uitbraken van infectieziekten. De deadline voor het indienen van het plan was begin maart 2020, vlak voor de uitbraak van het virus. Het afgelopen jaar heeft aangetoond hoe belangrijk het is om een stevige basis te hebben voor onderzoek naar infectie-uitbraken.”
Je bent expert op het gebied van Q-koorts, een infectie die we ook kennen van grote uitbraken. Wat zijn verschillen tussen en overeenkomsten met COVID-19?
“COVID-19 ontstaat door een virus, Q-koorts daarentegen is een bacteriële infectie. Het zijn beiden zoönosen, wat betekent dat het virus of de bacterie van dier op mens wordt overgedragen. Bij Q-koorts zijn dit vooral geiten en schapen. Mensen raken besmet door het inademen van de bacterie, maar het is in tegenstelling tot het coronavirus niet van mens op mens overdraagbaar. Een overeenkomst tussen COVID-19 en Q-koorts is dat beide infecties zich op verschillende wijzen manifesteren bij mensen, variërend van niet of nauwelijks ziek, tot ernstig ziek of zelfs overlijden. En bij beide infecties houdt een deel van de mensen langdurige klachten over, waaronder ernstige vermoeidheid, zonder dat de verwekker zelf nog aangetoond kan worden.”
Met welke vragen rondom Q-koorts houd je je bezig?
“We hebben in Nederland een heel grote uitbraak gehad waarbij Herpen (Noord-Brabant, red.) het epicentrum was. Dichtbij Nijmegen, dus we zagen veel patiënten. Hieruit volgden logische klinische onderzoeksvragen: hoe herken je de infectie, welke patiënten krijgen complicaties, hoe behandel je het en wat zijn de eventuele langetermijngevolgen voor patiënten?”
“We doen ook immunologisch onderzoek: waardoor wordt de één heel ziek, en de ander niet? Sommige Q-koortspatiënten krijgen chronische Q-koorts, waarbij de bacterie maar niet uit het lijf wil, en een deel krijgt het Q-koorts vermoeidheidssyndroom. Hierbij is de infectie weg, maar blijven mensen langdurig klachten houden, zoals vermoeidheid en concentratieproblemen. We doen onderzoek naar de mogelijke oorzaak van deze langdurige klachten, en zoeken naar een effectieve behandeling.”
Kan je voorbeelden van onderzoeken geven?
“Door eerder onderzoek dat we deden naar beeldvorming bij infecties, is de PET-scan nu wereldwijd in gebruik voor langdurige, chronische Q-koorts. Die is namelijk moeilijk vast te stellen. Met behulp van een PET-scan zien we of mensen een infectie van de hartklep of een verwijd bloedvat hebben door Q-koorts. En bij COVID-19 hebben we onderzocht of de CT-scan van hulp kan zijn. Een ander voorbeeld is dat we de resultaten van een studie die we eerder deden naar cognitieve gedragstherapie bij mensen met het Q-koortsvermoeidheidssyndroom, nu gebruiken voor onderzoek bij langdurige COVID-19-klachten.”
“We kijken natuurlijk ook of huidig COVID-19-onderzoek toepasbaar is bij Q-koorts. We horen nu geruchten dat bij patiënten met langdurige COVID-19-klachten de klachten afnemen na vaccinatie. Als dat echt zo is, kunnen we mensen met het Q-koortsvermoeidheidssyndroom misschien ook vaccineren met het Q-koortsvaccin, dat tot nu toe alleen in Australië is goedgekeurd. Je merkt: veel van de kennis die we opdoen is mogelijk toepasbaar op verschillende ziekten.”
Wat heb je geleerd van een jaar coronacrisis?
“Hoe belangrijk het is om goed voorbereid te zijn. Dat de draaiboeken klaar liggen. Mijn leerstoel gaat over outbreak preparedness en outbreak management. Dus over het voorbereid zijn op een uitbraak én hem kunnen managen. Zo doen we in het PANDEM-2-project samen met het RIVM in Europees verband onderzoek naar de organisatorische kant van infectie-uitbraken. Wij vertegenwoordigen de ziekenhuizen, onderzoeken welke kritieke zaken je op orde móet hebben, zoals spullen, mensen en ruimte. Niet alleen voor het Radboudumc, maar ook op regionaal, nationaal en Europees niveau. Ook deze aanvraag lag al voor de corona-uitbraak klaar. Dat geeft ons nu een enorme voorsprong. Al doende zijn we veel verder gekomen dan toen we de aanvraag schreven.”
Heeft het virus je iets nieuws op wetenschappelijk gebied geleerd?
