De afgelopen maanden heeft het Radboudumc, met onder meer het UMC Utrecht en de University of Melbourne, enkele onderzoeken opgezet om mogelijke bescherming met het BCG-vaccin tegen het coronavirus (SARS-CoV-2) vast te stellen. Het gaat om:
- onderzoek bij ziekenhuismedewerkers,
- onderzoek bij zestigplussers en
- de uitbreiding van een Australisch onderzoek naar Spanje en Nederland met steun van de Gates Foundation.
Meer dan tuberculose
Dat het BCG-vaccin - een vaccin tegen tuberculose - ook wordt onderzocht als mogelijke beschermer tegen covid is minder vreemd dan het lijkt. Zeker, het BCG-vaccin biedt bescherming tegen tuberculose. Het werd al aan het begin van de vorige eeuw ontwikkeld en nog altijd krijgen jaarlijks ongeveer 130 miljoen kinderen wereldwijd het vaccin toegediend. Maar het BCG-vaccin heeft ook positieve ‘bijwerkingen’. Sinds het vaccin wordt gebruikt wijzen verschillende onderzoeken bijvoorbeeld op een daling van de kindersterfte. Een daling die niet alleen aan te danken is aan minder sterfte door tuberculose, maar ook aan een meer algemene bescherming die kennelijk ontstaat. De kindersterfte lijkt bijvoorbeeld sterk af te nemen door een daling van de ernstige luchtweginfecties en sepsis (bloedvergiftiging). Gepubliceerd onderzoek in Guinee-Bissau meldt een aanzienlijke daling in sterfte bij pasgeborenen. Onderzoek in Zuid-Afrika bij tieners laat zien dat het BCG-vaccin de kans op luchtweginfecties sterk terugdringt.
WHO: serieuze overweging
Op 30 april 2020 publiceerde The Lancet het artikel Considering BCG vaccination to reduce the impact of COVID-19. In het artikel, onder andere ondertekend door de directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Tedros A Ghebreyesus en Mihai Netea van het Radboudumc, wordt aangegeven dat het gebruik van BCG tegen SARS-CoV-2 het overwegen waard is. Ook al, omdat er steeds meer inzicht ontstaat in de onderliggende mechanismen die zorgen voor de ‘onbedoelde’ positieve bijwerkingen van het BCG-vaccin.
Tegelijkertijd wordt ook gesteld dat het BCG-vaccin op dit moment nog niet moet worden gebruikt tegen SARS-CoV-2, omdat goed wetenschappelijk onderzoek nog niet beschikbaar is. Dat is precies de reden waarom het Radboudumc het grootschalige onderzoek onder ziekenhuismedewerkers en zestigplussers uitvoert. Eerst bewijs verzamelen en pas na duidelijke resultaten de volgende stap.
Onderliggende mechanismen
Samen met Luke O’Neill van het Trinity College Dublin heeft Netea op 11 mei een artikel in Nature reviews immunology gepubliceerd, waarin wordt ingegaan op de onderliggende mechanismen die door het BCG-vaccin worden geactiveerd. Traditioneel wordt het afweersysteem ingedeeld in een aangeboren afweer die je - zoals de naam al zegt - met de geboorte meekrijgt, en een verworven afweersysteem. Het aangeboren afweersysteem ruimt de meeste micro-organismen die ons lichaam binnendringen snel en effectief op. Lukt dat niet, dan wordt het verworven afweersysteem in stelling gebracht. Dit moet eerst kennismaken met de indringer en heeft wat meer tijd nodig om die vervolgens op te ruimen. Maar het verworven afweersysteem maakt van elke indringer een soort ‘immunologische pasfoto’ die in het geheugen wordt opgeslagen. Komt zo’n organisme voor de tweede keer binnen, dan slaat de verworven afweer snel en efficiënt toe dankzij dat immunologische geheugen. Alle vaccins die we gebruiken - tegen de mazelen, de rode hond, kinkhoest, tuberculose, enzovoort - zijn op dit verworven afweersysteem gebaseerd. Het verworven afweersysteem leert dus van elke nieuwe infectie, terwijl het aangeboren afweersysteem blijft zoals het is.
Trained immunity
Deze bekende tweedeling in de afweer is de laatste jaren snel aan het verschuiven, vooral ook door het onderzoek van hoogleraar Experimentele interne geneeskunde Mihai Netea, waarvoor hij in 2016 de Spinozaprijs kreeg. Netea en zijn Nijmeegse collega’s publiceerden in 2011 een artikel waarin ze de term getrainde afweer (trained immunity) lanceerden. In het kort komt het erop neer dat het aangeboren afweersysteem (innate immunity) wel degelijk kan leren en onthouden, dat het óók een geheugen heeft, net als het verworven afweersysteem (acquired or adapted immunity). In een eerder artikel in Nature reviews immunology - Defining trained immunity and its role in health and disease - schreef Netea met een aantal internationale onderzoekers wat de consequenties van deze nieuwe inzichten zijn voor gezondheid en ziekte.
In het meest recente artikel in Nature reviews immunology - hierboven al aangehaald - gaan Netea en O’Neill specifiek in op de relatie tussen de getrainde immuniteit, het BCG-vaccin en de mogelijke bescherming daarvan tegen het Severe Acute Respiratory Syndrome coronavirus 2 (SARS-Cov-2). Laten we de bekende werking van het BCG-vaccin even buiten beschouwing (het geeft bescherming tegen tuberculose via de verworven afweer) om specifiek te kijken naar het aangeboren en getrainde afweersysteem. Wat zien we dan?
Herprogrammering
Volgens de auteurs zijn er inmiddels voldoende aanwijzingen dat BCG het aangeboren afweersysteem ‘herprogrammeert’, dat er via het BCG-vaccin een vorm van getrainde immuniteit ontstaat. Daardoor gaat een deel van de witte bloedcellen (de monocyten) meer stoffen aanmaken die het ontstekingsproces bevorderen, zoals interleukines en tumor necrose factor (TNF). De ‘harde schijf’, ofwel het ‘immunologische geheugen’ waar deze veranderingen voor langere tijd worden opgeslagen, zit waarschijnlijk in bepaalde witte bloedcellen in het beenmerg. In experimenteel onderzoek is vastgesteld dat zo extra bescherming ontstaat tegen luchtweginfecties zoals RSV (respiratory syncytial virus), maar bijvoorbeeld ook tegen het herpes simplex virus type 2 (HSV2).
Het is opnieuw een schets, maar nog gedetailleerder, die suggereert dat het BCG-vaccin zou kunnen werken tegen het coronavirus. Maar daarmee is het bewijs nog altijd niet geleverd. Met lopend onderzoek in Nederland, Australië en Griekenland en een toenemend aantal andere landen dat met vergelijkbaar onderzoek wil starten – waaronder de VS, Frankrijk, Groot-Brittannië, Uruguay, Tanzania en Zuid-Afrika – komt een antwoord steeds dichterbij. Mocht BCG inderdaad effect hebben en het aantal SARS-CoV-2 infecties en de ernst ervan kunnen verminderen, dan kan het voor groepen met een hoog risico een interessante optie zijn. Zeker, omdat een beschikbaar vaccin specifiek voor SARS-CoV-2 naar alle waarschijnlijkheid nog zeker 12 tot 18 maanden op zich laat wachten.
Zie ook de opname van De Kennis Van Nu met Mihai Netea over dit onderwerp
-
Meer weten over deze onderwerpen? Klik dan via onderstaande buttons door naar meer nieuws.