“Op het gebied van outbreak management eigenlijk niet. Dat klinkt misschien gek, maar ik was verbaasd dat de uitbraak van het eerste SARS-virus relatief klein is gebleven en volledig uitdoofde. Toch zijn er duidelijke verschillen met deze variant. Bij het eerste virus werden mensen veel zieker. Dan ga je niet zo gauw de deur uit, laat staan een vliegtuig in. De pandemie van nu heeft zo groot kunnen worden doordat de klachten bij veel mensen relatief mild zijn. Een jaar geleden ging je met lichte verkoudheidsklachten gewoon op reis of naar je werk. Maar er valt nog veel te leren: de grote vragen over virusuitbraken hebben we ook nu nog, dus we moeten door middel van onderzoek antwoorden blijven zoeken. Bijvoorbeeld waar het gaat om de late effecten van COVID-19. Ik verwacht dat dit een groot maatschappelijk probleem wordt.”
Je hebt geen glazen bol, maar gaan we vaker grote infectie-uitbraken zien?
“Ja dat denk ik wel. Elke honderd jaar is er wel een grote infectie-uitbraak, zoals in het verleden de pest en de Spaanse griep. Door het vele en verre reizen is de wereld een stuk kleiner dan vijftig jaar geleden: bij een uitbraak loop je al snel achter de feiten aan. Nederland is bovendien best een risicoland wat betreft infectie-uitbraken. We wonen hier met heel veel mensen dicht op heel veel dieren. Dit heeft er zeker aan bijgedragen dat de Nederlandse Q-koortsuitbraak de grootste ooit is geweest.”
Waarmee ga je je de komende jaren nog meer bezig houden?
“Als hoogleraar Uitbraken van infectieziekten wil ik dat het Radboudumc over vijf jaar zowel nationaal als internationaal wordt erkend als topcentrum voor patiënten met een ernstige besmettelijke infectie, zoals ebola. We zijn één van de vijf centra in Nederland die deze patiënten kunnen opvangen. Hiervoor bouwen we een zogeheten High Level Isolation Unit (HLIU, red.). Deze komt met de tuberculose-unit aan de oostkant van ons ziekenhuis. Hier kunnen we patiënten straks nog beter en veiliger behandelen, met minder nadelige effecten op de rest van de patiëntenzorg. We bekijken nu hoe we de veiligheid van onze collega’s nog beter kunnen garanderen: wat zijn de beste en meest gebruiksvriendelijke isolatiemiddelen? En hoe kunnen we de communicatiemiddelen voor zorgverleners verbeteren? Bij ebola bijvoorbeeld dragen mensen beschermende kleding die communicatie moeilijk maakt; dat kan gevaarlijke situaties opleveren voor patiënt en medewerkers.”
Laatste vraag. Je bent één van de dertien vrouwelijke hoogleraren die recent benoemd zijn. Wat betekent dit voor je?
"Ik vind het vooral belangrijk als voorbeeld voor jonge onderzoekers en artsen. Dat ze zien dat steeds meer vrouwen onderzoek doen en hoogleraar kunnen worden. Vorig jaar was er geen vrouwelijke hoogleraar op de afdeling Interne Geneeskunde. Nu zijn we met drie (nieuw afdelingshoofd Saskia Middeldorp, en Romana Netea-Maier, hoogleraar endocriene tumoren, red.). Die voorbeeldrol draag ik ook uit door mijn functie als één van de voorzitters van het Crisis Beleidsteam, als eerste vrouw. Dat we als organisatie een goede afspiegeling van de maatschappij zijn hoort wat mij betreft bij het Radboudumc, en ik speel daar graag een rol in.”
Coronavirus, SARS-CoV-2, COVID-19, Long covid: hoe zit het ook alweer?
- Coronavirus: een virus dat over het algemeen zorgt voor klachten aan longen en luchtwegen. Voorbeelden zijn SARS-CoV, MERS-CoV en Sars-CoV-2.
- SARS-CoV-2: het specifieke coronavirus waar de wereld nu mee te maken heeft. SARS staat voor ‘severe acute respiratory syndrome’ (ernstige acute luchtwegaandoening) en CoV voor coronavirus. Het is het tweede SARS-coronavirus waarmee we te maken hebben.
- COVID-19: de ziekte die wordt veroorzaakt door SARS-CoV-2.
- Long covid: hiermee worden langetermijneffecten van SARS-CoV-2 bedoeld. De term klopt in feite niet, omdat de patiënten die hiermee te kampen hebben geen COVID-19 meer hebben. De nieuwe term die hiervoor internationaal is voorgesteld is PASC (Post-Acute Sequelae of SARS-CoV-2 infection).
Dit interview verscheen eerder in aangepaste versie in Radbode #4 2021.
-
Meer weten over deze onderwerpen? Klik dan via onderstaande buttons door naar meer nieuws.